Tweede lezing van vandaag uit Liturgia Horarum / Getijdengebed
Uit de ‘Belijdenissen’, van de H. Augustinus, bisschop
Christus is voor allen gestorven
De ware Middelaar, - die
Gij in uw verborgen barmhartigheid aan de mensen getoond hebt, en die Gij
gezonden hebt om op zijn voorbeeld ook zelf de ootmoed te leren, - díe Middelaar tussen God en de mensen, de Mens
Jezus Christus, verscheen tussen de sterfelijke zondaars en de
onsterfelijke Gerechtige. Sterfelijk met de mensen, maar gerechtig met God,
opdat Hij, daar het loon voor de gerechtigheid nu eenmaal het leven en de vrede
is, door zijn met zijn Godheid verbonden gerechtigheid de dood zou teniet doen
van de gerechtvaardigde zondaars, die Hij met hen gemeen wilde hebben. In welke
mate hebt Gij ons bemind, goede Vader, die uw
Enige Zoon niet hebt gespaard, maar
Hem heeft overgeleverd voor ons goddelozen! Hoe hebt Gij ons bemind, voor
ons heeft Hij zich niet willen
vastklampen aan zijn gelijkheid met U, en is gehoorzaam geworden tot de dood
aan het kruis; Hij die alleen vrij is
onder de doden, en die de macht heeft
zijn leven te geven en macht om het terug te nemen; voor ons ten opzichte
van U overwinnaar en slachtoffer, en daarom overwinnaar, omdat Hij slachtoffer
is; voor ons ten opzichte van U Priester en Offerande, en daarom priester,
omdat Hij offerande is. Hij maakte ons van knechten tot uw kinderen, doordat
Hij, Uw Zoon, onze knecht werd.
Terecht is mijn vaste hoop
op Hem gericht, dat Gij al mijn kwalen zult genezen, door Hem, die aan uw Rechterhand
is gezeten en voor ons ten beste spreekt;
anders zou ik wanhopig zijn. Want veel in aantal en groot zijn mijn kwalen,
veel in aantal en groot; maar krachtiger is uw geneesmiddel. Wij zouden gemeend
kunnen hebben, dat uw Woord veraf stond van enige band met de mens, en wij
zouden wel moeten vertwijfelen, als dat Woord niet vlees was geworden en onder
ons had gewoond. Ontsteld door mijn zonden en door de last van mijn ellende had
ik in mijn hart overwogen en bedacht om naar de eenzaamheid te vluchten. Maar
Gij hebt mij tegengehouden en mij gesterkt met de woorden: Daarom is Christus voor allen gestorven, opdat zij die leven, niet meer
voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem, die ter wille van hen is gestorven.
Zie Heer, ik werp mijn
zorg op U, om te kunnen leven en de
wonderen van uw wet te aanschouwen. Gij kent mijn onervarenheid en
zwakheid; onderricht mij en genees mij. Hij is uw Eniggeborene, in Wie alle schatten van wijsheid en kennis
verborgen aanwezig zijn, en die mij heeft vrijgekocht met zijn Bloed. Laten geen hoogmoedigen mij kwellen,
want ik overdenk mijn losprijs, eet en drink ervan en deel ervan uit, en in
mijn armoede verlang ik erdoor verzadigd te worden te midden van hen, die eten
en verzadigd worden; en zij, die de Heer
zoeken zullen Hem loven.
(Lib. 10, 43, 68-70: CCL 27, 192-193)