vier Evangelisten |
Handelingen 3, 13-19
Eerste brief van Johannes 2, 1-5
Lucas 24, 35 -48
Het hoogfeest van Pasen ligt nog maar twee weken achter ons, en vandaag genieten we nog volop na van het mysterie van de Verrijzenis van Jezus, Zoon van God, Zoon van Maria. Op het Paasfeest zelf en op Beloken Pasen, het octaaf van vorige week zondag, hebben we horen voorlezen uit de evangelies van Marcus, Matteüs en Johannes. Vandaag hoorden we een gedeelte uit Lucas. De vier evangelisten zijn als verslaggevers die in dienst van een krant of een omroep verslag doen van een bepaalde gebeurtenis. Ze hebben hun eigen belangstelling als gevolg van hun afkomst en opleiding, en ze bedienen een eigen lezers- of kijkerspubliek. Terwijl het over dezelfde feiten gaat, ontstaan er aldus van elkaar afwijkende verhalen met andere accenten en treft men in het ene verslag personen en details aan die in een ander journalistiek stuk niet voorkomen of anders beschreven worden. Al naar gelang de krant die u leest, de omroep waarnaar u luistert of kijkt, zult u ondanks dezelfde gebeurtenissen toch andere benaderingen opmerken. En overeenkomstig uw politieke voorkeur of uw godsdienstige instelling zult u een andere beoordeling hebben, een andere waardering opbrengen voor de personages naar wie de aandacht van de schrijver of de verslaggever uitgaat. Niet anders is het met de vier evangelisten. Lucas heeft een mooie manier van schrijven die getuigt van belezenheid en ontwikkeling. Voor zover wij kunnen nagaan, heeft hij op zoek naar de feiten achter Jezus allerlei bronnen geraadpleegd, onder ander Maria, de moeder van Jezus, en ook Jakobus, de broeder van de Heer. Verder heeft hij bijzondere aandacht voor de rol van vrouwen, armen en zieken in het leven van Jezus. En dan Jeruzalem. Jeruzalem is voor hem niet alleen de vredesstad, maar ook het dynamische centrum van de Jezus-beweging. Hij begint zijn evangelie met de priester Zacharias in de tempel van Jeruzalem, en hij eindigt met Jeruzalem als de plaats waar de leerlingen na de Verrijzenis van Jezus bijeen zijn. En zijn tweede evangelieboek, het boek Handelingen, heeft Jeruzalem als beginpunt, als vertrekpunt van de evangelische boodschap op weg naar Rome.
Zo zijn de verrijzenisverhalen door Lucas allemaal gesitueerd op één dag, namelijk de eerste dag van de week, op Pasen, en op één locatie, namelijk Jeruzalem. En ze bestaan uit drie delen. Allereerst het verslag van de vrouwen die ’s ochtends vroeg het graf gaan bezoeken en het leeg aantreffen. Hun bevindingen worden door de leerlingen als onzin, als kletspraat betiteld, maar tenslotte door Petrus zelf nog eens vastgesteld en bevestigd. Alsof het getuigenis van vrouwen de autoriteit van mannen zou behoeven! Het tweede deel bevat het verhaal van het tweetal dat uit teleurstelling Jeruzalem de rug toekeert, Kleopas en waarschijnlijk zijn vrouw. Bij Emmaüs ontmoetten ze de verrezen Heer die met hen brood en beker deelt, en gehaast keren zij naar Jeruzalem terug waar zij voor het vallen van de avond aankomen en van hun ontmoeting verslag doen. Dat doet natuurlijk de gesprekken en de discussies oplaaien. En dan begint het derde deel, nog steeds op die eerste dag van de week. Vlak voordat de zon ondergaat en in bijbelse zin een nieuwe dag begint, staat Jezus ineens in hun midden, met maar één begroeting: Vrede zij jullie! Ons mensen overkomen in ons leven allerlei mooie dingen maar ook tegenslagen en ongelukken. Gebeurtenissen die je niet kunt bevatten en die niet echt tot je doordringen. Hoe vaak zeggen we dan niet: dat kan niet waar zijn, dat is onmogelijk, of: dat is te mooi om waar te zijn! Je maakt iets met eigen ogen en met eigen oren mee, en toch dringt de werkelijkheid niet tot je door. Je moet eerst in je eigen vel knijpen of je ogen uitwrijven of je voor je hoofd slaan om te beseffen of iets wel echt is voorgevallen, of wat je overkomt wel werkelijkheid is. Zo vergaat het ook de leerlingen. Lucas heeft geen woorden genoeg om hun verwarring te beschrijven: ongeloof (11 en 41), verwondering (12), verbijstering en angst (27), twijfel (38) en verbazing (41). De realiteit van de verrezen Jezus dringt maar nauwelijks tot hen door. Eerst was er het getuigenis van de vrouwen aangaande het lege graf, bevestigd door Petrus, dan het verhaal van de twee Emmausgangers over hun ontmoeting met Jezus, en nu staat de gekruisigde Jezus in hun midden met zijn door de Geest verheerlijkte lichaam. Ze mogen zijn handen drukken, ze mogen zijn voeten omhelzen om de echtheid vast te stellen van wat ze zien en horen, ja, ze mogen met Hem eten en drinken zoals eerder op die dag de Emmausgangers brood en beker met hem deelden. Hier is geen sprake van een fata morgana, van inbeelding. De Jezus die tastbaar voor hen staat, is niet het resultaat van hallucinatie, geen droombeeld dat na ontnuchtering verdwenen is als een wolkje in de zon. En dan verwijst Jezus hen net als Kleopas en zijn vrouw naar de H. Schrift. Alles wat ze met eigen ogen aanschouwen, alles wat hun oren als getuigenis horen, alles wat hun handen tasten, vindt zijn grondslag en diepe zin in de Tora, de Wet van Mozes, in de Profeten en in de Psalmen. Geloven is een overgave van het hart, maar niet zonder inzicht van het verstand. Daarom hoorden we zojuist voorlezen: toen maakte hij hun verstand ontvankelijk voor het begrijpen van de Schrift. Jezus als blik-opener: door lijden en dood heen naar de verrijzenis, naar een door Gods Geest verheerlijkt lichaam.
In reclameboodschappen horen we regelmatig: Maak van uw afscheid een nieuw begin. Het gaat dan om de steun van goede doelen vastgelegd in een testament. Alvorens Jezus definitief terugkeert naar zijn hemelse Vader, laat hij de leerlingen een testament na met één goed doel: een boodschap van bekering en zondevergeving voor alle mensen van alle eeuwen. Bekering is niet zo maar een aanvaarding van geloofswaarheden of lid zijn van een kerkgemeenschap. Naar zijn diepste zin betekent bekeren: je tot God wenden, je leven op Hem oriënteren. En niet zo maar op een god, maar op de levende God, de God van Abraham, Isaak en Jakob, op God, de Vader van onze Heer Jezus. En zondevergeving is geen zand over wat we verkeerd doen, zo snel mogelijk vergeten en weer opnieuw beginnen. Nee, in bijbelse zin betekent zondevergeving: het herstel van de relatie en van de vriendschap met God, en als gevolg daarvan het weer goed maken van de verstoorde verhouding met onze naaste. Met die boodschap moeten zij vanuit Jeruzalem de wereld in, een boodschap van vrede met God en van vrede met de medemens. Die boodschap is voor ons, 2000 jaar later, nog steeds een programma dat ons leven op God oriënteert, en ons moed en troost schenkt op ons soms moeizame levenspad. We hebben de Heilige en de Gerechte Jezus als onze Leidsman, en door ons te houden aan zijn gebod van liefde tot God en van liefde tot de naaste betonen wij ons als mensen die gehoorzaam aan zijn Woord. Amen.
Dr. Alfons Jaakke, pr.