Toen de Zoon van God tijdens zijn
doodsstrijd in de Hof van Olijven zei “Vader, als het mogelijk is, laat deze
kelk dan aan Mij voorbijgaan” (Mt 26,39),
deed Hij de stem van onze natuur weerklinken, en sprak Hij in naam van de
menselijke zwakheid en angst, opdat door alles wat Hij zou gaan verduren, ons
geduld gesterkt en onze vrees verdreven zou worden. En nadat Hij dit gevraagd
had, bood Hij als het ware zijn verontschuldigingen aan voor de vrees van onze
zwakheid, waarin wij niet langer mochten voortleven en gaf Hij de voorrang aan
een ander gevoelen met de woorden: “Maar niet zoals Ik wil, maar zoals Gij
wilt” (ib.) en vervolgens: “Vader,
als het niet mogelijk is dat die beker voorbijgaat zonder dat Ik hem drink; dat
dan uw wil geschiede” (Mt 26,42).
Dit woord van het Hoofd,
voortkomend uit zijn kracht, is het heil van het gehele Lichaam: dit woord
heeft alle gelovigen onderricht, alle belijders ontvlamd, alle martelaren
gekroond. Want wie zou de haat van de wereld, wie zou de storm van de
bekoringen, wie zou de verschrikkingen van de vervolgers kunnen
overwinnen, als Christus niet in allen
en voor allen tot de Vader had gezegd en nog altijd zegt: “Uw wil
geschiede”.
Laten alle kinderen van de Kerk,
die voor een hoge prijs zijn vrijgekocht en die uit louter genade
gerechtvaardigd zijn, zich dit woord eigen maken en dit machtig gebed als
bescherming gebruiken wanneer een hevige bekoring hen overvalt, opdat zij de
vrees mogen overwinnen en kracht mogen ontvangen om het lijden te verduren.
(Uit paus Leo de Grote, Sermo 7 over het Lijden van de Heer)