Overgave
Waar
is er meer beperktheid dan in een graf? Wie zich ooit levend laat begraven, kan
slechts vrijwillig afzien van het leven, omdat er geen uitkomst meer is. Levend begraven zijn betekent zoveel als:
zich neerleggen in de dood. Wij zijn levend begraven.
Wij zijn het grote Graf ingetreden, waar God zelf onbewogen
lag in de dood.
Overgegeven was Hij in de handen der mensen, die Hem afnamen van het kruis. Overgegeven aan zijn heilige
Moeder. Overgegeven aan die Hem
balsemden. Overgegeven aan die Hem
wegdroegen onder de steenrots.
Maar in dat alles: overgegeven aan God, die Hem aanvaardde
als zijn welbeminde Zoon. Overgegeven
aan God, dat is: aan zijn Vader met zijn vaderlijk recht over Hem. Overgegeven
in gehoorzaamheid, want zó past het de Zoon tegenover de Vader.
Eén Wil met de Vader.
Eén werk met de Vader.
Maar dan ook het werk der opstanding:
Een nieuwe geboorte uit de zuivere, ongedeerde, verzegelde
rots, gelijk eens uit de maagdenschoot van Maria. Zó slaat de beperktheid van
het H. Graf om in een oneindige stroom van leven.
Ziet, gehoorzaam is Hij geworden tot de dood, ja, tot de
dood van het kruis: daarom heeft God Hem verheven en Hem een naam gegeven, die
boven alle namen is . . .
Dit is onze overwinning: onze overgave aan God in
gehoorzaamheid. En God zal ons geven:
Verborgen manna en een nieuwe naam . . .
zr. M. Jozefa Haeck (1883-1961), kanunnikes van het Heilig Graf
zr. M. Jozefa Haeck (1883-1961), kanunnikes van het Heilig Graf