zaterdag 21 maart 2015

"Laat deze kelk dan aan Mij voorbijgaan"


Toen de Zoon van God tijdens zijn doodsstrijd in de Hof van Olijven zei “Vader, als het mogelijk is, laat deze kelk dan aan Mij voorbijgaan” (Mt 26,39), deed Hij de stem van onze natuur weerklinken, en sprak Hij in naam van de menselijke zwakheid en angst, opdat door alles wat Hij zou gaan verduren, ons geduld gesterkt en onze vrees verdreven zou worden. En nadat Hij dit gevraagd had, bood Hij als het ware zijn verontschuldigingen aan voor de vrees van onze zwakheid, waarin wij niet langer mochten voortleven en gaf Hij de voorrang aan een ander gevoelen met de woorden: “Maar niet zoals Ik wil, maar zoals Gij wilt” (ib.) en vervolgens: “Vader, als het niet mogelijk is dat die beker voorbijgaat zonder dat Ik hem drink; dat dan uw wil geschiede” (Mt 26,42).
Dit woord van het Hoofd, voortkomend uit zijn kracht, is het heil van het gehele Lichaam: dit woord heeft alle gelovigen onderricht, alle belijders ontvlamd, alle martelaren gekroond. Want wie zou de haat van de wereld, wie zou de storm van de bekoringen, wie zou de verschrikkingen van de vervolgers kunnen overwinnen,  als Christus niet in allen en voor allen tot de Vader had gezegd en nog altijd zegt:  “Uw wil geschiede”.
Laten alle kinderen van de Kerk, die voor een hoge prijs zijn vrijgekocht en die uit louter genade gerechtvaardigd zijn, zich dit woord eigen maken en dit machtig gebed als bescherming gebruiken wanneer een hevige bekoring hen overvalt, opdat zij de vrees mogen overwinnen en kracht mogen ontvangen om het lijden te verduren.

(Uit paus Leo de Grote, Sermo 7 over het Lijden van de Heer)