Geprezen zij de Heer, de God van Israël,
omdat Hij omziet naar zijn volk en het bevrijdt.
Een redder heeft Hij ons verwekt
in het geslacht van David, zijn getrouwe;
Zoals Hij reeds van oudsher had verklaard
bij monde van zijn heilige profeten:
Verlossing uit de macht van onze vijanden
en uit de hand van allen die ons haten.
Zo zal Hij onze vaderen barmhartig zijn,
zijn heilige verbond gestand doen;
De eed aan onze vader Abraham gezworen
ons eenmaal te verlenen;
Om aan de greep van vijanden ontrukt
Hem zonder vrees te dienen;
In vroomheid en gerechtigheid
al onze dagen voor zijn aanschijn. _
En gij, kind, zult profeet zijn van de Allerhoogste,
want gij gaat voor de Heer uit om zijn weg te banen.
Gij zult zijn volk de boodschap van verlossing brengen
door de vergeving van hun zonden;
Dank zij de innige barmhartigheid van onze God,
die als een nieuwe dag voor ons zal opgaan;
Om licht te brengen in het duister en de schaduw van de dood
en onze voeten te geleiden op een weg van vrede. _
Eer aan de Vader en de Zoon
en de heilige Geest.
Zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.