HYMNE VAN DE VESPERS OP HET FEEST VAN HET H. GRAF
Nova proles Ierusalem;
Novum melos dulcedinis
Promat: colens
cum intimis,
Festum Sepulcri gaudiis.
Dat uw nieuw kroost,
Jerusalem,
Een nieuw gezang dan
lucht verschaff’,
Nu gij innerlijk verheugd
vandaag
Het feesttij viert van ’t
heilig Graf.
Quo Christus invictus
leo,
Dracone surgens obruto,
Dum voce viva personat
A morte cunctos excitat.
Waaruit de nooit
verwonnen Leeuw,
Hij, die den draak
verslagen heeft,
Verrijst – Hij wekt ons
uit den dood.
Het is de stem van een
die leeft.
Quam devorarat improbus,
Prædam refudit tartarus,
Captivitate libera
Iesum sequuntur agmina.
De snode onderwereld
geeft
De prooi terug, haar
toegestaan,
Terwijl de scharen, van
hun boei
Bevrijd, nu blij met Jezus
gaan.
Triumphat ille
splendide,
Et dignus amplitudine,
Soli, polique patriam,
Unam facit rempublicam.
Hoe heerlijk viert Hij
zijn triomf!
Wel waard een uitgebreid
gebied,
Sticht Hij het eenig
vaderland
In ’s hemels glorierijk
verschiet.
Ipsum canendo supplices,
Regem precemur milites
Ut in suo clarissimo
Nos ordinet palatio.
Laat, strijders, ons dan
door dit lied
Den Koning in
ootmoedigheid
Aanroepen om een plaats,
ook ons
In ’s hemels heerlijk
huis bereid.