Ik zegen U en zeg U dank, Heer
Jezus Christus, voor uw heilig vasten, dat Gij veertig dagen en nachten, tot
een richtsnoer voor onze onthouding, hebt onderhouden in de eenzaamheid van de
woestijn. Daar vertoefde Gij als een kluizenaar onder de wilde dieren zonder de
troost van mensen, maar geenszins van het samenzijn met de Engelen verstoken.
En daarmee hebt Gij alle kloosterlingen een verheven voorbeeld van een
teruggetrokken leven ter behartiging voor ogen gesteld.
Ik loof en huldig U, Jezus
Christus, spijze der Engelen en verkwikking der mensen, om de langdurige
kwelling van de honger, om uw wonderbare onthouding en de harde kastijding van
uw heilig lichaam. Ik loof en huldig U om uw heilige gebeden en klare
beschouwingen, die Gij in de wijde eenzaamheid zo trouw volbracht hebt.
Ik prijs en verheerlijk U in
eeuwigheid om uw moedige strijd tegen de duivel, om de veelvuldige kwelling van
de zijde van de boze bekoorder en om uw verachting van al zijn slechte
inblazingen. Ik prijs en verheerlijk U om uw verstandige antwoorden met woorden
van de heilige Schriften op zijn voorstellen en voor uw roemrijke overwinning
op de drie hoofdondeugden. * Dit alles immers hebt Gij met zoveel vrucht
verricht tot eeuwige beschaming van Satan en tot sterking van onze zwakheid.
Ik loof en aanbid U, eerbiedig
neergeknield te samen met de heilige Engelen, die U met waardige eerbetuiging
dienen. En ik bid U om de spijze des levens en om de steun van de genade. Ik
smeek U om sterkte in kwelling, kracht in bekoring en bescherming tegen de
valkstrikken van de vijand, zolang ik verblijf in de woestenij van deze wereld.
Ik geloof en belijd, dat Gij de
Christus zijt, de Zoon van God, God en Heer van de Engelen, Schepper en
Verlosser van de mensen. In de zwakheid van ons vlees zijt Gij in alles
beproefd en bekoord, opdat Gij mededogen zoudt hebben en door met ons mee te
lijden ons van de kwalen van de zonden genezen.
O goede Jezus, dappere
Kampvechter, die zo streng voor mij gevast, zo moedig gestreden en overwonnen
hebt, geef dat ik tegen de wereld, het vlees, tegen het eigen ik en de duivel
als een man strijde en elke aanval van bekoringen met onbezweken moed afsla.
Zend tot troost in mijn ballingschap uw heilige Engelen, dienaren van licht en
vrede. Laten zij mij dikwijls bezoeken, trouw beschutten en machtige hulp
verlenen. Mogen zij mij welwillend opbeuren, mij overvloedig zegen brengen en
mij na het einde van dit leven veilig en behouden met zalige jubel voeren tot
U, mijn Heer Jezus Christus. Amen.
*
Klaarblijkelijke toespeling op 1 Johannes 2,16: “de begeerlijkheid van het
vlees, de begeerlijkheid van de ogen en de hovaardij van het geld”.
Uit:
Thomas Hemerken van Kempen, regulier kanunnik van de H. Augustinus, Gebeden en overwegingen over het Leven van
Christus. Naar de tekstuitgave van Michael J. Pohl. Bussum, 1950.