Zalige Jan van Ruusbroec (1293-1381)
bijgenaamd “De wonderbare”
“Waar de mens met ongepaaide begeerte Gode aankleeft, maar niet vermag één te worden,
daar komt de Geest onzes Heren als een geweldig vuur, dat alles verbrandt, verteert en in Zich verslindt,
zodat het de mens niet anders te moede is, dan alsof hij één geest en één minne met God ware.
Hier zwijgen alle zinnen en vermogens: zij zijn bevredigd en tot rust gebracht;
want de bron van Gods goedheid en rijkdom heeft alles overstroomd”.