maandag
24 april 2017
In
de vroege morgen van Pasen ontmoeten we vrouwen bij het H. Graf. Zij zien een
leeg graf en weten niet wat ze ervan moeten denken. Is dit werk van Herodes of
van Pilatus? Is er een boze grafeigenaar, of heeft de beheerder van de
begraafplaats, de tuinman, Hem herbegraven? Zijn er grafrovers aan het werk
geweest? Maar wat doen die zwachtels daar dan, die lijkwade die ze zien liggen?
En wie haalt een dode nu uit die lijkwade als hij hem herbegraaft?
Je
ziet de vrouwen in dat graf draaien en treuzelen en nadenken. Maar denken zij
aan verrijzenis? Hun geest is nog gesloten voor zoiets als verrijzenis; want
dat verzin je niet zelf. Dat geldt ook voor Petrus die op uitnodiging van Maria
Magdalena samen met Johannes naar het graf is gegaan. Hij bukt bij het graf,
hij ziet de doeken liggen en gaat terug, nadenkend over wat er gebeurd is.
Vind
u het vreemd dat in de wereld wordt getwijfeld aan Jezus' verrijzenis? Ik vind
het niet vreemd, het is zo'n andere werkelijkheid. De vrouwen daar bij het graf
komen uit zichzelf niet verder dan de vragen die door hun hoofd gaan. Totdat …
ja, totdat ze de twee mannen in een stralend wit kleed opmerken die daar ineens
voor hen staan, engelen die zeggen: “Waarom zoekt u de levende onder de doden?
Hij is niet hier, Hij is verrezen”. De vrouwen hebben een woord uit de hemel
nodig, een woord dat hen bovendien herinnert aan wat Jezus zelf gezegd heeft en
voorspeld heeft: dat Hij in zondige mensenhanden zou worden overgeleverd en Hij
aan het kruis geslagen zou worden, maar op de derde dag zou verrijzen. Dan pas
gaat hun geest open. Dan pas gaan hun ogen open voor die andere werkelijkheid
en gaan ze alles anders zien.
Bij
Petrus en de andere apostelen duurde het nog langer. Hun geest, hun ogen en
oren waren zelfs gesloten voor de aanwezigheid van de engelen. Hun
mannenverstand blokkeerde alles. Ze bleven steken in wat kan en wat niet kan,
en dat verhinderde hun geloof. Jezus Zelf zal hen verschijnen. En zelfs dan
duurt het een tijd voordat ze echt kunnen geloven dat Zijn dood niet het einde
is maar een doortocht naar eeuwig leven.
Het
is niet vreemd dat mensen moeite hebben met Jezus' verrijzenis, met dat
kantelpunt van ons geloof. Veel mensen zoeken een verklaring. De Joden zeiden:
De leerlingen hebben Hem gestolen en verborgen. In de eeuwen daarna werd Jezus
schijndood verklaard, die verhalen komen we nu nog tegen in moderne romans. In
de latere eeuwen vinden we psychologische verklaringen, de leerlingen konden
het niet verwerken en wilden dat zijn verhaal, zijn boodschap zou doorgaan. Tot
in onze tijd toe verschijnen er nieuwe verklaringen die proberen te zeggen dat
Jezus eigenlijk niet echt verrezen is, maar dat het de ervaring van nieuw leven
is die doorgaat. Het zijn telkens opnieuw variaties op hetzelfde thema.
Geloof
in Jezus' verrijzenis begint niet in ons verstand, in onze redenering, in ons
verdriet of verlangen om door te gaan. De basis van ons geloof is niet wat wij
bedenken, maar wat God ons wil schenken, wat God ons heeft willen schenken door
Jezus van de doden te doen verrijzen. Dat vraagt geloof, openheid voor God die
groter is dan ons verstand, ja zelfs groter dan ons hart. Openheid voor God die
zelfs ons kleine mensen wil doen delen in de grootheid van het leven dat Hij
met de Zoon en de heilige Geest leeft, in de eeuwen der eeuwen. Amen.