vrijdag 13 september 2019

Paus Benedictus XVI over de H. Johannes Chrysostomus 2




Van Johannes Chrysostomus wordt gezegd dat, toen hij gezeten was op de zetel van het Nieuwe Rome, dat wil zeggen van Constantinopel, God in hem een nieuwe Paulus, een leraar voor het Universum liet zien. Inderdaad is er bij Chrysostomus sprake van een substantiële eenheid van denken en handelen, zowel in Antiochië als in Constantinopel. Alleen de functie en de omstandigheden veranderen.

Mediterend over de acht werken die God heeft verricht in de opeenvolging van de zes dagen in zijn Commentaar op Genesis, 40 wil Chrysostomus de gelovigen vanuit de schepping naar de Schepper terugbrengen: "Het is een groot goed", zegt hij, "te weten wat het schepsel is en wie de Schepper is". Hij laat ons de schoonheid van de schepping zien en de transparantie van God in zijn schepping, die zo als het ware een "ladder" wordt om op te klimmen naar God, om Hem te leren kennen.
Maar bij deze eerste stap voegt zich een tweede: deze God Schepper is ook de God van de meegaandheid, letterlijk van het "mee afdalen" (sunkatabasis). Wij zijn zwak in het "opklimmen", onze ogen zijn zwak. Daarom wordt God de God van het "mee afdalen", die aan de gevallen mens die een vreemdeling geworden is, een brief stuurt, de heilige Schrift, zodat schepping en Schrift elkaar aanvullen. In het licht van de Schrift, van de brief die God ons gegeven heeft, kunnen wij de schepping ontcijferen. God wordt de "tedere vader" (philostorgios, letterlijk: de teder liefhebbende) genoemd (ibid.), geneesheer van de zielen,, moeder  (ibid.) en liefdevolle vriend  (Over de voorzienigheid. 8, 11-12)

Maar bij deze tweede stap - eerst de schepping als "ladder" naar God en dan het mee afdalen van God door middel van een brief die Hij ons heeft gegeven, de Heilige Schrift - voegt zich een derde stap. Niet alleen overhandigt God ons een brief: uiteindelijk daalt Hij zelf af, incarneert Hij zich, wordt werkelijk "God met ons", onze broeder tot in de dood aan het Kruis.

En bij deze drie stappen - God is zichtbaar in de schepping, God geeft ons zijn brief, God daalt af en wordt een van ons - voegt zich tenslotte een vierde stap. Aan de binnenkant van het leven en het handelen van de christen, is het vitale en dynamische beginsel de Heilige Geest (Pneuma), die de werkelijkheid van de wereld omvormt. God treedt binnen in ons bestaan door middel van de Heilige Geest ons en vormt ons om vanuit het binnenste van ons hart.

Tegen deze achtergrond stelt Johannes juist in Constantinopel, in het voortgezette commentaar op de Handelingen van de Apostelen, het model van de primitieve Kerk (Hand 4, 32-37) voor, als model voor de samenleving, en werkt hij een sociale "utopie" uit, zoiets als een "ideale stad". Het ging er in feite om aan de stad een christelijke ziel en gezicht te geven. Met andere woorden, Chrysostomus heeft begrepen dat het niet volstaat aalmoezen te geven, keer op keer de armen te helpen, maar dat het nodig is een nieuwe structuur te scheppen, een nieuw model voor de samenleving, een model dat gebaseerd is op het perspectief van het Nieuwe Testament. Het is de nieuwe samenleving die zich in de beginnende Kerk openbaart. Zo wordt Johannes Chrysostomus dus werkelijk een van de grote Vaders van de Sociale Leer van de Kerk: de oude idee van de Griekse "polis" (stad) wordt door een nieuwe idee van een stad vervangen welke geïnspireerd is op het christelijk geloof.

Chrysostomus stond met Paulus (vgl. 1 Kor 8, 11) op het standpunt van het primaat van de afzonderlijke christen, het primaat van de persoon als zodanig, ook van de slaaf en van de arme. Zijn ontwerp corrigeert zo de traditionele Griekse visie van de "polis", van de stad waarin grote lagen van de bevolking uitgesloten waren van de burgerrechten, terwijl in de christelijke stad allen broeders en zusters zijn met gelijke rechten. Het primaat van de persoon is ook het gevolg van het feit dat men, juist door van de persoon uit te gaan, werkelijk de stad opbouwt, terwijl in de Griekse "polis" het vaderland boven de afzonderlijke persoon stond, die zelf helemaal ondergeordend was aan de stad in haar geheel. Zo begint bij Chrysostomus de visie van een stad die vanuit het christelijk bewustzijn wordt opgebouwd, en hij zegt ons dat onze "polis" een andere is, "ons vaderland is in de hemel" (Fil 3, 20).
En dit vaderland maakt ons, ook op deze aarde, allemaal gelijk, broeders en zusters, en verplicht ons tot solidariteit.

Aan het eind van zijn leven, vanuit de ballingschap aan de grenzen van Armenië, "de verst verwijderde plaats van de wereld", herneemt Johannes, aanknopend bij zijn eerste prediking uit 386, het hem dierbare thema van het plan dat God beoogt ten aanzien van de mensheid: het is een "onzegbaar en niet te bevatten" plan, maar met zeer zeker liefdevol geleid door Hem (Over de voorzienigheid 2, 6). Dit is onze zekerheid. OOk al kunnen wij de details van de persoonlijke en collectieve geschiedenis niet ontcijferen, we weten dat het plan van God altijd geïnspireerd is door zijn liefde. Zo herbevestigde Chrysostomus, ondanks zijn lijden, de ontdekking dat God ieder van ons liefheeft met een oneindige liefde, en daarom het heil van allen wil.

Van zijn kant werkte de heilige Bisschop edelmoedig met dit heil mee, zonder zich te sparen, heel zijn leven lang. Inderdaad beschouwde hij die glorie van God als uiteindelijk doel van zijn leven, wat hij terwijl hij al stervende was als zijn laatste wil naliet: "Glorie aan God voor alles" (Palladius, Dialogen over het leven van de H. Johannes Chrysostomos, 11)