2. „De tocht van de ziel naar de vereniging met God wordt een nacht genoemd om drie redenen. De eerste is ontleend aan het punt van de uitgang: de ontlediging van het verlangen naar alle genoegen in alle dingen van deze wereld door de onthechting.
De tweede reden is gelegen in de weg waarlangs de ziel reist: het geloof, want geloof is, gelijk de nacht, duister voor het verstand.
En een derde reden wordt gevonden in het doel waarnaar de ziel streeft: God, onbegrijpelijk en oneindig, die in dit leven nacht is voor de ziel” (Johannes van het Kruis).
Het geloof ligt aan de wortel van de ware onthechting, omdat het ons de alles overtreffende waarde toont van het koninkrijk Gods en derhalve ook de betrekkelijke waarde van al het andere. Het schenkt die bepaalde geesteshouding, welke alleen door de ervaring gekend kan worden, want geheel anders dan men verwachten zou, veroorzaakt deze onthechting een grotere liefde voor onszelf, de mede- mens en alle schepselen en geen geringere. Alleen is zij anders dan vroeger, minder koortsig, meer omvattend, zuiver, helder. Zij schenkt ons andere ogen, die ons de van God vervulde schoonheid van al het aardse doen aanschouwen.
W. Grossouw "Innerlijk leven"