donderdag 22 februari 2018

"Het gebed ingaan door de nauwe poort van het geloof"

Catechismus
2656 Men gaat het gebed in, zoals men de liturgie ingaat: door de nauwe poort van het geloof. Via de tekens van de aanwezigheid van de Heer zoeken en verlangen wij naar het gelaat van de Heer en willen wij zijn woord horen en in ons bewaren.

2657 De Heilige Geest, die ons de liturgie leert vieren in de verwachting van de wederkomst van Christus, voedt ons op tot het gebed in de hoop. Omgekeerd voeden het gebed van de Kerk en het persoonlijke gebed in ons de hoop. Heel in het bijzonder leren ons de psalmen, met hun concreet en afwisselend taalgebruik, onze hoop te vestigen op God: "Met groot vertrouwen heb ik op de Heer gehoopt en Hij sloeg acht op mij. Hij heeft geluisterd naar mijn roepen" (Ps. 40, 2). "Moge de God van de hoop u vervullen met alle vreugde en vrede in het geloven, zodat gij overvloeit van hoop, door de kracht van de Heilige Geest" (Rom. 15, 13).

2658 "En de hoop wordt niet teleurgesteld, want Gods liefde is in ons hart uitgestort door de Heilige Geest die ons werd geschonken" (Rom. 5, 5). Het gebed dat door het liturgische leven gevormd wordt, put al zijn kracht uit de liefde, de liefde .. bemind worden in Christus en die ons in staat stelt om eraan te waarmee wij beantwoorden door lief te hebben zoals Hij ons heeft liefgehad. De liefde is bij uitstek de bron van het gebed; wie daaruit put, bereikt de toppen van het gebed:

Ik heb U lief, mijn God, en mijn enig verlangen is het U lief te hebben tot de laatste zucht van mijn leven. Ik heb U lief, mijn oneindig beminnelijke God, en ik zou liever sterven in liefde voor U dan leven zonder U lief te hebben. Ik heb U lief, Heer, en de enige gunst die ik van U vraag, is U voor altijd en eeuwig lief te hebben. (...) Mijn God, als mijn tong niet op alle ogenblikken kan zeggen dat ik U liefheb, dan wil ik dat mijn hart het voor U herhaalt, net zo vaak als ik ademhaal.

2659 Wij leren bidden op vastgestelde ogenblikken: wanneer wij luisteren naar het woord van de Heer en wanneer wij deelnemen aan zijn paasmysterie; maar zijn Geest wordt ons te allen tijde, in de gebeurtenissen van elke dag, aangeboden om het gebed te laten opborrelen. De leer van Jezus over het gebed tot onze Vader ligt in dezelfde lijn als het onderwicht over de voorzienigheid: de tijd is in handen van de Vader. in het heden worden wij geconfronteerd met de tijd, niet gisteren en ook niet morgen, maar vandaag: "Luistert heden dan naar zijn stem: Weest niet halsstarrig" (Ps. 95, 7-

2660 Bidden bij de gebeurtenissen van elke dag en van elk ogenblik: dat is een van de geheimen van het rijk Gods die geopenbaard zijn aan de "kleinen", aan de dienaars van Christus, aan de armen uit de zaligsprekingen. Het is terecht en goed dat wij ervoor bidden dat de komst van het koninkrijk van gerechtigheid en vrede de loop van de geschiedenis beïnvloedt, maar het is ook van belang dat wij het deeg van de gewone alledaagse situaties doorkneden met het gebed. Elke vorm van gebed kan die gist zijn waarmee de Heer het rijk Gods vergelijkt.