maandag 12 juni 2023

 

DE H. “AVONDSMAALDOEK” 

UIT MÖNCHENGLADBACH 

IS EEN ZEER VERBAZINGWEKKENDE  RELIEK.

NOG VERBAZINGWEKKENDER IS 

DE EUCHARISTIE ZELF

 

 Overweging van Pastoor J. L’Ortye op Processiezondag, 11 juni 2023

 

Al eeuwenlang zijn mensen op zoek naar de heilige Graal, naar de beker die Jezus tijdens het Laatste Avondmaal gebruikte. Onlangs mocht ik echter in Mönchengladbach, bij gelegenheid van de Heiligdomsvaart, de zgn. ‘Avondmaalsdoek’ aanschouwen, een stuk linnen dat volgens een in het Latijn opgesteld bijschrift bij het Laatste Avondmaal als tafellaken is gebruikt is  (“de mensali in quo Dominus cum discipulis cenavit”). Dat stuk doek wordt al sinds 1275 in Mönchengladbach bewaard, in de voormalige abdijkerk van de Benedictijnen die er zich in de tiende eeuw vestigden. Ondanks de opheffing van deze abdij in de Franse tijd (1802) is zowel de abdijkerk als het bijbehorende klooster behouden gebleven, ook al liepen de gebouwen tijdens de Tweede Wereldoorlog ten gevolge van zware bombardementen aanzienlijke schade op. Bij gelegenheid van de 84e Duitse Katholiekendag die er in 1974 werd gehouden werd de abdijkerk tot basilica minor verheven. Dat was ook het jaar dat het 1000-jarig bestaan van het Gladbacher Münster werd gevierd.

Naar de heilige graal is men nog altijd op zoek, maar om de hoek (in Mönchengladbach) ligt de ‘avondmaalsdoek’. Eens in de zeven jaar wordt dit kleinood uit haar schrijn gehaald en ‘aan de volke getoond’ zoals dat heet. Tijdens de Heiligdomsvaart bevindt het zich midden in de basiliek, op een tafel in een lage vitrine. Zo onopvallend dat je er zomaar aan voorbij loopt als niemand je erop wijst. Daarbij is de doek ook helemaal niet zo groot, in ieder geval veel kleiner dan je verwacht: 90 cm lang en 20 cm breed. In ieder geval niet groot genoeg om een tafel te bedekken waaraan je Jezus en zijn twaalf apostelen voor je ziet zitten, zoals op de bekende 15e eeuwse muurschildering van Leonardo da Vinci in Milaan.

Inmiddels heeft wetenschappelijk onderzoek uitgewezen dat de doek uit de eerste eeuw van onze jaartelling dateert en ook dat deze uit Israël komt. Of deze ook daadwerkelijk tijdens het Laatste Avondmaal de tafel bedekt heeft, op de tafel waaraan Jezus voor het laatst met zijn vrienden het Paasmaal vierde en deze maaltijd met het oog op zijn naderend Lijden en Sterven een nieuwe betekenis gaf, is natuurlijk in andere vraag. Dat de doek zo klein is, zou zijn verklaring kunnen vinden dat het maar om een deel van het origineel gaat. Eenzelfde stuk stof wordt in de keizerlijke kroonschat in Wenen bewaard. Het is en blijft hoe dan ook een bijzonder stuk stof dat niet voor niets door de eeuwen door bewaard is gebleven en nog altijd met heel veel zorg en devotie wordt omringd. Tijdens de Heiligdomsvaart wordt de lage vitrine met daarin de Avondsmaalsdoek op het altaar geplaatst als de Mis wordt gevierd, om daarmee de band tussen deze doek met de Eucharistie tot uitdrukking te brengen: het doek brengt ons immers in contact met niemand minder dan Jezus zelf die aan deze tafel (of beter gezegd aan een tafel met deze doek erop) het Laatste Avondmaal hield. Ongelooflijk, toch? Hoe je dankzij dergelijke eerbiedwaardige relieken het verleden bijna op de hielen zit …

Maar hoe verbazingwekkend het ook mogen klinken: nog verbazingwekkender vind ik de Eucharistie zelf, als we er tenminste in zien wat Jezus zelf ons ermee en erin wilde schenken: zijn blijvende aanwezigheid, de werkelijke tegenwoordigheid van Jezus onder de Eucharistische gedaanten van brood en wijn. Dat is nog iets anders dan een heilige voorwerp, dat gaat veel verder zoals een heilige beker, een heilige doek of heilig brood. In en de Eucharistie gaat het niet om íets dat ons aan Jezus herinnert, maar om Jezus zelf, Jezus zelf die zich onder tekenen van brood en wijn aan ons meedeelt.

Dat Sacrament mogen wij vieren, dat Sacrament mogen wij ontvangen, niet één keer per jaar op Witte Donderdag, of zoals vandaag op Sacramentsdag, maar ieder week (ja zelfs iedere dag ) weer opnieuw. En ons aldus niet zozeer uiterlijk, als wel innerlijk verbonden weten met de Heer die ook ons door het mysterie van zijn Lijden en Sterven heeft willen brengen tot zijn Verrijzenis en hemels leven. Daarvan is de Eucharistie het onderpand. “Wie van dit Brood eet”, zo hoorden we Jezus zojuist nog zeggen, “wie van dit Brood eet, zal in eeuwigheid leven”.