I n l e i d i n g
Met
Palmzondag begint de Goede Week (Hebdomada
sancta). Het Paastriduum (triduum
van tres dies - de laatste drie dagen
vóór Pasen) omvatte vroeger verplichte liturgische dagen waarop de mensen,
vrijgesteld van slafelijk werk aan de liturgische vieringen die toen ’s morgens
werden gehouden, konden deelnemen. In de 17e eeuw verviel deze verplichting
onder invloed van de veranderende maatschappelijke en religieuze
omstandigheden. Dit bracht mee dat de gelovigen het zicht op deze mooie
liturgische plechtigheden verloren en deze over het algemeen nog slechts bekend
waren bij priesters en religieuzen in de kloosters.
In
1951 begon paus Pius XII, teneinde een grotere bekendheid te geven aan het
Paastriduum, met de restauratie van de liturgische plechtigheden en verordende
dat de Paasvigilie in de avond diende te worden gevierd. In 1953 volgde de
permissie dat op sommige dagen de H. Mis ‘s-avonds kon worden gevierd. Een nieuwe
Ordo voor de Goede Week verscheen in 1955 en werd praktisch ingevoerd op 25
maart 1956. Toen kreeg ook de Zondag van de Goede Week de naam van “Tweede
Passiezondag”, of Palmzondag. Van het koorgebed dienden Metten en Lauden (de
zogenaamde “Tenebræ” – “Donkere
Metten” ‘s morgens worden gezongen. De H. Mis van Witte Donderdag mocht niet
eerder worden gevierd dan vanaf 17.00u en niet later dan 20.00u. Het argument
was de deelname van de gelovigen aan al deze belangrijke liturgische vieringen te
vergemakkelijken.
De voornaamste
ceremonies van de Mis van Palmzondag zijn de wijding van de palmtakken (of
olijftakken op andere plaatsen in de wereld, zoals in Rome) en een processie
rond de kerk met plechtige intrede in de kerk. In het huidige Missale Romanum roept een interessante
rubriek aangaande de processie de oude christelijke tijden op:
“Op een geschikte tijd komt men bijeen (vindt de
“collecte” = verzameling plaats (collecta) in een bijkerk, kapel of op een
andere geschikte plaats buiten de kerk waar men in processie naar toe zal
gaan.” Hier is ons woord “collecta”
gebruikt als term voor een verzameling van mensen.
De rubrieken zijn dus nuttig om het begrip “actieve
deelname” te begrijpen:
“De priester richt zich tot de
gelovigen om de betekenis van het feest uit te leggen waarmee de gelovigen
worden uitgenodigd tot actieve en bewuste deelname (actuose et conscie participandam) aan de viering van deze dag”.
De
woorden actief en bewust zijn zeer belangrijk. Wanneer het Tweede
Vaticaanse Concilie de term actuosa participatio of “actieve deelname
gebruikt, bedoelde het voornamelijk inwendige deelname, de betrokkenheid van
verstand, hart en wil. De concilievaders doelden niet primair op uitwendige
deelname. Uitwendige deelname is immers het natuurlijke effect van inwendige
deelname: wij proberen uitwendig uit te drukken wat wij inwendig ervaren.
Hoewel de twee bewegingen elkaar beïnvloeden, heeft inwendige participatie
logischerwijs prioriteit omdat deze verreweg belangrijker is.
Wanneer
de priester bij het altaar is aangekomen bewierookt hij het en zegt
onmiddellijk ter afsluiting van de processie het collectegebed.
C o
l l e c t e g e b e d
Omnipotens sempiterne Deus, qui humano generi, ad imitandum humilitatis
exemplum, Salvatorem nostrum carnem sumere, et crucem subire fecisti, concede
propitius, ut et patientiæ ipsius habere documenta et resurrectionis consortia
mereamur.
Almachtige eeuwige God, om
aan de mensen een voorbeeld te geven van nederigheid hebt Gij gewild dat onze
Verlosser mens werd zoals wij en de dood onderging aan het kruis. Geef dat wij
ter harte nemen wat zijn lijden ons te zeggen heeft en deel hebben aan zijn
verrijzenis.
L i t u r g i s c h e a n t e c e d e n t e n e n v o c a
b u l a r I u m
Bovenstaand collectegebed was
opgenomen in oudere uitgaven van het Missale
Romanum en daarvóór in het Sacramentarium
Gelasianum (Vat. Reg. lat. 316 f. 329), 1e helft achtste eeuw. In het
Gelasianum staat een extra dienstig et:
Salvatorem nostrum et carnem sumere, et crucem subire. Wonderlijke
alliteratie! De uitgever van het Gelasianum laat een komma achterwege, waardoor
het fragment: qui humano generi ad
imitandum… begrijpelijker wordt. Mogelijk heeft de tekst een vleugje van
Sint Augustinus’ invloed meegekregen. In Brief 194.3 van Sint Augustinus komen
de begrippen humilitatis en exemplum in een nauwe verbinding met documentum voor en in zijn Commentaar op
Psalm 29 en 2.7 (Enarr. 29;2.7) staan
de begrippen documentum en patientiæ in de nabijheid van exemplum. In de context van het Lijden
zegt Augustinus: “Om die reden stond de Heer zelf, Rechter over levenden en
doden, voor een menselijke rechter (Pilatus), om ons een uitgesproken les van
nederigheid en geduld te geven (humilitatis
et patientiæ documentum), niet als was Hij verslagen, maar om de soldaat
een voorbeeld te geven hoe te strijden (pugnandi
exemplum): …”
De vocabulaire van het
collectegebed van vandaag is ongelooflijk complex. We kunnen nu maar enkele
begrippen aanstippen.
De collecte geeft twee
woorden voor “voorbeeld”: exemplum… documenta. Deze woorden komen beide voor
in talloze klassieke en patristische teksten. Onze nuttige toeverlaat Lewis
& Short Dictionary meldt ons dat het substantief exemplum betekent: “voorbeeld ter navolging, monster, staal,
proef(stuk), specimen, model, maatstaf, origineel, exempel” (letterlijk: van eximo, van emo: iets dat uit een menigte andere dingen van dezelfde soort is
uitgekozen). Exemplum is een term uit
de klassieke retorica (welsprekendheid), een begrip dat in de ontwikkeling van de christelijke
doctrine gedurende het eerste millennium schering en inslag was.
Voor
de kerkvaders, allen goed getraind in de rhetorica – hoe welkom is deze
vaardigheid vandaag de dag niet! – duidde exemplum
op een reeks van begrippen inclusief de mens als beeld van God, Christus als
Leraar, en de inhoud van goddelijk geïnspireerde verkondiging. In de
Griekse en Romeinse rhetorica en filosofie, kon een exemplum auctoritas, “autoriteit” hebben: de overtuigende kracht
van een argument. Wanneer we de collecta van vandaag beluisteren met klassieke
oren, is exemplum niet slechts een
“voorbeeld” dat navolgenswaardig is, maar het wijst op een gebeurtenis in het
verleden met zo’n grote gezaghebbende kracht dat degene die deze navolgt,
transformeert. In het collectegebed horen we spreken over humilitatis exemplum, het gezagvolle Model van nederigheid dat
Christus is – Christus in actie, of beter Christus in zijn Passie, die omwille
van ons Zijn lijden op Zich neemt.
Dit voorbeeld wordt het fundamentele en gezaghebbend patroon van de christelijke ervaring:
zelf-ontlediging in de Menswording en in de Passie die voert tot de
Verrijzenis. Het begrip exemplum wordt
later uitgebreid in de oratie met documenta.
Documentum is dus een model voor
navolging zoals exemplum maar heeft
ook in sommige contexten ook de betekenis van “een proef”, dat is een concrete
demonstratie dat hetgeen wordt beweerd waar is: een evidentie.
In
dit geval is het een paradigma waarnaar wij ons eigen leven moeten vormen en
modelleren. Maar dit patroon of model bezit zelf actueel de kracht om ons te
modelleren. Christus transformeert, herschept ons, gedoopten, die zijn
geschapen naar Zijn beeld en gelijkenis, naar zijn volmaakt exemplum en die
Zijn exempla en documenta navolgen, Zijn woorden en daden.
In
de volheid van de tijd heeft de Tweede Persoon van de H. Drieëenheid, God de
Zoon, het eeuwige Woord, door Wie al het zichtbare en onzichtbare is gemaakt,
door de wil van de Vader Zichzelf ontledigd van Zijn heerlijkheid en onze
menselijke natuur aangenomen in een onverkorte vereniging met Zijn eigen Godheid.
Hij kwam naar ons, zondaars, om ons te verlossen van onze zonden en ons duidelijk
te maken wie wij zijn (cf Gaudium et spes
22). Deze reddende zending begon met zelfontlediging (in het Grieks: kenosis).
Probeer
een ogenblik de nederigheid van de Verlosser te doorgronden, die Zichzelf
ontledigt van Zijn goddelijke majesteit, en Zich onderwerpt aan Zijn nederig en
verborgen leven vóór zijn openbaar dienstwerk. Toen de tijd van Zijn leven en
van Zijn zending voltooid was, gaf Hij Zichzelf opnieuw over, ontledigde Hij
zich opnieuw tot het uit handen geven van Zijn eigen leven toe. Elk moment van
Jezus’ aardse leven, elk woord en elke daad, zijn doortrokken van nederigheid.
Dit is ons volmaakt voorbeeld ter navolging, een voorbeeld zo volmaakt dat het
de kracht heeft ons te transformeren.
Kom, nu de Goede Week begint
en het Triduum Sacrum wordt gevierd,
met nederige zelfontlediging naar de heilzame sacramenten. Maak plaats voor
Christus!
(Onder dank ontleend aan F.Zuhlsdorf WDTPRS)
Naschrift: enkele opmerkingen over de tekst:
Consortium (van con-sors… hetzelfde lot/doel, dezelfde bestemming met iets of iemand anders delend) betekent in klassieke zin “gemeenschap van goederen” en “gemeenschap, gezelschap, deelgenootschap”.
Habere heeft uitgebreide betekenissen. De gewone betekenis is “hebben”, maar dit werkwoord duidt ook concepten aan als “houden, vasthouden, vastpakken, aanzien voor, beschouwen, houden voor” alsook “een bepaalde gesteltenis, gewoonte, bijzonderheid of karakteristiek bezittend”. Habere heeft feitelijk een dubbele functie met twee objecten, documenta en consortia hetgeen in de Nederlandse versie van het collectegebed niet wordt gepreciseerd. Meer letterlijk zou de vertaling kunnen luiden: (…) verleen in Uw goedheid dat wij waardig mogen zijn zowel de lessen van zijn geduld te ontvangen alsook deel te hebben aan Zijn verrijzenis.
Patientia komt van patior, “verdragen, ondergaan, lijden, verduren, dulden, gedogen”, en bevat alle connotaties alsook de betekenis van “geduld”. Hiervan is het woord Passie afgeleid.
Merk tenslotte op dat nostrum hoort bij Salvatorem en niet bij carnem: caro, carnis is vrouwelijk en de vorm had dan moeten zijn nostram carnem.