Uit de
‘Dialoog over de goddelijke Voorzienigheid’ van de heilige Catharina
van Siena (+ 1380) (Dialogus de divina Providentia: edit. lat.,
Ingolstadt, 1583, 290-291)
Ik heb gesmaakt en gezien.
O
eeuwige godheid, eeuwige Drie-eenheid, die door de eenheid met de
goddelijke natuur het bloed van uw eniggeboren Zoon zo’n grote waarde
hebt geschonken! Gij, eeuwige Drie-eenheid, zijt als een diepe zee: hoe
meer ik hierin zoek, des te meer vind ik. En hoe meer ik vind, des te
meer dorst ik ernaar U te zoeken. Gij zijt niet te verzadigen en mijn
ziel wordt niet verzadigd, wanneer zij zich in uw peilloze diepte tracht
te verzadigen. Zij blijft immers naar U smachten, zij verlangt steeds
sterker naar U, eeuwige Drie-eenheid, omdat zij U met het licht van uw
licht begeert te zien.
Zelf heb ik met het licht van
mijn verstand in uw licht uw peilloze diepte en de schoonheid van uw
schepselen gesmaakt en gezien, eeuwige Drie-eenheid. Toen ik mij in U
zag, heb ik daarom gezien dat ik uw beeld ben op grond van dat inzicht
dat mij, eeuwige Vader, gegeven wordt in uw macht en uw wijsheid die uw
eniggeboren Zoon geschonken wordt. Vervolgens heeft de heilige Geest die
uit U en uw Zoon voortkomt, mij de wil gegeven waarmee ik kan beminnen.
Gij, eeuwige Drie-eenheid,
zijt waarlijk Schepper en ik uw schepsel. Omdat Gij mij het inzicht
geschonken hebt, toen Gij mij met het bloed van uw Zoon hebt laten
herboren worden, heb ik begrepen dat Gij de schoonheid van al uw
schepselen liefhebt.
O peilloze diepte, eeuwige
Drie-eenheid, God, diepe zee! Wat anders hadt Gij mij kunnen geven dan
Uzelf? Gij zijt een vuur dat altijd brandt en niet opraakt. Gij verteert
met uw warmte iedere eigenliefde van de ziel. Gij zijt het vuur dat
iedere koude wegneemt, en Gij verlicht de geesten met uw licht, met dat
licht waarmee Gij mij uw waarheid hebt doen kennen.
Wanneer ik mij in dit licht
spiegel, ken ik U als het hoogste goed, een goed boven alle goed, een
gelukzalig goed, een onbegrijpelijk goed, een onschatbaar goed. Een
schoonheid boven alle schoonheid. Een wijsheid boven alle wijsheid. Wat
méér is, Gij zijt de wijsheid zelf. Gij zijt de spijs van de engelen,
Gij die U met vurige liefde aan de mensen gegeven hebt.
Gij zijt het kleed dat al
mijn naaktheid bedekt. Gij zijt de spijs die de hongerigen voedt met uw
lieflijkheid. Gij zijt zoet zonder enige bitterheid, Gij eeuwige
Drie-eenheid!