vrijdag 25 januari 2019

Hoe de eerste christenen op zondag de H.Eucharistie vierden - ''En bij alle offers loven wij de Schepper van alles, door zijn Zoon Jezus Christus en door de Heilige Geest'


Het is niemand geoorloofd aan de Eucharistie deel te nemen dan alleen hij, die gelooft, dat het waar is wat wij leren, en die bovendien is afgewassen door het bad tot vergiffenis der zonden en tot de wedergeboorte, en verder zó leeft als Christus het heeft overgeleverd.
Want wij nuttigen dit niet als gewoon brood of als gewone drank, maar zoals door het Woord Gods Jezus Christus onze Verlosser vlees is geworden en vlees en bloed bezat om ons te verlossen – zó heeft men ons geleerd, dat deze spijs, waarover de dankgebeden worden uitgesproken en waarmee ons vlees en bloed door de stofwisseling worden gevoed, zowel het Vlees als het Bloed is van de Mensgeworden Jezus.

Want de Apostelen hebben in hun gedenkschriften, die Evangeliën worden genoemd, ons overgeleverd, dat Jezus hun zó bevolen had: Doet dit tot mijn gedachtenis. Dit is mijn Lichaam; en na de kelk genomen en gedankt te hebben, sprak Hij: Dit is mijn Bloed, en reikte beide aan hen alleen toe. Sedertdien herdenken wij dit steeds onderling. Degenen van ons, die goederen bezitten, komen alle behoeftigen te hulp, en steeds zijn wij eensgezind. En bij alle offers loven wij de Schepper van alles, door zijn Zoon Jezus Christus en door de Heilige Geest.

En op de Zondag, zoals die dag genoemd wordt, komen alle bewoners van stad en land op dezelfde plaats bijeen, en daar worden dan de gedenkschriften van de Apostelen en de geschriften van de profeten gelezen, zolang er tijd voor is.
Daarna, waar een lezer ontbreekt, zal hij, die voorzit, de toehoorders vermanen en hen aansporen de zo heerlijke voorbeelden uit de lezing na te volgen.
Hierna staan we tegelijk op en bidden; en zoals we reeds gezegd hebben, zodra we ophouden met bidden, wordt er brood, wijn en water aangebracht. Die vóórzit, bidt en dankt nu met alle vurigheid, en het volk antwoordt Amen, en van datgene waarover dank werd gebracht, wordt uitgedeeld en uitgereikt aan ieder van de aanwezigen, en door de diakens wordt ervan meegedeeld aan de afwezigen.

Die welgesteld zijn, delen ervan mee zoveel ieder van hen wil, en wat er zodoende wordt verzameld, deponeert men bij hem, die voorzit. Deze helpt er de weduwen en wezen mee en degenen, die wegens zwakte of door andere oorzaken gebrek lijden, zelfs ook de gevangenen en de gasten, die uit de vreemde komen. In één woord, er wordt voor allen gezorgd, die er behoefte aan hebben.
Des zondags komen wij allen tesamen, zowel omdat het op deze dag was dat God de duisternis en de stof omvormde en de wereld schiep, alsook omdat onze Verlosser Jezus Christus op die dag uit de doden verrees. Want de dag voor de zaterdag hebben ze Hem gekruisigd, en op de volgende dag dit is Zondag verscheen Hij aan zijn Apostelen en leerlingen, en leerde hun, wat ook wij u overleveren om te beschouwen.
Ex Apologia prima sancti Iustini martyris pro Christianis (Cap. 66-67: PG 427-431)