Van
Johannes Chrysostomus wordt gezegd dat, toen hij gezeten was op de zetel van
het Nieuwe Rome, dat wil zeggen van Constantinopel, God in hem een nieuwe
Paulus, een leraar voor het Universum liet zien. Inderdaad is er bij
Chrysostomus sprake van een substantiële eenheid van denken en handelen, zowel
in Antiochië als in Constantinopel. Alleen de functie en de omstandigheden
veranderen.
Mediterend
over de acht werken die God heeft verricht in de opeenvolging van de zes dagen
in zijn Commentaar op Genesis, 40 wil
Chrysostomus de gelovigen vanuit de schepping naar de Schepper terugbrengen:
"Het is een groot goed", zegt hij, "te weten wat het schepsel is
en wie de Schepper is". Hij laat ons de schoonheid van de schepping zien
en de transparantie van God in zijn schepping, die zo als het ware een
"ladder" wordt om op te klimmen naar God, om Hem te leren kennen.
Maar bij
deze eerste stap voegt zich een tweede: deze God Schepper is ook de God van de
meegaandheid, letterlijk van het "mee afdalen" (sunkatabasis). Wij
zijn zwak in het "opklimmen", onze ogen zijn zwak. Daarom wordt God
de God van het "mee afdalen", die aan de gevallen mens die een
vreemdeling geworden is, een brief stuurt, de heilige Schrift, zodat schepping
en Schrift elkaar aanvullen. In het licht van de Schrift, van de brief die God
ons gegeven heeft, kunnen wij de schepping ontcijferen. God wordt de
"tedere vader" (philostorgios,
letterlijk: de teder liefhebbende) genoemd (ibid.),
geneesheer van de zielen,, moeder (ibid.) en liefdevolle vriend (Over de
voorzienigheid. 8, 11-12)
Maar bij
deze tweede stap - eerst de schepping als "ladder" naar God en dan
het mee afdalen van God door middel van een brief die Hij ons heeft gegeven, de
Heilige Schrift - voegt zich een derde stap. Niet alleen overhandigt God ons
een brief: uiteindelijk daalt Hij zelf af, incarneert Hij zich, wordt werkelijk
"God met ons", onze broeder tot in de dood aan het Kruis.
En bij
deze drie stappen - God is zichtbaar in de schepping, God geeft ons zijn brief,
God daalt af en wordt een van ons - voegt zich tenslotte een vierde stap. Aan
de binnenkant van het leven en het handelen van de christen, is het vitale en
dynamische beginsel de Heilige Geest (Pneuma), die de werkelijkheid van de
wereld omvormt. God treedt binnen in ons bestaan door middel van de Heilige
Geest ons en vormt ons om vanuit het binnenste van ons hart.
Tegen
deze achtergrond stelt Johannes juist in Constantinopel, in het voortgezette
commentaar op de Handelingen van de Apostelen, het model van de primitieve Kerk
(Hand 4, 32-37) voor, als model voor de samenleving, en werkt hij een sociale
"utopie" uit, zoiets als een "ideale stad". Het ging er in
feite om aan de stad een christelijke ziel en gezicht te geven. Met andere
woorden, Chrysostomus heeft begrepen dat het niet volstaat aalmoezen te geven,
keer op keer de armen te helpen, maar dat het nodig is een nieuwe structuur te
scheppen, een nieuw model voor de samenleving, een model dat gebaseerd is op
het perspectief van het Nieuwe Testament. Het is de nieuwe samenleving die zich
in de beginnende Kerk openbaart. Zo wordt Johannes Chrysostomus dus werkelijk
een van de grote Vaders van de Sociale Leer van de Kerk: de oude idee van de
Griekse "polis" (stad) wordt door een nieuwe idee van een stad
vervangen welke geïnspireerd is op het christelijk geloof.
Chrysostomus
stond met Paulus (vgl. 1 Kor 8, 11) op het
standpunt van het primaat van de afzonderlijke christen, het primaat van de
persoon als zodanig, ook van de slaaf en van de arme. Zijn ontwerp corrigeert
zo de traditionele Griekse visie van de "polis", van de stad waarin
grote lagen van de bevolking uitgesloten waren van de burgerrechten, terwijl in
de christelijke stad allen broeders en zusters zijn met gelijke rechten. Het
primaat van de persoon is ook het gevolg van het feit dat men, juist door van
de persoon uit te gaan, werkelijk de stad opbouwt, terwijl in de Griekse
"polis" het vaderland boven de afzonderlijke persoon stond, die zelf
helemaal ondergeordend was aan de stad in haar geheel. Zo begint bij
Chrysostomus de visie van een stad die vanuit het christelijk bewustzijn wordt
opgebouwd, en hij zegt ons dat onze "polis" een andere is, "ons
vaderland is in de hemel" (Fil 3, 20).
En dit
vaderland maakt ons, ook op deze aarde, allemaal gelijk, broeders en zusters,
en verplicht ons tot solidariteit.
Aan het
eind van zijn leven, vanuit de ballingschap aan de grenzen van Armenië,
"de verst verwijderde plaats van de wereld", herneemt Johannes, aanknopend
bij zijn eerste prediking uit 386, het hem dierbare thema van het plan dat God
beoogt ten aanzien van de mensheid: het is een "onzegbaar en niet te
bevatten" plan, maar met zeer zeker liefdevol geleid door Hem (Over de voorzienigheid 2, 6). Dit is
onze zekerheid. OOk al kunnen wij de details van de persoonlijke en collectieve
geschiedenis niet ontcijferen, we weten dat het plan van God altijd
geïnspireerd is door zijn liefde. Zo herbevestigde Chrysostomus, ondanks zijn
lijden, de ontdekking dat God ieder van ons liefheeft met een oneindige liefde,
en daarom het heil van allen wil.
Van zijn
kant werkte de heilige Bisschop edelmoedig met dit heil mee, zonder zich te
sparen, heel zijn leven lang. Inderdaad beschouwde hij die glorie van God als uiteindelijk
doel van zijn leven, wat hij terwijl hij al stervende was als zijn laatste wil
naliet: "Glorie aan God voor alles" (Palladius, Dialogen over het
leven van de H. Johannes Chrysostomos, 11)