zaterdag 12 maart 2022

Twee Thabormeditaties op de Zondag van de Gedaanteverandering van de Heer Tweede zondag van de Veertigdagentijd "Schitterend als de zon".


Tweede zondag van de Veertigdagentijd:
ZONDAG VAN DE GEDAANTEVERANDERING VAN DE HEER
Twee Thabormeditaties


Van de berg Thabor naar Calvarië
“Elias en Mozes verschenen hen. Zij onderhielden zich met Jezus; zij verschenen in heerlijkheid en spraken over zijn heengaan dat Hij in Jeruzalem zou voltrekken. Terwijl zij zo spraken kwam er een wolk die hen overschaduwde. Uit de wolk riep hen een stem toe: Dit is mijn geliefde Zoon, luistert naar Hem!” (cf Mc 9,4; 9,6 ss.; Lc 9,31 ss.)
Waarom spraken Mozes en Elias op dit vreugdevolle moment over het lijden van Jezus? Het antwoord is: “God zendt ons zijn vertroostingen opdat we worden gesterkt voor het lijden dat ons wacht”. Vanaf de Thaborberg zullen we met des te grotere kracht de Calvarieberg kunnen opgaan. Bevinden we ons echter op de Calvarieberg, dan bemoedigt ons de ervaring van de Thaborberg. Zo heeft immers Christus ook tijdens zijn lijden aan de heerlijkheid gedacht. Ten overstaan van de Hoge Raad sprak Hij van zijn terugkeer in pracht en heerlijkheid, tegenover Pilatus sprak Hij over zijn koninkrijk, aan het kruis verzekerde Hij de goede moordenaar: “Nog heden zult je met Mij zijn in het Paradijs”. Thabor en Calvarië liggen dicht bij elkaar. Boven beide bergen staat de goedheid van God, boven beide de eeuwige vreugde.
Hoe heeft deze vreugde de apostel Petrus op de Thaborberg geraakt? “Meester”, riep hij, “het is goed hier te zijn, laat ons hier drie tenten bouwen, voor U een, voor Mozes een en voor Elias een” (Mc 9,5).
Welke vreugde moet wel tintelend door Uw heiligen in de hemel stromen, wanneer slechts een enkele straal de heilige Petrus van zijn stuk bracht. Nauwelijks waren de leerlingen uitgesproken, of een lichtende wolk bedekte hen en klonk er een stem uit de hemel. De eeuwige Vader bevestigde zo het getuigenis dat Hij Jezus reeds bij zijn Doopsel had gegeven. Hier wordt tegelijk geopenbaard dat de aanneming tot kind van God met het doopsel begint en met de verheerlijking wordt voltooid.
Ik dank U,  hemelse Vader, dat U mij uw eniggeboren Zoon als Leraar hebt gegeven.
U zegt mij naar Hem te luisteren. Wil mij uw Geest schenken om steeds dieper in zijn leer door te dringen, zijn woorden te begrijpen, en wat het belangrijkste is, ze in daden om te zetten. Amen.

Schitterend als de zon
“Zijn gelaat schitterde als de zon en zijn kleren glansden als het licht” (Mt 17,3). De Verlosser liet op de berg Thabor toe, dat de goddelijke heerlijkheid van zijn ziel, die Hij altijd had verborgen, zijn lichaam doorstraalde. Zijn gelaat was als vuur en zijn kleren waren wit als sneeuw. Zo werd de belofte vervuld die Hij zijn apostelen had gedaan: “Voorwaar, Ik zeg u: Van hen die hier aanwezig zijn zullen sommigen de dood niet ervaren, voordat zij de Mensenzoon in zijn koninklijke macht zien komen” (cf Mk 9,1).
Mijn ziel, Hem die u bemint, straalt als de zon “onder duizenden is Hij te kennen. Als goud is zijn hoofd, als kostbaar goud” (Hooglied 10). Hij was immers de schoonste onder de kinderen der mensen. Verheug u over zijn glorie, bewonder zijn pracht, bemin zijn kracht en vind in Hem uw welgevallen. Dank Hem in diepe deemoed, omdat Hij die zichzelf ontdeed van alle heerlijkheid, het bitterste lijden op zich nam om u in de heerlijkheid van God binnen te voeren. 
Barmhartige Verlosser, of U zich nu in heerlijkheid openbaart of in diepste armoede, of in macht of in onmacht, altijd is uw liefde dezelfde liefde. Hetzelfde geldt ook voor het lijden en de vreugde die U ons overzendt. In vreugdevolle tijden ervaren we de voorsmaak van de beloofde vergelding, in lijden zien wij ons uitgenodigd en aangespoord uw voorbeeld te volgen, om de zielen van onze medemensen en ook onze eigen ziel voor de eeuwige pijn te bewaren. Heel mijn roem, liefdevolle Verlosser, moet gelegen zijn in de navolging van U, met inbegrip van de vernederingen van uw sterfelijk leven. Wanneer U mij de eer schenkt, verborgen voor de wereld voor U ootmoedig en vergeten hier te leven, wil ik daarmee tevreden zijn, zoals de heilige  Petrus op de berg Thabor. Met hem wil ik zeggen: “Heer, het is goed hier te zijn!” (Mt 17,4).