Uit een verhandeling van de heilige martelaar Cyprianus, bisschop van Carthago († 258), gericht tot Fortunatus
In de vervolgingen sluit zich de aarde, maar opent zich de hemel.
‘Ik
ben ervan overtuigd dat het lijden van deze tijd niet opweegt tegen de
heerlijkheid waarvan ons de openbaring te wachten staat’ (Rom. 8, 18).
Wie zou dan niet op alle mogelijke manieren ernaar streven tot zo’n
grote heerlijkheid door te dringen om zo een vriend van God te worden,
om zich voortdurend met Christus te verheugen en om na de aardse
martelingen en kwellingen de goddelijke beloning te ontvangen? Voor de
soldaten van deze wereld is het roemvol om na de overwinning op de
vijand in triomftocht naar het vaderland terug te keren. Nog veel
verkieslijker en groter is de eer om na de overwinning op de duivel
triomfantelijk naar het paradijs terug te keren, om na de nederlaag van
de grote bedrieger de zegetekenen naar de plaats terug te brengen
vanwaar Adam als zondaar verdreven was en om de Heer het meest aangename
geschenk aan te bieden: een ongeschonden geloof, een ongebroken
geestkracht, een schitterende en loffelijke daad van toewijding. Welk
een vooruitzicht is het de Heer te mogen begeleiden, wanneer Hij zich
opmaakt om zich op zijn vijanden te komen wreken! Welk een vooruitzicht
is het aan zijn zijde te mogen staan, als Hij plaatsneemt op zijn zetel
om te oordelen! Dan zal men medeërfgenaam van Christus zijn,
gelijkgesteld worden met de engelen en zich met de aartsvaders, de
apostelen en de profeten verheugen in het bezit van het hemelse
koninkrijk. Welke vervolging kan sterker zijn dan deze overwegingen?
Welke martelingen kunnen ze overtreffen?
Een moedige en onwankelbare
geest die steunt op deze heilige overwegingen, blijft standvastig. Tegen
alle terreurdaden van de duivel en de dreigementen van de wereld in,
houdt het hart dat door een vast en onwrikbaar geloof in het komende
leven gesterkt wordt, moedig stand. In de vervolgingen sluit zich de
aarde, maar opent zich de hemel; de antichrist dreigt, maar Christus
biedt bescherming; de dood komt aanstormen, maar de onsterfelijkheid is
het gevolg. Wat is het een hoge waardigheid en veilige zekerheid, vol
blijdschap hier weg te gaan, roemvol heen te gaan te midden van
verdrukkingen en moeilijkheden, één ogenblik de ogen te sluiten waarmee
men de mensen en de wereld zag, en ze terstond weer te openen om God en
Christus te zien! Wat gaat het snel zo’n gelukkige overgang te beleven!
Je wordt plotseling aan de aarde ontrukt om je plaats in te nemen in het
hemelse rijk.
Dit alles moeten wij ons voor
de geest halen en in gedachten houden; dag en nacht moeten wij het
overwegen. Als een soldaat van God zo door vervolging getroffen wordt,
zal zijn strijdvaardige moed daardoor niet overwonnen kunnen worden.
Zelfs als de dood hem vóór de vervolging overvalt, zal het geloof dat
zich op het martelaarschap heeft voorbereid, niet onbeloond blijven: de
goddelijke Rechter zal hem onmiddellijk zijn loon geven. In tijden van
vervolging wordt zijn dienst als soldaat, in tijden van vrede zijn reine
geweten gekroond.