(A 2020) Het verhaal over de opwekking van Lazarus is en blijft toch ook een prachtig verhaal over vriendschap, de vriendschap die Jezus verbond met Lazarus en diens zussen Martha en Maria. Dat is het ook. Maar het is vooral een verhaal dat ons laat weten dat Jezus niet zomaar iemand is, dat Hij weliswaar deel uitmaakt van onze werkelijkheid, maar van de andere kant daar toch ook weer boven staat. Jezus deelt ons menselijk leven, onze goede en kwade dagen, maar laat ook zee en wind gehoorzamen, ja zelfs ziekte en dood zijn aan Hem onderworpen.
Vandaag gaat het dan ook niet om Lazarus die door Jezus ten leven wordt gewekt, vandaag gaat het om Jezus die soeverein de dood tegemoet treedt, niet alleen die van zijn vriend Lazarus, maar straks ook zijn eigen dood aan het kruis. Het verhaal van Lazarus is het laatste van de zeven tekenen die Jezus in het evangelie van Johannes doet. Het gebeuren dat ons zojuist beschreven werd, speelt zich af terwijl het nog dag is. Kort nadien breekt de nacht aan, de nacht van lijden en sterven, de nacht van eenzaamheid en Godverlatenheid. Het verhaal getuigt van het geloof van de beide zussen van Lazarus. Met hen moeten wij dezelfde weg afleggen die nodig is om in Jezus de verrijzenis en het leven te ontdekken. Inderdaad een geloofsweg, een geloof dat op de proef wordt gesteld, maar ook een geloof dat zich langzaam maar zeker van iets algemeens naar iets concreets. Een geloof dat beproeft wordt: “Heer, als gij hier waart geweest, zou mijn broer niet gestorven zijn”. Maar ook een geloof dat niet alleen is voor straks en later, maar ook en vooral voor hier en nu.
Natuurlijk zal Lazarus tot nieuw leven komen, dat is ook wat wij met de Joden geloven. Maar het gaat om meer en om dat meer is het Jezus te doen. Dat is ook wat ons christelijk geloof zo bijzonder maakt. Het gaat niet alleen om straks, maar ook en vooral om het hier en nu. Niet straks bij de verrijzenis op de laatste dag, maar ook hier en nu al kan Lazarus, kunnen ook wij tot nieuw leven komen. “Ik ben de verrijzenis en het leven”, zegt Jezus, “wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven. En ieder die leeft in geloof aan Mij, zal in eeuwigheid niet sterven”.
Tot dat geloof wil Jezus ons vandaag uitnodigen, het geloof dat hier en nu al het verschil maakt. Het is door ons geloof in Jezus dat ook wij tot verrijzenis en nieuw leven komen. Dat is trouwens al gebeurd, bij ons doopsel, maar het is de vraag of wij het zelf wel geloven, er ook echt naar leven, zodat ook anderen het merken en kunnen geloven. Dat wij dankzij onze verbondenheid met Christus die de verrijzenis en het leven is toch op een andere manier in het leven staan, omdat het leven meer is dan dat wij er al dan niet van maken, dat er meer in het leven zit dan wij er al dan niet uithalen. Het leven dat ons wordt toegezegd, is Gods leven, het leven dat God leeft, het leven in overvloed waarin Hij ook ons wil laten delen.
Daarom zou het verhaal van vandaag ons ook op het verkeerde been zou kunnen zetten. Alsof het genoeg zou zijn als de dood niet meer zou zijn, als er “geen rouw, geen geween, geen mart meer zou zijn” (Apc.21,4). Het gaat om meer. “Zie ik maak alles nieuw”, zegt de Heer. Het oude is voorbij. In en met Jezus begint iets een nieuws: nieuw leven wordt toegezegd aan een vergankelijk wereld, aan de vergankelijke mens. “Ik ben de verrijzenis en het leven”, zegt Jezus, “wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven. En ieder die leeft in geloof aan Mij, zal in eeuwigheid niet sterven. Gelooft Ge dit?”
Van ons antwoord hangt veel, zo niet alles af. Ons geloof in Jezus die de verrijzenis en het leven is maakt ons tot andere, nieuwe mensen; tot mensen die op een andere manier in het leven staan. Daarvan kunnen en mogen wij hier en nu al getuigen. Ook en vooral in deze coronatijd. Dat wij de pandemie serieus nemen, maar ons tegelijkertijd niet bang of gek laten maken. God is er ook nog. En om dat te onderstrepen heeft Hij ons Jezus zijn Zoon gezonden, die met ons is, zeker ook wanneer over ons komt de nacht van beproeving en angst, de nacht van twijfel en aanvechting, de nacht van de strenge en onverbiddelijke dood. Daarom kunnen en we ook telkens weer vertrouwvol tot Hem bidden: blijf bij ons, Heer, in leven en sterven,