De H. Nicolaus von Flüe - Broeder Klaus von Flüe
en
zijn meditatietableau
Nicolaus von Flüe werd geboren in een boerenfamilie in Obwalden. Van 1440 tot 1444 nam Niklaus von Flüe als officier deel aan de Oude Zürichse Oorlog. Na de oorlog trouwde hij met Dorothea Wyss, met wie hij tien kinderen kreeg. Hij leefde als een rijke boer naar de maatstaven van die tijd, was raadslid van het kanton en rechter van zijn gemeente.
In oktober 1467 – het jongste kind was nog geen jaar oud, de oudste zoon Hans was al twintig, zodat hij als boer het gezin kon voeden – verliet Nicolaus von Flüe zijn gezin met toestemming van zijn vrouw om kluizenaar te worden. Hij maakte eerst een pelgrimstocht naar de Hochrhein. Volgens de legende, na het ervaren van een visioen op zijn wandeling in de Windental boven Liestal, keerde hij terug en vestigde zich vervolgens als een kluizenaar in de Ranft-kloof, op slechts een paar minuten van zijn huis.
In zijn kluis leidde hij als broeder Klaus een intens gebedsleven. De focus van zijn overdenkingen lag op de verdieping van het lijden van Christus. Naar verluidt at hij in de laatste 19 jaar van zijn leven niets anders dan de Heilige Communie en dronk hij alleen water.
Op 21 maart 1487 stierf broeder Klaus op de vloer van zijn cel na een zware lijdensweg. Reeds bij de wijding van de bovenste Ranftkapel, die verbonden is aan de kluizenaarscel in de Ranft, had vicaris-generaal en hulpbisschop Thomas Weldner van Konstanz (titulair bisschop van Agathopolis) op 27 april 1469 verordonneerd "dat broeder Klaus von Flüe na zijn dood in zijn parochiekerk begraven moest worden". Dit was absoluut buitengewoon voor een leek op het platteland. Hij werd daarom begraven in de oude parochiekerk van Sachseln. Op 28 augustus 1679 werd de eikenhouten kist met de beenderen van broeder Klaus overgebracht naar de nieuwe parochie- en bedevaartskerk.
Volgens de overlevering zou broeder Klaus dit gebed dagelijks gebeden hebben
Mein Herr und mein Gott,
nimm alles von mir,
was mich hindert zu dir.
Mein Herr und mein Gott,
gib alles mir,
was mich führet zu dir.
Mein Herr und mein Gott,
nimm mich mir
und gib mich ganz zu eigen dir.
Ook maakte hij een eigen meditatietableau. De afbeelding van het wiel werd in 1487 door een onbekende pelgrim bekend gemaakt als “het wiel van broeder Klaus von Flüe met de volgende uitleg van broeder Klaus zelf: "Dit is mijn boek; daarin zoek en “lees” ik de kunst van deze leer". Broeder Klaus noemt het wiel de figuur waarin hij de essentie van God aanschouwt. “In het middelpunt staat de onverdeelde Godheid. Net als de drie stralen komen de drie personen voort uit de ene Godheid en hebben ze de hemel en de hele wereld omarmd".