Vandaag, 22
november, Sint Cæcilia, maagd en
martelares
Sint Cæcilia. 1569. Michel Coxcie
Olieverf op linnen, 136 cm x 104 cm. Prado, Madrid.
Vandaag gedenken en vieren wij niet
alleen het hoogfeest van Christus Koning, maar ook de heiligheid van de
Romeinse martelares Cæcilia.
Cæcilia
behoorde tot de vooraanstaande families van Rome en ongetwijfeld was zij
een der grootste weldoeners van de Kerk in de derde eeuw, zowel door haar milde
gaven alsook door het paleis van Trastevere dat zij haar afstond. Zij ontving
het voorrecht met eer te worden begraven op het kerkhof van Sint Callixtus,
dichtbij de crypte van de pausgraven. Maar wat haar vooral geliefd heeft
gemaakt is dat haar gedachtenis een der lieflijkste verhalen van de
christelijke oudheid in het leven heeft geroepen, waarvan schilders, musici,
dichters en de liturgie van de Kerk zelf gebruik hebben gemaakt.
Gebed
tot de patrones der musici
“De kerkvaders vergelijken onze
ziel vaak met een symphonie, een orkest, symphonialis
anima. Evenals de luchtstroom die onder de vingers van den kunstenaar een
trilling door het orgel blaast, zo geraakt zij in beweging bij de eerste
aanraking der genade en trilt zij in overeenstemming met de gedachten en de
gevoelens van de Heiland. O, het schoon concert der reine zielen, die door God
met vreugde worden aanhoord zonder dat zijn oor wordt gestoord door de
wanklanken der zonde, noch door de snerpende wangeluiden van godslastering en
verraad.
Gewaardig u, o Cecilia, in ruil
voor onze hulde de standvastige overeenstemming voor ons te verkrijgen van onze
wil met ons verlangen naar deugd en ons vermogen tot het goede. Overtuig ons
dat de staat van genade, waarin de christen normaal moet verkeren, niet bestaat
in het eenvoudig vermijden van het kwaad, noch in het karig en koud onderhouden
der geboden, maar in een blijde en geestdriftige bezieling, welke aan de liefde
en aan de ijver de gehele diepte en zoetheid van hun spel weet te geven”.
(Mgr. Grente, Oeuvres Oratoires, VIII, Bldz. 17-20.).