donderdag 4 mei 2023

 H. Jacobus Minor

Eerste heilige bisschop van Jeruzalem 

Patroon van de reguliere orde van het H. Graf

Feestdag 3 mei

In de zuidelijke beuk van de basiliek van Sint Odiliënberg bevindt zich een glas-in-loodraam, waarop zowel Jacobus Major als Jacobus Minor zijn afgebeeld. 

S. Jacobus, (Sanctus Jacobus) Major en Minor (de Meerdere, d.w.z. de Oudere en de Mindere, d.w.z. de Jongere): twee Apostelen vereeuwigd in één raam; de pelgrimsfiguur met staf, hoed, schelp, laarzen en reistas verwijst naar Jacobus Major, een van de ‘Thaborapostelen’, die in Santiago de Compostella (basiliek op de achtergrond) wordt vereerd.
Het boek met de tekst “Factor operis” (‘Uitvoerder metterdaad’) (Jc. 1, 25) verwijst naar de Brief van Jacobus de Mindere, het enige geschrift van zijn hand. De Apostel pleit voor een geloof dat zich in daden uit. Jacobus Minor was de eerste bisschop van Jeruzalem, en wordt speciaal vereerd in de Orde van het H. Graf. In de persoon van Jacobus Minor, eerste bisschop van Jeruzalem ziet de Kanonikale Orde van het H. Graf zich verbonden met het apostolisch leven van de eerste christelijke gemeente van Jeruzalem.

Overweging van Pastoor J. L’Ortye 

op het feest van de H. Jacobus de Mindere (Justus), op woensdag 3 mei 2023 (Ordekalender Priorij Thabor)

Misschien weet U dat de hoofdkerk van Sittard Sint Petruskerk wordt genoemd; wat U waarschijnlijk niet weet is dat die kerk eigenlijk aan Sint Petrus’ Stoel is toegewijd, om precies te zijn Sint Petrus’ Stoel van Antiochië. De apostel Petrus geldt immers niet alleen als stichter van de Kerk van Rome (18 januari), maar ook als eerste patriarch van Antiochië (22 februari).

In de klassieke oudheid was deze stad (thans het Turkse Antakya) een van de machtigste steden van de toenmalige Hellenistische wereld. Over de stichting van de eerste christengemeente hoorden wij in de eerste lezing van gisteren; daar werden de volgelingen van Jezus ook voor het eerst ‘christenen’ genoemd (Hand 11, 19-26); volgens de traditie stond Sint Petrus zeven jaar lang aan het hoofd van deze christengemeente. De patriarchale zetel van Antiochië gold naast die Rome en Alexandrië als de voornaamste van de christenheid.

Vreemd: Rome, Antiochië en Alexandrië. Hoort Jeruzalem dan niet in dat rijtje thuis, Jeruzalem waar het toch allemaal begon? In de oudste kerkelijk wetboeken gelden de bisschoppen van Rome, Antiochië en Alexandrië als de hoogste in rang van de kerkelijke hiërarchie; zij worden dan ook patriarchen genoemd. Het was pas later dat de aanvankelijke ‘tri-archie’ plaatsmaakte voor een ‘pent-archie’: niet alleen Jeruzalem, maar ook Constantinopel werden aan het oorspronkelijke lijstje van drie patriarchaten toegevoegd. Tot dan toe viel de bisschop Jeruzalem onder de metropoliet van Cæsarea die weer onder de patriarch van Antiochië resorteerde. Pas met het concilie van Chalcedon in 451 werd Jeruzalem een eigen patriarchaat, omdat haar bisschop gold als de opvolger van St. Jacobus, de leider van de oerkerk van Jeruzalem.

Het is Eusebius  die in zijn ‘Kerkgeschiedenis’ Jacobus als eerste bisschop van Jeruzalem noemt.  Hij wordt door Eusebius vereenzelvigd met Jacobus de Mindere, zoon van Alfeüs, ook wel de Rechtvaardige genoemd. Hij schrijft: “nadat Jacobus de Rechtvaardige op dezelfde manier en om dezelfde leer de marteldood was gestorven, werd Simeon, zoon van Klopas, oom van de Heer, als bisschop aangesteld. Iedereen vond dat hij als neef van de Heer de tweede bisschop moest worden…” [Boek IV hoofdstuk 22 § 4]).

Vandaag vieren wij het feest van de eerste heilige bisschop van Jeruzalem en patroon van de reguliere orde van het H. Graf; het feest van Jacobus, die na Petrus’ vlucht uit Jeruzalem de leiding van de christengemeenschap van Jeruzalem op zich nam (Handelingen 12,17; 15,13; 21,18; 1 Kor 15,7). Hoewel Jacobus de Mindere niet als ‘een van de Twaalf’ wordt genoemd, werd hij wel ‘apostel’ genoemd én ‘broeder des Heren’ (Gal 1,19). Daarom komt zijn naam ook twee keer voor in de ‘apostellijst’ van de Romeinse canon: een keer als Jacobus de Meerdere, en een keer als Jacobus de Mindere: de broeder des Heren. In dat laatste zouden we de verklaring kunnen zoeken waarom Jacobus - en niet Petrus - als eerste bisschop van Jeruzalem geldt. Want ook zijn opvolger wordt - zoals we zojuist hoorden - ‘broeder des Heren’ genoemd, als neef van Jezus kwam het hém toe Jacobus als bisschop van Jeruzalem op te volgen.  

Als leider van de eerste christengemeenschap van Jeruzalem is Jacobus ook een van de woordvoerders op het Apostelconcilie van Jeruzalem (we hoorden het zojuist in de eerste lezing), het concilie waarin besloten werd dat voortaan ook de ‘heidenen’ (de niet-Joden) gedoopt mochten worden en tot de Kerk konden worden toegelaten: de heidenen, die zich tot God bekeren, moesten geen onnodige lasten (zoals de besnijdenis) worden opgelegd, aldus Jacobus. Het geloven in en het onderhouden van Gods Woord, het vaste besluit te willen leven naar Gods Woord dat in Jezus vlees en bloed is geworden, moest ook voor hen voldoende zijn. Op dat vleesgeworden, op dat mensgeworden woord stoelde ook Jacobus’ eigen leven, daarvoor was hij ook bereid zijn leven te geven. Zo vertrouwd was hem dat woord geworden, dat het hem ook tot fundament van zijn leven kon dienen, dat het voor hem tot onderpand van eeuwig leven werd toen hij volgens de overlevering onder de hogepriester Annas (rond het jaar 62) de marteldood stierf. Hij werd zoals gezegd opgevolgd door een andere ‘broeder des Heren’, Simeon, zoon van Klopas, oftewel de H. Simeon van Jeruzalem wiens feestdag op 18 februari valt.