Deskundigen nemen aan dat Fra Angelico werd geboren in het gehucht Rupecanina, dat met 25 andere gehuchten en dorpjes behoort tot de huidige gemeente Vicchio in de provincie Florence rond 1395. Vader Pie(t)ro Tossigaf hem bij zijn doop de naam Guido(lino). Over zijn jeugd is ons niets bekend.
Van
1417 vinden we een document, gedateerd op 17 oktober, dat ons leert dat hij
intreedt bij de broederschap van San Nicollò di Bari, Dominicanen van de
strikte observantie die de regel van Dominicus absoluut willen navolgen met de
nadruk op armoede en ascese. Uit hetzelfde document weten we dat hij als
schilder gevestigd was, wat later ook nog bevestigd wordt door twee kwijtingen
van januari en februari 1418 voor werkzaamheden uitgevoerd in de kerk van Santo
Stefano del Ponte.
In
1418 trad hij, met zijn broer Benedetto (†1448), in bij de Dominicanen in het
klooster San Domenico bij Fiesole en hij legde waarschijnlijk zijn geloften af
in 1423 want dan wordt hij voor het eerst vermeld als ‘Fra Giovanni’.
De naam 'Angelico' kreeg hij
na zijn dood (†1455) pas in 1469 van zijn confrater Domenico Giovanni di
Corella vanwege de verhevenheid van zijn schilderstukken en fresco's.
Steeds
als Fra Angelico begon met schilderen, ging hij eerst in gebed. Hiermee is hij
trouw aan het ideaal van de Dominicanen – door Thomas van Aquino geformuleerd
(Summa Theologica, 1265-1272, Secunda secundae 9,188, artikel 6: Comtemplari et
contemplata aliis tradere) – om eerst diep na te denken over wat je wilt zeggen
en dan de vrucht van dat overdenken mee te delen aan anderen. Hij was ervan
overtuigd dat hij hierdoor onder onmiddellijke inspiratie van God zijn werken
kon maken. Volgens zijn biografie in Giorgio Vasari's Levens was Fra Angelico
een bijzonder bescheiden man, die geen persoonlijke trots haalde uit zijn kunst
maar deze slechts zag als een manier om God te eren.
Fra Angelico stierf in Rome
in 1455 en is er begraven in de Basiliek Santa Maria sopra Minerva. Fra
Angelico werd zalig verklaard door paus Johannes Paulus II op 3 oktober 1982.
Drieluik, met links de hemel, in het midden het Laatste
oordeel, en rechts de krochten van de hel. Fra Angelico maakte nog een
vertolking van het verhaal (1432-35), die te zien is in het Museo San Marco te
Florence.
Middenpaneel: het Laatste
oordeel waarover sprake is in Openbaring 20,4: En ik zag tronen, en zij zaten
op dezelve; en het oordeel werd hun gegeven; en ik zag de zielen dergenen, die
onthoofd waren om de getuigenis van Jezus, en om het Woord Gods, en die het
beest, en deszelfs beeld niet aangebeden hadden, en die het merkteken niet
ontvangen hadden aan hun voorhoofd en aan hun hand; en zij leefden en heersten
als koningen met Christus, de duizend jaren.
Middenpaneel-beneden: de
doden die opstaan uit hun graven en die geoordeeld worden.
Linkerpaneel: de hemel
Rechterpaneel: Afgebeeld zijn de
zeven hellen: een voor elke hoofdzonde, conform de beschrijving in Dantes Inferno.
In het midden een monster met slangen, wellicht een verwijzing naar de
Leviathan uit het Oude Testament.
De zeven zonden waren: hebzucht, wraakzucht, wellust,
ijdelheid, luiheid, gulzigheid en jaloezie.