De reden
waarom het noodzakelijk is zich dikwijls aan God aan te bevelen ligt in onze
onmacht uit eigen kracht goede werken te doen en goede gedachten op te wekken:
“Zonder Mij kunt gij niets doen” (Joh
15, 5); “Niet dat wij uit onszelf bekwaam zijn, zodat wij ons enige verdienste
kunnen toeschrijven” (2 Kor 3, 5). Om
die reden zei de H. Philipp Neri aan zichzelf te twijfelen. Anderzijds wil God
volgens de leer van de H. Augustinus ons weliswaar zijn genade meedelen, maar
schenkt ze echter alleen aan wie Hem erom vraagt: Deus dare vult, sed non
dat, nisi petenti (Op Ps. 102);
volgens de uitleg van deze H.Leraar wordt de genade van volharding slechts
gegeven aan wie er God om vragen.
Omdat de duivel niet ophoudt rond te
gaan om ons te verslinden moeten we ons noodzakelijk en voortdurend met het
gebed verdedigen: Necessaria est homini jugis oratio: “Voor de mens is
onophoudelijk gebed noodzakelijk”, zegt de H. Thomas (III q. 39.art. 5); en
eerder dan hij zei Jezus Christus: “Men moet altijd bidden en daarin niet
versagen (Lk 18, 2). Hoe zouden wij
anders de voortdurende bekoringen van de wereld en van de duivel weerstaan?
Ook
is het een door de Kerk verworpen dwaling van Jansenius dat het ons niet eens mogelijk is enkele
geboden te onderhouden en ook ontbreekt dikwijls de genade dit te kunnen. “God
is getrouw”, schrijft de H. Paulus, “Hij laat niet toe dat wij boven onze krachten worden beproefd” (1 Kor 10, 13). Maar Hij wil dat wij ons
in de bekoring naar Hem haasten om kracht en weerstand te verwerven. De H.
Augustinus zegt: “De wet is gegeven opdat we naar de genade verlangen; de
genade is gegeven opdat wij de wet vervullen”.
Als we de wet zonder de genade niet kunnen onderhouden, dan is het een gave van God aan ons, dat we
Hem om de genade vragen om deze te onderhouden en dan geeft Hij ons de genade
om de wet te kunnen onderhouden.
Dit
is bondig in de woorden van het Concilie van Trente uitgedrukt: “God beveelt
niet wat onmogelijk is, maar als Hij iets beveelt, dan legt Hij ons op te doen
wat we kunnen en om datgene te vragen wat we niet kunnen, en dan zal Hij helpen
het te kunnen”.