Uit de homilie van paus Johannes XXIII († 1963) bij de heiligverklaring van Martinus de Porres
Martinus van de liefde.
Martinus heeft door zijn manier van leven duidelijk gemaakt dat wij op de weg die Jezus Christus ons gewezen heeft, tot heil en heiligheid kunnen komen. En wij bereiken dat als we allereerst God beminnen met heel ons hart, met heel onze ziel en heel ons verstand. Dit is het grootste en eerste gebod. En het tweede is daarmee gelijkwaardig: gij zult uw naaste beminnen als uzelf (vgl. Mt. 22, 37-39).
Toen het aan Martinus duidelijk was geworden dat Jezus Christus ‘heeft geleden voor ons’ en ‘in zijn lichaam onze zonden op het kruishout heeft gedragen’ (1 Petr. 2, 21; 24), heeft hij met een bijzondere genegenheid de lijdende Christus nagevolgd. Telkens wanneer Martinus bij de meest bittere kwellingen van Christus stilstond, kon hij zich niet weerhouden zijn tranen de vrije loop te laten. Tevens beminde hij uiterst hartelijk het allerheiligste Sacrament van de eucharistie. Hij trok zich vaak in de kerk terug en aanbad urenlang het allerheiligste Sacrament. Zo vaak als mogelijk was, verlangde hij ermee gevoed te worden.
Verder liet Martinus zich leiden door een volmaakte gehoorzaamheid aan de aanbevelingen van zijn goddelijke Meester. Hij bekommerde zich om zijn broeders met een uiterste genegenheid die voortkwam uit een zuiver geloof en een nederige instelling. Martinus hield van de mensen, omdat hij hen met overtuiging als de kinderen van God en als zijn eigen broeders beschouwde. Ja, hij beminde de mensen zelfs méér dan zichzelf. Dat kwam doordat hij, nederig als hij was, hen allen rechtvaardiger en beter achtte dan zichzelf.
Hij verontschuldigde immers andermans gebreken. Hij vergaf hun zelfs het meest schrijnende onrecht, omdat hij ervan overtuigd was dat hijzelf vanwege begane zonden veel zwaardere straffen verdiende. Martinus zette zich met alle ijver ervoor in om schuldigen tot beterschap te brengen. Zieken stond hij welwillend terzijde. De minder bedeelden voorzag hij van voedsel, kleding en geneesmiddelen. Met alle mogelijke hulp en zorg droeg Martinus boeren en negers of kleurlingen in het algemeen - dat soort mensen werd in die tijd veracht als slaven - een warm hart toe. Niet ten onrechte werd hij dan ook door iedereen ‘Martinus van de liefde’ genoemd.
Deze heilige wist door zijn vriendelijk woord en voorbeeldige levenswandel anderen tot het geloof te brengen. Ook nu nog is hij daarom op wondere wijze in staat om onze belangstelling te wekken voor het hemelse. Spijtig genoeg hebben niet allen, zoals het zou moeten, enig begrip van deze hogere waarden. Niet alle mensen houden ze in ere. Er zijn zelfs velen die bezwijken voor de verlokkingen van het kwaad. Zij hebben maar weinig waardering voor de hogere waarden of ze hebben er een hekel aan. Soms verwaarlozen zij die helemaal. Moge het voorbeeld van Martinus op heilzame wijze zeer velen leren, hoe weldadig en zalig het is om in de voetsporen van Jezus Christus te treden en aan zijn goddelijke geboden te gehoorzamen.