DE H. “AVONDSMAALDOEK”
UIT MÖNCHENGLADBACH
IS
EEN ZEER VERBAZINGWEKKENDE RELIEK.
NOG VERBAZINGWEKKENDER IS
DE EUCHARISTIE ZELF
Al eeuwenlang
zijn mensen op zoek naar de heilige Graal, naar de beker die Jezus tijdens het Laatste
Avondmaal gebruikte. Onlangs mocht ik echter in Mönchengladbach, bij
gelegenheid van de Heiligdomsvaart, de zgn. ‘Avondmaalsdoek’ aanschouwen, een
stuk linnen dat volgens een in het Latijn opgesteld bijschrift bij het Laatste Avondmaal
als tafellaken is gebruikt is (“de mensali in quo Dominus cum discipulis
cenavit”). Dat stuk doek wordt al sinds 1275 in Mönchengladbach bewaard, in de
voormalige abdijkerk van de Benedictijnen die er zich in de tiende eeuw
vestigden. Ondanks de opheffing van deze abdij in de Franse tijd (1802) is
zowel de abdijkerk als het bijbehorende klooster behouden gebleven, ook al
liepen de gebouwen tijdens de Tweede Wereldoorlog ten gevolge van zware
bombardementen aanzienlijke schade op. Bij gelegenheid van de 84e
Duitse Katholiekendag die er in 1974 werd gehouden werd de abdijkerk tot basilica minor verheven. Dat was ook het
jaar dat het 1000-jarig bestaan van het Gladbacher Münster werd gevierd.
Naar de heilige
graal is men nog altijd op zoek, maar om de hoek (in Mönchengladbach) ligt de
‘avondmaalsdoek’. Eens in de zeven jaar wordt dit kleinood uit haar schrijn
gehaald en ‘aan de volke getoond’ zoals dat heet. Tijdens de Heiligdomsvaart
bevindt het zich midden in de basiliek, op een tafel in een lage vitrine. Zo
onopvallend dat je er zomaar aan voorbij loopt als niemand je erop wijst.
Daarbij is de doek ook helemaal niet zo groot, in ieder geval veel kleiner dan
je verwacht: 90 cm lang en 20 cm breed. In ieder geval niet groot genoeg om een
tafel te bedekken waaraan je Jezus en zijn twaalf apostelen voor je ziet
zitten, zoals op de bekende 15e eeuwse muurschildering van Leonardo
da Vinci in Milaan.
Inmiddels heeft
wetenschappelijk onderzoek uitgewezen dat de doek uit de eerste eeuw van onze
jaartelling dateert en ook dat deze uit Israël komt. Of deze ook daadwerkelijk
tijdens het Laatste Avondmaal de tafel bedekt heeft, op de tafel waaraan Jezus
voor het laatst met zijn vrienden het Paasmaal vierde en deze maaltijd met het
oog op zijn naderend Lijden en Sterven een nieuwe betekenis gaf, is natuurlijk
in andere vraag. Dat de doek zo klein is, zou zijn verklaring kunnen vinden dat
het maar om een deel van het origineel gaat. Eenzelfde stuk stof wordt in de
keizerlijke kroonschat in Wenen bewaard. Het is en blijft hoe dan ook een
bijzonder stuk stof dat niet voor niets door de eeuwen door bewaard is gebleven
en nog altijd met heel veel zorg en devotie wordt omringd. Tijdens de Heiligdomsvaart
wordt de lage vitrine met daarin de Avondsmaalsdoek op het altaar geplaatst als
de Mis wordt gevierd, om daarmee de band tussen deze doek met de Eucharistie
tot uitdrukking te brengen: het doek brengt ons immers in contact met niemand
minder dan Jezus zelf die aan deze tafel (of beter gezegd aan een tafel met
deze doek erop) het Laatste Avondmaal hield. Ongelooflijk, toch? Hoe je dankzij
dergelijke eerbiedwaardige relieken het verleden bijna op de hielen zit …
Maar hoe
verbazingwekkend het ook mogen klinken: nog verbazingwekkender vind ik de
Eucharistie zelf, als we er tenminste in zien wat Jezus zelf ons ermee en erin
wilde schenken: zijn blijvende aanwezigheid, de werkelijke tegenwoordigheid van
Jezus onder de Eucharistische gedaanten van brood en wijn. Dat is nog iets
anders dan een heilige voorwerp, dat gaat veel verder zoals een heilige beker,
een heilige doek of heilig brood. In en de Eucharistie gaat het niet om íets
dat ons aan Jezus herinnert, maar om Jezus zelf, Jezus zelf die zich onder
tekenen van brood en wijn aan ons meedeelt.
Dat Sacrament
mogen wij vieren, dat Sacrament mogen wij ontvangen, niet één keer per jaar op
Witte Donderdag, of zoals vandaag op Sacramentsdag, maar ieder week (ja zelfs iedere
dag ) weer opnieuw. En ons aldus niet zozeer uiterlijk, als wel innerlijk
verbonden weten met de Heer die ook ons door het mysterie van zijn Lijden en Sterven
heeft willen brengen tot zijn Verrijzenis en hemels leven. Daarvan is de
Eucharistie het onderpand. “Wie van dit Brood eet”, zo hoorden we Jezus zojuist
nog zeggen, “wie van dit Brood eet, zal in eeuwigheid leven”.