Een krachtig
hulpmiddel om de goddelijke genade te verkrijgen is ook het aanroepen van de Heiligen die bij God veel vermogen,
met name ten gunste van hun bijzondere vereerders. Dit is niet zomaar iets
willekeurigs, maar een plichtsgetrouwe devotie; want zoals de H. Thomas (In 4.Sent.Dist.45.q.3.art.2) leert, vraagt
de door God ingestelde ordening dat wij stervelingen door de gebeden van de
Heiligen de genadehulp vragen die voor ons heil noodzakelijk is. Dit geldt op
hoogst voortreffelijke wijze voor de voorspraak van de Allerzaligste Maagd
Maria, wier voorspraak die van alle Heiligen in werkzaamheid overtreft, en des
te meer, omdat wij, zoals de H. Bernardus zegt, door Maria toegang hebben tot
Jezus Christus, onze Middelaar en Heiland: “Door U hebben wij toegang tot de
Zoon; moge Hij ons door U aannemen, Die door U ons is gegeven”.
De H.
Bernardus benadrukt dat alle genaden die wij van God ontvangen ons door de bemiddeling van Maria
ten deel vallen. Aan deze leer voegt de H. Bernardus de aansporing toe: “Zoeken
we de genade, maar zoeken we deze door Maria, want Zij vindt wat Zij zoekt en
kan geen gebed afslaan.” Op dezelfde manier spreken zich de H. Petrus Damiani,
de H. Bonaventura, de H. Bernardinus van Siëna, de H. Antoninus en anderen uit.
Bidden we
dus zó en bidden we met vertrouwen, zoals de Apostel aanspoort: “Laten wij
daarom met vertrouwen naderen tot de troon van Gods genade, om barmhartigheid
en genade te verkrijgen en tijdige hulp” (Hebr
4,16). Nu is Jezus Christus gezeten op een troon van genade, om allen die tot
Hem hun toevlucht nemen, te troosten, en Hij spreekt: “Vraagt en ge zult verkrijgen”.
Op de dag van het Laatste Oordeel zal Hij ook op een troon gezeten zijn, maar
dan op een troon van gerechtigheid: Hoe groot is de dwaasheid van degene die in
plaats van nu naar Jezus te gaan waar Hij genaden aanbiedt om zich van zijn
ellenden te bevrijden, pas dán naar Jezus wil gaan als Hij als Rechter komt en
geen barmhartigheid meer verleent? Nú verzekert Hij ons dat alles ons zal
worden geschonken waarom wij vol vertrouwen bidden: “Alles wat ge in het gebed
vraagt, gelooft, dat ge het al verkregen hebt en ge zult het verkrijgen” (Mk 11, 24). Welk ander aanbod kan een
vriend zijn vriend als bewijs van zijn liefde geven dan dit: Vraag wat je wilt,
ik wil het je geven?
Wij lezen
verder bij de H. Jacobus: “Schiet iemand van u tekort in wijsheid, dan moet hij
haar vragen aan God, die aan allen geeft, zonder voorbehoud en zonder verwijt;
en de wijsheid zal hem geschonken worden” (Jak
1,5). Wijsheid betekent hier de kunst zijn ziel te redden: wie dus in het bezit van deze wijsheid wil
komen, moet God om die genade vragen, noodzakelijk voor zijn heil. Zal God deze
geven? Zeker, en wel overvloedig, en meer dan men verlangt. Opmerkelijk zijn
verder de woorden: nec inproperat,
en Hij maakt geen verwijt: wanneer de zondaar zijn zonden berouwt en God om
redding smeekt, dan doet God niet zoals de mensen doen; deze werpen de
ondankbaren hun ondank voor de voeten en slaan hun smeken af; God echter geeft
graag en veel en méér dan men verlangt. Zo moet dus, willen wij zalig worden,
onze mond tot aan onze dood voortdurend tot gebed geopend zijn en zeggen: “Mijn
God, help mij; mijn Jezus, Barmhartigheid; Maria, Barmhartigheid.”
Houden wij
op met bidden, dan zijn wij verloren. Bidden wij voor onszelf, en bidden wij
ook voor de zondaars, wat God aangenaam is! Bidden wij ook elke dag voor de
heilige zielen in het vagevuur! Deze heilige gevangenen tonen zich jegens
iedereen die voor hen bidt, uitermate dankbaar. In al onze gebeden laat God ons
om genaden bidden met het oog op de verdiensten van Jezus Christus, daar Jezus Zelf ons leert, dat God ons alles
wat wij Hem in zijn Naam vragen, zal geven: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wat
ge de Vader ook zult vragen, Hij zal het u geven in mijn Naam” (Joh 16,23).
Goede God,
de genade die ik U vandaag vóór alles om de verdiensten van Jezus Christus
vraag, is deze: verleen mij dat ik altijd in mijn leven en vooral in de
bekoring mij U aanbeveel en op Uw hulp vertrouw omwille van Jezus en Maria.
Heilige Maagd Maria, verkrijg voor mij deze genade waarvan mijn heil afhangt.
(Vertaling uit Hl. Alfons Maria, Elemente
einer Spiritualität der Liebe)