O, mijn God, wie had zich
met het licht alleen van de natuur kunnen voorstellen, dat het een van Uw
hoedanigheden zou zijn U klein te maken
en Uw plannen tot uitvoering te brengen door vernedering en lijden? Van
eeuwigheid had U geleefd in onuitsprekelijke gelukzaligheid. Eén ding had ik misschien wel kunnen
begrijpen, o mijn God, - toen U ging scheppen en U ging omringen met een wereld
van schepsels , toen zouden die hoedanigheden in U zichtbaar worden die tevoren
niet in werking kwamen. U kon Uw kracht niet tonen zolang er volstrekt niets
was waarop zij kon werken. Maar toen begon U ook te tonen: Uw wonderbare en
liefdevolle voorzienigheid, Uw getrouwheid, Uw grote bezorgdheid voor hen die U
geschapen had. Maar wie had zich kunnen verbeelden dat Uw schepping van het
heelal tevens meebracht en insloot Uw eigen vernedering? O mijn grote God, U hebt U vernederd, U hebt
U gewaardigd ons vlees en bloed aan te nemen, U bent opgeheven aan de
schandpaal. Omdat U Uw kracht getoond hebt, o God, door middel van uw lijden, daarom
prijs en verheerlijk ik U tienmaal meer dan wanneer U Uw werk had volbracht
zonder dat lijden. Aldus onze menselijke denkbeelden te overtreffen en ver te
overschrijden is in overeenstemming met Uwe onmetelijkheid.
O mijn Heer Jezus, ik
geloof en met uw genade zal ik steeds blijven geloven en vasthouden, en ik weet
dat het waar is en waar zal blijven tot het einde van de wereld, dat niets
groots tot stand komt zonder lijden, zonder vernedering, maar dat alles
mogelijk is door middel daarvan. Ik geloof, o mijn God, dat armoede beter is
dan rijkdom, lijden beter dan genoegen, onbekendheid en verachting beter dan
roem, smaad en schande beter dan eer. Heer, ik vraag U niet mij deze
beproevingen over te zenden, want ik weet dat ik ze niet zou kunnen verdragen;
maar toch wil ik zowel in tegenspoed als in voorspoed geloven dat het is zoals
ik gezegd heb. Ik zal nooit mijn vertrouwen stellen op rijkdom, rang, macht of
roem. Ik wil nooit mijn zinnen zetten op werelds succes en werelds voordeel. Ik
zal nooit verlangen naar wat men noemt succes in het leven. Ik wil met de hulp
van Uw genade steeds veel werk maken van degenen die veracht zijn en
verwaarloosd, de armen eren, de lijdenden hoogachten, Uw heiligen en belijders
bewonderen en mij aan hun zijde scharen, wat de wereld er ook van zegt.
En tenslotte, mijn dierbare
Heer, ofschoon ik mij zo zwak voel dat ik U niet durf te vragen om lijden als
gunst en het ook niet kan, ik vraag U tenminste om de genade het lijden dat Gij
mij misschien in Uw liefde en wijsheid wilt overzenden, met moed te dragen.
Zorg dat ik pijn, schande, teleurstelling, laster, angst of onzekerheid,
wanneer ze komen, zal dragen, zoals U van mij verwacht, o mijn Jezus, en zoals
U het mij door Uw eigen lijden hebt geleerd. Verder beloof ik U, dat ik met Uw
genade mij nooit iets bijzonders zal verbeelden, dat ik geen voorrang zal
zoeken, dat ik nooit naar iets groots in de wereld zal streven, dat ik mezelf
nooit boven anderen zal stellen. Ik wil smaad met deemoed verdragen, en kwaad
met goed belonen. Ik wil mij in alles vernederen, zwijgen, wanneer ik slecht
behandeld wordt, geduldig zijn als smart of pijn lang duurt, en dat alles uit
liefde tot U, en tot Uw Kruis, omdat ik weet dat ik zodoende de belofte zal
winnen zowel van dit leven als voor het toekomstige.