woensdag 9 januari 2019

In lumine tuo videbimus lumen - kleine kloostergeschiedenis


Van uur tot uur, van dag tot dag, van jaar tot jaar en zelfs van eeuw tot eeuw wordt in grote trouw in de priorij Thabor door de zusters Kanunnikessen van het Heilig Graf van de priorij Thabor de liturgie van R.K. Kerk in het Latijn levend bewaard als bron en hoogtepunt van alle christelijk leven. Het devies van het klooster: "In lumine tuo videbimus lumen" is ontleend aan psalm 36, 9-10: "(want bij U is de bron van het leven), in Uw licht aanschouwen wij licht" (Canisiusvertaling).

Zie ook: http://www.priorijthabor.nl/.

Uit de kloostergeschiedenis:
Sint Odilienberg werd in de 8e eeuw door een van de Frankische Pippijnen, het voorgeslacht van Karel de Grote (768-814) geschonken aan de Angelsaksische, later heilig verklaarde, monniken Wiro, Plechelmus en Otger als thuisbasis voor hun missioneringswerk in de streken tussen Maas en Rijn. Hier vond ook in de 9e eeuw de bisschop van Utrecht met zijn kanunnikenkapittel een veilig oord op de vlucht voor de Noormannen.

In de 15e eeuw werd deze Berg aan de Kanonikale Orde van het H. Graf geschonken “om er een regulier vrouwenklooster op te richten”. Hier legde de priester-kanunnik Jan van Abroeck, die zich wars van alle comfort en wereldse praal met hart en ziel inzette voor de idealen van de Orde van het H. Graf, de basis voor de vrouwenkloosters van het H. Graf die zich in de komende eeuwen over West-Europa zouden verspreiden. Zijn leuze was: Gods wil en eer.

In 1888 werd de oude monastieke traditie op de Berg tot nieuw leven gebracht en tot op heden woont en leeft een kleine communiteit van kanunnikessen van de Orde van het H. Graf op de kerkberg aan de Roer in een klooster, dat de naam Priorij Thabor draagt.

De Orde der Reguliere Kanunnikessen van het H. Graf onderscheidt zich door haar grote betrokkenheid bij het H. Graf des Heren in de Verrijzenisbasiliek te Jeruzalem, waarmee zij zich door historische en spirituele banden nauw verbonden weet. De kanunnikessen zijn namelijk de geestelijke erfgenamen van het Latijnse Kanunniken-Kapittel dat in 1099, na de inneming van Jeruzalem door Godfried van Bouillon ten tijde van de Eerste Kruistocht, de bediening van de H. Grafkerk kreeg toegewezen om er de liturgische plechtigheden te verzorgen: de H. Eucharistie te vieren en als bijzondere opdracht de Getijden te zingen volgens de Latijnse ritus. Dit kapittel nam in 1114, onder invloed van de kerkelijke hernieuwingsbeweging, bekend als Gregoriaanse hervorming, de Regel van de H. Augustinus aan, om voortaan als kloostergemeenschap in gemeenschap van goederen te gaan leven. Zij stippelden hun leefregel verder uit volgens eigen Constituties. In 1122 werd de Sepulcrijnerorde door Paus Callixtus II erkend als Orde van de Reguliere Kanunniken van het Heilig Graf te Jeruzalem. De kanunniken herstelden de bouwvallige kerk van het H Graf en droegen zorg voor het bewaren van de H. Plaatsen in het H. Land. Ook onderrichtten zij kinderen in godsdienstige en liturgische gebruiken, namen pelgrims op, stonden de armen bij en onderwezen hen in de waarheden van het geloof.

De oude spiritualiteit van het H. Graf is in Sint Odiliënberg levend gebleven tot op de dag van vandaag. Door de dagelijkse viering van de kerkelijke Getijden (lauden, lezingendienst, terts, sext, noon, vespers en completen) beantwoorden de kanunnikessen aan het eerste doel van hun Orde: God loven voor de weldaad van de verlossing en de glorie van de Verrijzenis van de Heer bezingen. Door dit kloosterideaal worden het apostolisch leven, de activiteiten en de dienst aan de medemens gedragen.