maandag 12 februari 2018

13 februari Twee vroege Maaslandse heiligen: Harelindis en Relindis van Aldeneijk

Met Susteren, Sint Odiliënberg vormt Aldeneijk een trits van munsters in de middeleeuwse Maasgouw.
Feest van de heiligen Harlindis en Relindis in het bisdom Hasselt: 13 februari



Om de 25 jaar worden de relieken van deze twee zusters –  gezusters naar bloed- en geestelijke verwantschap -  in september vanuit Maaseik voor korte tijd teruggebracht naar Aldeneijk, het vertrekpunt van een feestelijke en inspirerende ommegang die de bevolking van deze streken gelegenheid geeft de heiligen van weleer te ontmoeten en nog een glimp op te vangen van de religieuze uitstraling van weleer, misschien.

Geboren uit een christelijke Frankisch adellijk geslacht stichtten Harlindis en Relindis na een kloosterlijke opvoeding in het Noord-Franse Valenciennes op het voorvaderlijk domein en met hulp van hun ouders Adelhard en Grimware, een zusterklooster. De Vita verhaalt dat de twee jonge vrouwen eigenhandig stenen aansjouwden en het vanzelfsprekend vonden eenvoudige handenarbeid te verrichten naar het voorbeeld van Jezus in het Evangelie.

Het Rozenwonder op het Leugenbrugske
Het verhaal gaat dat de twee vrouwen de stenen en keien die ze eigenhandig in de rivier zochten voor de bouw van de kloosterkerk in hun schort aandroegen, maar bij deze arbeid verrast werden door hun vader die niet was ingenomen met deze arbeid en hen vroeg was ze in hun schorten meetorsten. “Rozen!” was hun beider antwoord. Maar toen een van beide zusters haar schort opende om het aan haar vader te laten zien, viel inderdaad een enorme bos rozen op de grond. Vandaar dat het bruggetje sindsdien ''t leugenbrugske' wordt genoemd.

De kloosterstichting kwam spoedig tot bloei onder de bezielende leiding van abdis Harlindis en vervolgens Relindis. Volgens mondelinge overlevering genoot de H. Willibrord (+ 739), geloofsverkondiger en apostel van de Lage Landen, op zijn reizen hier graag gastvrijheid. Datzelfde gold ook voor de H. Bonifatius (+754) onderweg naar Friesland.

Tot de monastieke bezigheden van de gezusters behoorde het vervaardigen van kerkelijke gewaden en het kopiëren van liturgische manuscripten voor het goddelijk officie. Het schijnt dat Relindis uitmuntte in de liturgische borduur- en schilderkunst, zoals hen was onderwezen in het benedictinessenklooster van Valenciennes. Daar hen tijdens hun levens verschillende mirakelen werden toegeschreven, ontvingen ze het predicaat “heilig”.

Aanvankelijk werden beide zusters in de kloosterkerk van Aldeneijk begraven; in het begin van de Tachtigjarige oorlog (1568-1648) werden hun relieken naar Maaseik overgebracht en bijgezet in de neoclassicistische Sint Catharinakerk. Deze kerk uit 1840-1841 herbergt bijzondere kerkschatten. Naast zilversmeedwerk, reliekhouders en -schrijnen, kan men er het oudste evangelieboek van de Benelux bewonderen, de Codex Eyckensis (8e eeuw). Ook vindt men hier de oudst bewaarde Angelsaksische weefsels van Europa (9e eeuw). Het zou gaan om stoffen die toebehoorden aan de zussen Harlindis en Relindis en stukken van een vroegmiddeleeuwse kazuifel.

Via bovengenoemde twee Angelsaksische missionarissen, de H. Willibrord en de H. Bonifatius, zouden deze stoffen van geweven zijde en borduurwerk in de voormalige parochiekerk van Aldeneik terecht gekomen. Later werden ze overgebracht naar de Sint-Catharinakerk in Maaseik. De stoffen zijn van een fijnzinnige schoonheid.

Ook de kerk zelf, met haar opvallende kopergroene toren en prachtig stucwerk, trekt reeds van verre de aandacht.

De heilige gezusters Harlindis en Relindis worden meestal samen afgebeeld beiden de abdissenstaf dragend of met een model van hun klooster in de hand.
De relikwieën van Harlindis en Relindis hebben in de vorige eeuwen
een héél bijzonder parcours afgelegd om uiteindelijk terug naar Maaseik te komen. De relieken van Harlindis en Relindis werden in 1652 en 1660 opgeborgen in twee houten reliekkasten, vervaardigd in opdracht van De Borman-Puytlinck en de gebroeders Croll uit Wurfeld. In 1930 werden de kisten geopend om enkele relieken van de heilige Relindis te verwijderen.
In het jaar 1930 kwam namelijk één van de zusters van de Reinildastichting op bezoek naar Maaseik en uitte een bijzondere wens:
“Begrijpelijkerwijs kwam bij ons, leden der Reinildastichting, den wensch op, een relikwie van onze H. Patrones te bezitten. Z.D.H. Mgr. J.D.J. Aengenent is nu zoo goed geweest ons hierin te verblijden, en zo heeft op zijn verzoek Z.D.H. Mgr. L.Kerkhofs, bisschop van Luik, via den Hoog Eerw. Heer Deken van Maaseyck
en den ZeerEerw. Heer Pastoor ons twee zeer kostbare relikwieën uit Maaseik doen
geworden. “
De relieken van Harlindis en Relindis werden zo geschonken door de heer deken van Maaseik E.H. Marcellus Spitz (deken van 1928 tot 1950) aan de zusters van de Reinildastichting of de Vrouwen van Bethanië (NL).
Deze relikwieën bestonden uit een voorhoofdsbeen en een kleiner stuk been dat
verdeeld werd in vieren, zodat elk Reinildahuis of Huis van Bethanië (NL) een relikwie van de patrones zou bezitten. Tevens werden deze relikwieën toen in een passende zilveren reliekhouder geplaatst. En op 2 juli j.l. bracht de ZeerEerw. Heer secretaris van het bisdom, de vijf relikwieën van St.-Reinilda, omsloten
door een kostbaar zilveren schrijn. “Zo kan de Heilige St. Reinilda het werk beschermen, dat in de naar haar genoemde huizen wordt verricht”. (Uit De Tijd; zaterdag 16 augustus 1930)
Maar in 1996 schonken dit klooster en de congregatie van de Vrouwen van Bethanië de relikwieën terug aan de Musea Maaseik. Het moederhuis van Bethanië was ondertussen verkocht en ook verscheidene oudere zusters waren overleden. Zo kwamen deze relikwieën weer terug naar hun oorspronkelijk grondgebied.

De reliekhouders werden op 24 augustus 2016, samen met twee armrelieken en de
twee grote reliekkisten van Harlindis en Relindis geopend. De resten van de twee
heiligen werden antropologisch onderzocht door Caroline Polet en er werden stalen
afgenomen door het KIK-IRPA, o.l.v. Mark Van Strydonck, om een radiokoolstofdatering te kunnen uitvoeren op deze botten. De resultaten van dit uitgebreide onderzoek
werden inmiddels bekend gemaakt worden op 27 oktober 2016 op het congres ‘Relics @ the lab’ en via de facebookpagina en Blog van de Musea.

Op 24 november 2016 schreef Het Belang van Limburg: “Minstens twaalf individuen uit vier verschillende historische periodes, verbrande resten, geitenkeutels en een pruimenpit. Dat is in een notendop de inhoud van de reliekschrijnen van Harlindis en Relindis. Het onderzoek naar sporen van de heilige zusjes heeft verrassende resultaten opgeleverd” […] Onderzoeker Mark van Strydock van het KIK-team kijkt uit naar de publicatie van het onderzoek. “We zijn heel blij dat we bij deze relieken geen vervalsing aantroffen. Hier is duidelijk sprake van materiaal dat ze destijds [8e eeuw] kost wat kost wilden recupereren, omdat ze ervan uit gingen dat het echt was. Het verhaal is uitgebreid gedocumenteerd en wat we aantroffen komt overeen met de documenten”.

U kunt deze mooie relikwieën van Relindis en de grote reliekkisten momenteel bewonderen in de kerkschatten van Maaseik.
Tevens bezit de kerkschat van de St-Catharinakerk o.a. prachtige beelden, armreliekhouders in hout en schrijnen van de H.H. Harlindis en Relindis waarvan enkele artefacten vroegere klooster van Aldeneik. In de tweede helft van de 16de eeuw werd Aldeneik namelijk geteisterd door oorlogsperikelen waardoor het kapittel van kanunniken van “Alden”-Eyck zich in
1571 binnen de versterkte stad “Maas”-Eyck vestigde. Tevens namen ze ook de relikwieën van Aldeneik mee naar dit veiligere oord.
In de middenbeuk van de kapittelkerk van Aldeneik werd ook een reeks prachtige
muurschilderingen aangebracht (13e eeuw) o.a. met de voorstelling van Harlindis en Relindis.
En eens in de 25 jaar vindt de H.H. Harlindisen-Relindisommegang plaats. De volgende staat in 2022 te gebeuren.
Lange tijd dacht men dat ook de mooie Codex Eyckensis - het oudste evangelieboek
van de Benelux - van de hand van deze twee heilige dames zou zijn. Dit is jammer genoeg echt maar een legende. In de tekst zelf staat immers dat hij door een man, waarschijnlijk te Echternach, is geschreven. Dit uitzonderlijk waardevolle  evangelieboek wordt trouwens momenteel wetenschappelijk onderzocht.