Eerste lezing (Sir. 27,4-7)
Uit het boek Ecclesiasticus.
Als men de zeef schudt, blijft het kaf. En in het spreken ontdekt men het boze van de mens. Het werk van de pottenbakker wordt beproefd door de oven, en de mens door wat hij zegt in het gesprek. Aan de vruchten van de boom erkent men de boomgaard, en aan de woorden van de mens zijn gezindheid. Prijs daarom geen mens vóórdat hij gesproken heeft, want eerst op grond daarvan kan men een mens beoordelen.
Tweede lezing (1 Kor. 15,54-58)
Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte.
Broeders en zusters, wanneer het vergankelijke met onvergankelijkheid is gekleed en het sterfelijke met onsterfelijkheid, dan zal het woord van de Schrift in vervulling gaan: “De dood is verslonden, de zege is behaald! Dood, waar is uw overwinning? Dood, waar is uw angel?” De angel van de dood is de zonde en de kracht van de zonde is de wet. Maar God zij gedankt, die ons de overwinning geeft door Jezus Christus, onze Heer. Daarom geliefde broeders en zusters, weest standvastig en onwankelbaar en gaat altijd voort met het werk des Heren; gij weet toch dat uw inspanning, dank zij Hem, niet vergeefs is.
Evangelie (Lc. 6,39-45)
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas.
In die tijd hield Jezus zijn leerlingen deze gelijkenis voor: “Kan soms de ene blinde de andere leiden? Vallen dan niet beiden in de kuil? De leerling staat niet boven zijn meester; maar hij zal ten volle gevormd zijn als hij is gelijk zijn meester. Waarom kijkt ge naar de splinter in het oog van uw broeder en waarom slaat ge geen acht op de balk in uw eigen oog? Hoe kunt ge tot uw broeder zeggen: Broeder, laat mij de splinter uit uw oog halen, terwijl ge de balk in uw eigen oog niet opmerkt? Huichelaar, haal eerst die balk uit uw eigen oog, dan zult ge scherp genoeg zien om de splinter te kunnen verwijderen die in het oog van uw broeder zit. Er bestaat geen goede boom die zieke vruchten voortbrengt en evenmin een zieke boom die goede vruchten voortbrengt. Een boom immers kent men aan zijn vruchten; men plukt geen vijgen van dorens, men oogst geen druiven van een braamstruik. Een goed mens brengt het goede te voorschijn uit de schat van goedheid in zijn hart; maar een slechte brengt het slechte te voorschijn uit zijn schat van slechtheid; want waar het hart van vol is, daar loopt de mond van over.”