facsimile Leonianum |
Het collectegebed van deze zondag dat ook het gebed is van het
Lezingenofficie in het Getijdenboek op dezelfde zondag en de dagen van de
lopende week - tenzij er een eigen
gebed is – is afkomstig uit het zgn. Leonianum,
486, een Codex bewaard in de kapittelbibliotheek van Verona, (LXXXV [80], 6e-
8e eeuw en samengesteld uit “libelli missæ” – “boekjes” met misformulieren
uit diverse perioden van de Romeinse liturgie.
In het Missale Romanum van 1962 treft men deze collecta aan bij de maand juli: Mense Iulii, orationes et preces diurnæ, XIII alia missa <collecta>.
In het Missale Romanum van 1962 treft men deze collecta aan bij de maand juli: Mense Iulii, orationes et preces diurnæ, XIII alia missa <collecta>.
Da nobis, quæsumus, Domine Deus noster, in tua semper devotione
gaudere, quia perpetua est et plena felicitas, si bonorum omnium iugiter
serviamus auctori. Per Dominum.
Heer onze God, geef dat wij onze vreugde vinden in
een onverdeelde toewijding aan U. Want ons geluk zal volkomen en duurzaam zijn
als wij zonder ophouden U dienen, die de oorsprong zijt van al het goede. Door
onze Heer… (Vertaling
Romeins Missaal)
Opvallend dikwijls wordt in de oraties van het
Romeins Missaal en in de teksten van het Gregoriaans repertorium om vreugde
gebeden. Is het misschien dat wij christenen ons te weinig realiseren hoeveel
redenen tot vreugde we hebben? Misschien is het voor sommigen moeilijk zich te
verheugen… Of gaat het om de vreugde aan de liefdevolle overgave aan God? Dat
is zeker waar. Maar het is niet alleen de vreugde aan vroomheid, aan de
schoonheid van de H. Mis, aan de glans van een feestelijke kerkelijke
plechtigheid. Om welke vreugde gaat het dan ? De causale bijzin van de oratie
“quia perpetua…” drukt het uit waar wordt gezegd dat het duurzaam en volmaakt
geluk betekent “als wij de Schepper van
al het goede voortdurend dienen”.
Alle goederen
van de wereld komen van boven, “van de Vader der lichten” (Jac 1,17). Bij alle bedrijvigheid en omgang met de goederen van de
wereld weet men dat dit alles één enkele Schepper heeft, dat alles gave van Hem
is. Dit besef van de schenkende God maakt het geluk uit. Alles wat de mens in
de wereld aan geestelijke en materiële goederen scheppend en genietend doet is
dienst aan deze Schepper en Bewerker van al deze rijkdom. Vanzelfsprekend is
hierbij ook de religieuze dienst (Gods-dienst) van aanbidding en verering van
God inbegrepen: de schoonheid van het godshuis met zijn kunstzinnig interieur,
de paramenten, de muziek en haar instrumenten met aan de spits het orgel, maar
vóór alles de menselijke stem, in gebed en zang. Dat is het dienen van de
Schepper van al het goede en van het bestendige geluk.
Moge God ons doen begrijpen dat
wij werkelijk vrij worden als wij ons aan zijn Wil onderwerpen en dat we
bestendige en volkomen vreugde ondervinden in de trouw aan onze religieuze roeping. De belijdenis van onze
dienstbaarheid (professio servitutis)
moge God verheerlijken[1]
en ons de kennis van het heil schenken om hem alle dagen trouw te dienen[2]
volgens de opwekking van Psalm 99 [100], 2a: “servite Domino in lætitia”- dient
de Heer in vreugde![3]