maandag 22 augustus 2016

22 augustus - H. Maagd Maria, koningin - Liturgia Horarum

De liturgische viering van Maria als koningin, door paus Pius XII bij gelegenheid van het Maria jaar 1953-1954 ingevoerd, sluit nauw aan bij het feest van 15 augustus: door de herdenking van de tenhemelopneming van Maria erkent de kerk de verheerlijking van Jezus’ moeder.

Op deze dag viert zij Maria als koningin van hemel en aarde, die in haar moederliefde een voorspreekster is voor alle mensen op hun weg naar de heerlijkheid van de kinderen Gods.
 
Uit een preek van de heilige Amadeüs, bisschop van Lausanne († 1159)
 
Koningin van de wereld en van de vrede.
 
Zie hoe de bewonderenswaardige naam van Maria terecht al voor haar tenhemelopneming schitterde over heel de aarde en hoe haar grote roem zich al overal verspreid had, voordat zij in haar luister verheven werd tot het hoogste des hemels. Het was immers passend dat de Moedermaagd, ook wegens de eer die haar Zoon toekomt, eerst over heel de aarde heerste en toen pas ten volle de hemelse roem deelachtig werd; dat zij hier beneden wijd en zijd aanzien genoot om daarna in de hemel de volheid van de heerlijkheid binnen te gaan. Zoals zij groeide in deugdzame levenswandel, zo werd zij door de Geest van de Heer tot steeds grotere luister gebracht.
Al tijdens haar leven op aarde genoot zij de voorsmaak van haar toekomstig rijk, nu eens door zich tot God te verheffen in onuitsprekelijke verhevenheid, dan weer door in grenzeloze liefde voor haar naasten te zorgen. Daarom bewezen de engelen haar herhaaldelijk hun diensten en eerden de mensen haar vol overgave. Gabriël stond haar terzijde samen met de engelen; Johannes was verheugd dat bij het kruis hem als maagdelijke apostel de Maagd als moeder werd toevertrouwd en hij diende haar samen met de apostelen. Vol blijdschap zagen de eerstgenoemden Maria als hun koningin, de laatsten haar als hun meesteres; en beiden gehoorzaamden haar trouw en toegewijd.
Maar tronend in de hoogverheven burcht van deugden en overvloeiend van een zee van goddelijke genadegaven, liet zij de peilloos diepe bron van haar weldaden, waarin zij allen overtrof, het gelovig en dorstend volk in zeer rijke stroom toevloeien. Want zij bracht gezondheid en genezing naar lichaam en ziel, machtig als zij was mensen op te wekken van de lichamelijke en geestelijke dood. Wie keerde niet blij en verheugd naar huis terug, nadat zijn wens dank zij de moeder van de Heer in vervulling was gegaan?
Rijk aan zulke milde gaven, deed de bruid rivieren van vrede en stromen van genadegaven vloeien. Maria is immers de moeder van de enige Bruidegom, vol innemendheid en tedere verrukking. Zij is als een bron in het geestelijk paradijs en als een put van levend en levenwekkend water dat onstuimig stroomt van de goddelijke Libanon. Zo komt onder hemelse stuwing een vloed van vrede en genadegaven vanaf de berg Sion naar alle omliggende en afgelegen volken. Toen dus de Maagd der maagden door God en haar Zoon, de Koning der koningen, de hemel werd binnengeleid onder vreugdevol gejubel van de engelen en aartsengelen en onder instemmende lofzangen van de hemel, ging de profetie in vervulling van de psalmist, toen hij tot de Heer sprak: ‘Naast u staat de koningin, getooid met goud uit Ofir’ (Ps. 45 (44), 10b).