Paus Benedictus XVI (die vandaag 92 wordt) zei hij op 12 september 2008, toen hij in de Notre Dame van Parijs een toespraak hield tijdens de Vespers, het volgende:
“We zijn hier vergaderd in de Moederkerk van het bisdom van Parijs, de Kathedraal van Notre Dame, die oprijst in het hart van de stad als een levend teken van Gods aanwezigheid in ons midden. Mijn voorganger, Paus Alexander III legde de eerste steen, en Pausen Pius VII en Johannes Paulus II eerden het door hun aanwezigheid. Ik ben gelukkig hen in hun voetstappen te volgen, een kwarteeuw nadat ik hier kwam om een conferentie te geven over catechese. Het is moeilijk om geen dank te betuigen aan de Schepper van zowel materie als geest voor de schoonheid van dit bouwwerk. De Christenen van Lutetia hadden oorspronkelijk een kathedraal gebouwd toegewijd aan Sint Stefanus, de eerste martelaar; toen de tijd voorbijging werd het te klein en het werd geleidelijk aan vervangen, tussen de twaalfde en de veertiende eeuw, door het grote gebouw dat we nu bewonderen. Het geloof van de Middeleeuwen bouwde de kathedralen, en hier kwamen Uw voorouders God eren, hun hoop aan Hem toewijden en hun liefde voor Hem uiten. […]
Uw kathedraal is een levende hymne van steen en licht in lofprijzing van die daad, uniek in de annalen van de menselijke geschiedenis: het eeuwige Woord van God dat onze geschiedenis binnentreedt in de volheid van de tijd om ons te verlossen door zijn zelfopoffering in het offer van het Kruis. Onze aardse liturgieën, geheel gericht op de viering van deze unieke daad in de geschiedenis, zullen nooit ten volle uiting kunnen geven aan diens grenzeloze betekenis. De schoonheid van onze vieringen kan nooit genoeg gecultiveerd, bevorderd en verfijnd worden, want niets kan te schoon zijn voor God, die zelf de oneindige schoonheid is. En toch zullen onze aardse liturgieën nooit meer dan een verbleekte weerspiegeling zijn van de liturgie die gevierd wordt in het Jeruzalem in den hoge, het doel van onze pelgrimage op aarde. Moge onze eigen vieringen desalniettemin zo goed mogelijk lijken op die liturgie, en ons er een voorproefje van geven!”