Ex Tractátu Pseudo-Ambrósii in Epístolam ad
Philippénses
Tweede lezing
Uit de
verhandelingen op Paulus’ brief aan de Philippensen, van de H. Ambrosius, bisschop
(PLS 1: 617-618)
Verheugt u in de Heer te
allen tijde
Zeer geliefde broeders, de goddelijke
liefde roept ons omwille van ons zieleheil tot de vreugde van de eeuwige
zaligheid, zoals gij in de lezing van vandaag van de Apostel gehoord hebt: Verheugt u in de Heer te allen tijde. De
vreugde van de wereld loopt uit op de eeuwige droefheid, maar de vreugde, die
in de wil van de Heer is gelegen, zal degenen, die daarin volharden,
overbrengen naar de blijvende en eeuwige vreugde. Daarom zegt de Apostel: Nog eens, verheugt u.
Hij spoort ons aan, dat onze vreugde in God
en in het onderhouden van zijn geboden steeds meer en meer moet toenemen. Want
hoe meer wij in deze wereld ons best hebben gedaan om aan de geboden van God en
Heer te gehoorzamen, des te gelukzaliger zullen wij in het toekomstige leven
zijn, en des te groter glorie zullen wij in Gods oog verwerven.
Uw
vriendelijkheid moet bij alle mensen bekend zijn, Dit is, uw heilige omgang moet niet alleen
bekend zijn bij God, maar ook bij de mensen tot een voorbeeld van
bescheidenheid en bezonnenheid voor allen, die met u op aarde leven, of ook tot
een vrome gedachtenis bij God en de mensen.
De
Heer is nabij: weest onbezorgd: de
Heer is steeds he nabij, die Hem in waarheid aanroepen, in het ware geloof, met
een vaste hoop en in volmaakte liefde. Hij toch weet, wat gij nodig hebt al
vóór gij het Hem vraagt: Hij is steeds bereid allen, die Hem trouw dienen, in
alle moeilijkheden te hulp te komen. Daarom moeten wij bij rampen, die ons
bedreigen, niet al te bezorgd zijn, omdat wij ervan overtuigd zijn, dat God als
onze verdediger ons nabij is, volgens het woord: Gebroken harten blijft de Heer nabij en vermorzelde zielen komt Hij te
hulp. Hoe talrijk de rampen van de rechtvaardigen ook zijn, de Heer redt hen
eruit. Als wij ons inspannen zijn geboden te vervullen en te onderhouden,
zal Hij niet talmen ons te geven, wat Hij beloofde.
Maar
in elk gebed en smeking moeten uw wensen met dankzegging bij God bekend worden,
om te voorkomen, dat gij,
door wederwaardigheden bedroefd, deze slechts met gemor of droefheid zoudt
dragen, wat verre van u zij; maar gij moet ze dragen met geduld en blijmoedigheid,
altijd God in alle omstandigheden
dankzeggend.