vrijdag 21 augustus 2015

22 augustus H. Maria Koningin van de wereld en van de vrede


Liturgia Horarum – Getijdengebed 
22 augustus – Gedachtenis van Maria, Koningin

Lezing uit de Homilieën van de H. Amedeüs van Lausanne, bisschop
Koningin van de wereld en van de vrede

Zie hoe reeds terecht vóór de Opneming van Maria ten hemel haar wonderbare naam schitterde over heel de aarde en haar allergrootste roem zich overal had verspreid nog voordat zij in haar heerlijkheid tot boven de hemelen werd opgenomen. Want het paste, dat de Maagd Maria, ook wegens de eer van haar Kind, eerst op aarde zou heersen en dan daarna de hemelse glorie zou ontvangen. Het paste dat haar roem zich hier beneden zou verbreiden om daarna in volheid het heilige daarboven binnen te gaan, toenemend in deugd maar ook in heerlijkheid door Gods Geest.

Terwijl zij dus nog aanwezig was in het vlees, ontving zij al een voorproef van het toekomstige rijk, zich nu eens tot God verheffend door haar onuitsprekelijke grootheid, dan weer afdalend tot haar naasten door haar onbeschrijfelijke liefde. Door het eerstgenoemde ontving zij veelvuldig de diensten van de engelen, om het laatstgenoemde werd zij vereerd door de dienst der mensen. Haar stonden Gabriël met andere engelen bij: Haar diende, met de andere Apostelen, Johannes, verheugd om het feit, dat hem als maagd de Moedermaagd op het Kruis werd aanbevolen. Die engelen verheugden zich erover, in Haar hun Koningin te zien, de apostelen hun Meesteres, en beiden dienden haar met hartelijke toewijding.

Terwijl zij verblijft op de hoogste toppen der deugd en zij als een zee vol goddelijke gaven en een afgrond van genaden is, waardoor zij allen overtrof, schenkt zij in volle overvloed haar gunsten uit aan het gelovige en dorstige volk. Aan lichamen schonk zij genezing en aan zielen gezondheid; zij was machtig doden naar lichaam en ziel op te wekken. Wie ging ooit ziek of bedroefd van haar heen of onkundig van hemelse mysteriën? Wie ging niet blij en verheugd naar huis terug, nadat hij van Maria, de Moeder des Heren, verkregen had wat hij verlangde?

Zij is de Bruid, die van zulke gaven overvloeit, de Moeder van de enige Bruidegom, zacht en liefelijk in haar weelde, als een bron in de menselijke tuinen; een put met levende en levengevende wateren, die onstuimig neerstromen van de goddelijke Libanon, van de berg Sion tot aan de omliggende en vreemde volken. Zelf gevoed door hemelse wateren leidt zij deze af in stromen van vrede en gaven van genaden. Nu dus de Maagd der maagden door God en zijn Zoon, de Koning der Koningen, de hemel werd binnengeleid onder gejuich van de engelen, van zich verblijdende aartsengelen en van een hemel, die met die lofzangen instemt, is de profetie van de Psalmist in vervulling gegaan, die tot de Heer zegt: De Koningin staat aan uw rechterhand in ofir-brokaat.

(Hom. 7: SCh 72, 188. 190. 192. 200)