maandag 29 mei 2023


Preek Pastoor J. L’Ortye

Pinksteren, 28 mei 2023












In ons ‘credo’ belijden wij:

 "Ik geloof in de heilige Geest"















In ons ‘credo’ belijden wij: "Ik geloof in de heilige Geest". Maar als ons gevraagd zou worden: leg ons dat eens uit, leg eens uit wat je daar onder verstaat, wat dat betekent, dan zouden wij toch al gauw met de mond vol tanden staan. Spreken over de heilige Geest is moeilijk. God als Vader of God als Zoon, daar kan ik mij wel iemand bij voorstellen. Maar mij een voorstelling maken van God als heilige Geest, is heel wat moeilijker.

Wij spreken wel van de geest van een groot man, van een goede geest in een gezin, van teamgeest in een sportclub. Maar die geest blijft moeilijk onder woorden te brengen. Toch is Hij niet de grote Onbekende, zoals Hij soms genoemd wordt. Als de Schrift spreekt over Geest - en dat doet ze vaak-, neemt zij graag toevlucht tot symbolen, om het onzegbare toch wat concreter en tastbaarder te maken. Zoals de wind, waarvan gezegd wordt, dat je niet weet niet waar hij vandaan komt of waar hij naartoe gaat. De wind is een levendig, dynamisch verschijnsel: hij kan uitgroeien tot een storm die alles meesleurt, hij kan ook rustig zijn als een zachte, aangename bries.

De Geest van God maakte zich meester van kleine mensen en stelde hen in staat om grote dingen te doen. Met die Geest van God werden koningen en profeten gezalfd, opdat zij op zouden komen voor recht en gerechtigheid. Die Geest overschaduwde de maagd Maria, opdat zij Gods Zoon ter wereld kon brengen. Vanuit de Geest ging Jezus ook zelf weldoende rond en genas Hij allen die onder de dwingelandij van de duivel stonden en werden mensen ook gewaar dat God toch op een bijzondere wijze met Hem was (Hand 10, 38). Die Geest gaf Jezus verder aan zijn Kerk. In die Geest zijn wij allen gedoopt en gevormd. Ook wij hebben dus die Geest ontvangen. Hij bewerkt in ons die innerlijke drang om onszelf te overstijgen in onze liefde voor de naaste. Gods Geest is het moreel appèl aan het geweten om steeds het goede te doen, om eerlijk te zijn en trouw aan ons eenmaal gegeven woord, om de morele wetten van het leven te respecteren, om anderen niet op te offeren aan eigen belangen, of alleen maar oog te hebben voor geld en goed, voor genot en comfort.

Ik geloof in de heilige Geest. Zoals in ons ‘credo’ van God de Vader gezegd wordt dat Hij schepper is van hemel en aarde, en van de Zoon dat Hij ontvangen is van de heilige Geest en geboren werd uit een Maagd, dat Hij gekruisigd, gestorven en begraven is, van de doden verrezen en ten hemel opgevaren, zo wordt van de heilige Geest ook het een en ander gezegd, ook al brengen wij dat misschien niet spontaan met die heilige Geest in verband.

Het is immers de heilige Geest de heilige katholieke Kerk bijeenbrengt en in stand houdt, ons deel doet uitmaken van de gemeenschap van de Heiligen, de vergeving der zonden mogelijk maakt, en ook ons eens doet verrijzen tot het eeuwige leven. Dat zijn dingen die alles behalve vanzelfsprekend zijn, zeker niet de Kerk die al te gemakkelijk in het verdomhoekje terecht is gekomen en al te gemakkelijk als schandpaal wordt gebruikt, terwijl ze in wezen toch een geloofsmysterie is.

Trouwen: ook de vruchten van de Geest zijn in deze wereld alles behalve vanzelfsprekend, de vruchten die Paulus in zijn Galatenbrief opsomt: “liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, bescheidenheid, zelfbeheersing" (Gal 5, 22). Het zijn wat men noemt ‘zachte' deugden, deugden die in de wereld misschien niet in tel zijn, ja die zelfs die haaks staan op de meedogenloze maatschappij van geweld, macht, concurrentie. Die wij ervan aan het maken zijn. En toch zijn het deze deugden die de mens doen leven. De mens leeft niet van geweld, maar van liefde, niet van macht, maar van vrede, niet van conflicten, maar van zachtmoedigheid en geduld. Dat man en vrouw elkaar trouw blijven ondanks verscheidenheid van karakter, elkander dragend in liefde, in goede en kwade dagen, in ziekte en gezondheid, telkens weer een uitweg zoekend wanneer hun wederzijdse liefde gevaar loopt, dat is een vrucht van de Geest. Dat een vrouw haar zieke man of een man zijn zieke vrouw jarenlang verpleegt, met steeds dezelfde liefde, met steeds hetzelfde geduld, is dat een vrucht van de Geest. Dat de Kerk ondanks alles nog altijd bestaat, ook dat is een vrucht van de Geest, die Geest die ook ons helpt staande te blijven te midden van de stormen die ook ons leven wel eens teisteren, ja niet alleen staande blijven, maar vooral ook vol goede moed en hoopvol blijven, wat er ook gebeurt, wat ons ook overkomt.