vrijdag 16 juni 2023

 Kort commentaar bij

HET GEBED NA DE COMMUNIE

IN HET

 MISFORMULIER HOOGFEEST H. HART VAN JEZUS











Het Laatste Avondmaal.
Mozaïek in de S. Apollinare Nuovo, Ravenna (vóór 529)

Tekst

Missale Romanum – 1970

Sacraméntum caritátis , Dómine,  sancta nos fáciat dilectióne fervére,

qua, ad Fílium tuum semper attrácti,

ipsum in frátribus agnóscere discámus.

 

Altaarmissaal Nederlandse Kerkprovincie – 1979

Heer, laat het sacrament van uw liefde in ons zo’n grote liefde opwekken,

dat wij altijd tot uw Zoon worden getrokken

en Hem in onze naasten beminnen.

 

Werkvertaling

Heer, laat het sacrament van uw liefde ons [zo] doen gloeien van een heilige liefde,

waardoor wij, te allen tijde tot uw Zoon getrokken,

Hem in onze broeders leren herkennen.

 

Commentaar

De H. Hartverering wordt gekenmerkt door een bijzonder gloedvol taalgebruik. Uit de vertaling van het Altaarmissaal spreekt een drang naar nuchterheid. Deze nieuwe compositie van het Missale Romanum benoemt hier ‘sacrament van de liefde’ echter niet als de heilige Communie. De H. Eucharistie is het sacrament dat op een heel bijzondere manier voortkomt uit de liefde van de Verlosser. Graag betrekt men op dit sacrament de woorden van Jezus, waarmee Johannes in zijn Evangelie het verslag over het Laatste Avondmaal evangelist inleidt: “Beminde Hij de zijnen in de wereld, nu gaf Hij hun een bewijs van zijn liefde tot het uiterste toe” (Jo 13, 1). Op deze liefde betrekt de postcommunio ook de woorden van Christus: “Wanneer Ik van de aarde zal zijn omhoog geheven, zal Ik allen tot Mij trekken” (Jo 12, 32). Bij het ontvangen van de H. Communie komt een vereniging tot stand waarop dit woord van Jezus toepasselijk is.

Met het erkennen van zo’n grote liefde vraagt de oratie voor de gelovigen om het vuur van de liefde. Dat liefde wederliefde opwekt of toch minstens zou moeten opwekken, behoort tot de grondregels van het mens-zijn. Maar de richting van de oratie focust meer op díe wederliefde, die de Verlosser van de mensen verlangt, dat namelijk ieder die Hij bemint, ook zijn naasten bemint. Hij wil - met andere woorden - ook in de naasten worden bemind. Men kan de Heer immers niet met voorbijgaan van de naasten, beminnen. Hij heeft hen immers tot zich getrokken en zij vormen met hem tesamen de mystieke Lichaam van Christus, waarin én Christus én zijn en onze broeders als Wijnstok en als ranken in een levende communio met elkaar zijn verbonden.

De Latijnse tekst vraagt slechts dat wij Christus in onze naasten erkennen. Maar we mogen er aan toevoegen zoals de tekst van het Altaarmissaal doet: en Hem in onze naasten beminnen.

 


Paus Benedictus XVI gaf de Postsynodale Exhortatie over de H. Eucharistie (2007), bron en hoogtepunt van het leven en de zending van de Kerk de als beginwoorden mee: Sacramentum caritatis. Hij presenteerde dit begrip in nr. 1 van de Exhortatie als volgt:

Sacrament van de liefde: de heilige Eucharistie is het geschenk van de zelfgave van Jezus Christus, waardoor Hij ons Gods oneindige liefde voor iedere mens openbaart. In dit wonderbare sacrament toont zich de “grotere” liefde die ertoe aanzet “het eigen leven te geven voor zijn vrienden” (vgl. Joh 15,13). Ja, Jezus heeft de Zijnen “tot het uiterste toe” liefgehad (Joh 13,1). Deze woorden van de evangelist vormen de inleiding op Jezus’ gebaar van oneindige nederigheid: voordat Hij voor ons aan het kruis stierf, waste Hij, omgord met een linnen doek, de voeten van zijn leerlingen. Op dezelfde wijze blijft Jezus ons in het sacrament van de Eucharistie “tot het uiterste toe” liefhebben, tot aan de gave van zijn Lichaam en zijn Bloed. Wat moeten de gebaren en de woorden van de Heer tijdens dat Avondmaal de apostelen hebben verwonderd! Wat moet het mysterie van de Eucharistie ook een verwondering opwekken in ons hart!