maandag 16 mei 2022

John Henry Newman [1801-1890] Mei-meditaties 16 – Maria Boodschap: Moeder van de Zaligmaker

John Henry Newman [1801-1890]
Mei-meditaties 16 – Maria Boodschap:
Moeder van de Zaligmaker

Hier zoals in onze overweging van gisteren moeten wij begrijpen wat bedoeld wordt als we de Heer Zaligmaker noemen, om dan te kunnen begrijpen waarom die naam genoemd wordt tot het vormen van een der titels die in de Litanie voor Maria gebruikt worden.
De bijzondere naam waaronder de Heer vóór zijn komst bekend was, zagen wij gisteren, was die van Messias of Christus. Zó was Hij bekend aan de Joden. Maar toen Hij zich werkelijk op aarde vertoonde, werd Hij bekend onder drie nieuwe titels: De Zoon van God, de Mensenzoon, en de Zaligmaker. De eerste drukte zijn goddelijke Natuur uit, de tweede zijn menselijke Natuur, de derde zijn persoonlijke functie. De engel die aan Maria verscheen noemde Hem de Zoon van God; de engel die aan Sint Jozef verscheen noemde Hem Jezus, welke naam in onze taal Zaligmaker betekent; ook de engelen die aan de herders verschenen noemden Hem Zaligmaker (Lc 2,11). Maar Hij zelf noemde zich in het bijzonder de Mensenzoon.
Niet alleen engelen noemen Hem Zaligmaker, maar ook de twee grootsten onder de apostelen, de H.Petrus en de H.Paulus in hun eerste preken. De H.Petrus zegt dat Hij is “Leidsman en Zaligmaker” (Hand 5, 31), en de H.Paulus: “onze Zaligmaker Jezus Christus” (Tit 3, 6). En zowel de apostelen als de engelen geven ons de reden op waarom Hij aldus genoemd wordt – omdat Hij ons namelijk verlost heeft uit de macht van de boze geest en uit de schuld en de ellende van onze zonden. Zo zegt de engel tot Sint Jozef: “Gij zult Hem Jesus noemen, want Hij zal zijn volk verlossen van hun zonden” (Mt 1, 21); en de H.Petrus: “God heeft Hem verheven als Leidsman en Zaligmaker om aan Israël bekering te schenken en vergiffenis van zonden” (Hand 5, 21) En van zichzelf zegt Hij: “De Mensenzoon is komen redden was verloren was” (Mt 18, 11).
Laat ons nu nagaan hoe dit onze gedachten over Maria raakt. Het redden van slaven uit de macht van de vijand beduidt een strijd. Omdat de Heer Verlosser, Zaligmaker was, was Hij strijder. Hij kon de gevangenen niet verlossen zonder strijd, zonder persoonlijk te lijden. Wie zijn het nu die een bijzondere afschuw hebben van oorlogen? Een heidens dichter antwoordt. “Oorlogen”, zegt Hij, “worden verafschuwd door Moeders” (Horatius, Od. 1,1,24). Moeders zijn het die vooral te lijden hebben tijdens een oorlog. Ze mogen trots zijn op de eer die haar kinderen verdienen; maar die trots neemt geen stukje weg van de langdurige pijn, de onrust, de spanning, de verlatenheid en de angst, die de moeder van een soldaat ondervindt. Zo ging het ook met Maria. Dertig jaren was zij gezegend geweest met de voortdurende aanwezigheid van haar Zoon – zij had Hem zelfs aan haar onderdanig. Maar het ogenblik brak aan waarop de strijd waarvoor Hij op aarde was gekomen, Hem opeiste. Hij was immers gekomen, niet slechts om de Zoon van Maria te zijn, maar om de Zaligmaker van de mens te  worden; en daarom ging Hij eindelijk van haar scheiden. Toen ondervond zij wat het zeggen wil de moeder van een soldaat te zijn. Hij ging van haar weg; zij zag Hem niet meer; zij trachtte tevergeefs in zijn nabijheid te komen. Jaren lang had Hij in haar armen geleefd, en daarna minstens in haar woning; - Maar nu, volgens zijn eigen woorden “had de Mensenzoon niets meer om er zijn hoofd op neer te leggen” (Mt 8,20). En toen, na enkele jaren, hoorde zij van zijn gevangenneming, zijn zogenaamd proces, van zijn passie. Eindelijk wist zij toen in zijn nabijheid te komen – Wanneer en waar? – Op weg naar Calvarië, en toen Hij aan het kruis hing. En eindelijk kreeg zij Hem weer in haar ramen; ja, maar slechts toen Hij dood was. Het is waar, dat Hij opstond van de doden; maar daardoor kreeg zij Hem nog niet terug, want Hij steeg op ten hemel, en zij kon Hem daar nog niet terstond volgen. Neen, zij bleef nog vele jaren op aarde, onder de zorg, weliswaar, van zijn dierbaarste apostel, de H. Johannes. Maar wat was zelfs de heiligste man in vergelijking met haar eigen Zoon, die tegelijk de Zoon van God was?

O heilige Maria, Moeder van onze Zaligmaker, wij zijn in onze overwegingen nu plotseling overgegaan van de Blijde naar de Droevige Geheimen, van de Boodschap van de Engel Gabriel naar de Zeven Smarten. Daarover zullen dan de volgende overwegingen gaan, die wij over u houden.