donderdag 12 november 2015

Eerste H. Mis in kloosterkapel Priorij Thabor


Op woensdag 11 november, op Sint Martinus
celebreerde de neomist Marcin Frątczak in de kloosterkapel van Priorij Thabor de Primiz (Eerste H. Mis)  voor de communiteit. De neomist Marcin (Martinus) volgde de opleiding tot priester in het  seminarie van het aartsbisdom Gniezno en werd met vijf medestudenten gewijd op 30 mei 2015. Sinds juli 2015 is Marcin Frątczak als kapelaan werkzaam in het dekenaat Horst (Lb). Na de Conventsmis ontvingen de zusters de neomistenzegen en werd het Te Deum gezongen.

Hier volgt zijn overweging op het Evangelie van de dag (Lc 17,11-19)

Er waren er tien. Ze riepen: "Jezus, Meester, ontferm U over ons". Ze werden gereinigd op weg naar de priesters, maar slechts één had het gemerkt. Slechts één geloofde. Slechts één dankte. Slechts één verheerlijkte de Heer. Één hield van Hem, slechts één. En er waren er tien, waar zijn deze negen? Waar ...? En ben ik misschien ook onder deze negen? Heer, kom naar mij, ik roep U ... alstublieft ... kom ... en U geeft mij wat goed voor mij is, dat wat U wilt geven om mij gelukkig te maken. U heeft veel voor mij ... U geneest mijn wonden en raakt mij met Uw liefde ... Jezus, bedank ik U? Ben ik niet te zeker van mezelf dat U mij alles geeft gewoon omdat ik een kind van God ben? Hoe vaak zijn wij verblind door ons lijden, onze pijn, zijn we verblind door de droom van genezing en zien we niet dat we al genezen zijn, dat we niet het geloof omarmen en niet geloven in een wonder. Wij wachten  op een zichtbaar teken. Op iets dat zichtbaar is, merkbaar ... maar het heeft al plaatsgevonden ... U heeft mij al genezen. Ik weet niet wanneer ... en dank u wel? Ik vergat het opnieuw ... want ik werd verblind door mijn verlangen ... een droom. Opnieuw behandelde ik God als een automaat ... ik gooi een munt .... ik druk ... Ik krijg wat ik wil ... Ik licht mijn hielen en loop weg bij de automaat, zonder zelfs naar Hem te kijken ... en waarom? Ik heb wat ik wilde. Tot een volgende keer als ik weer iets wil  ... Zo vaak ben ik onder deze negen ... zolang  ik niet met anderen kan delen wat ik heb. Iets geven zoals Martinus. Ik heb nog een lange weg te gaan voor dat ik ben zoals die ene die neerknielde voor Jezus en Hem bedankte. Hij verheerlijkte  Hem voor zijn genezing. Hij had een groot geloof. Dit geloof heeft hem genezen. Mijn geloof is zwak ...  ziende blind ... Ik ben nog tastend aan het zoeken.... Ik moet iets  aanraken om het te geloven ... God ... raak mijn hart, dat ik kan geloven ... dat Ik U kan  danken  ... raak mij met Uw liefde ... dat ik lief kan hebben. Laat mij Uw kracht ervaren ... laat mij U liefhebben ... Amen.