H. Jacobus Minor
Eerste heilige bisschop van Jeruzalem
Patroon van de reguliere orde van het H. Graf
In de zuidelijke beuk van de basiliek van Sint Odiliënberg bevindt zich een glas-in-loodraam, waarop zowel Jacobus Major als Jacobus Minor zijn afgebeeld.
Overweging van Pastoor J. L’Ortye
op het feest van de H. Jacobus
de Mindere (Justus), op woensdag 3 mei 2023 (Ordekalender Priorij Thabor)
Misschien weet U dat de hoofdkerk van Sittard Sint Petruskerk
wordt genoemd; wat U waarschijnlijk niet weet is dat die kerk eigenlijk aan Sint
Petrus’ Stoel is toegewijd, om precies te zijn Sint Petrus’ Stoel van
Antiochië. De apostel Petrus geldt immers niet alleen als stichter van de Kerk
van Rome (18 januari), maar ook als eerste patriarch van Antiochië (22 februari).
In de klassieke oudheid was deze stad (thans het Turkse Antakya)
een van de machtigste steden van de toenmalige Hellenistische wereld. Over de
stichting van de eerste christengemeente hoorden wij in de eerste lezing van
gisteren; daar werden de volgelingen van Jezus ook voor het eerst ‘christenen’
genoemd (Hand 11, 19-26); volgens de traditie stond Sint Petrus zeven jaar lang
aan het hoofd van deze christengemeente. De patriarchale zetel van Antiochië
gold naast die Rome en Alexandrië als de voornaamste van de christenheid.
Vreemd: Rome, Antiochië en Alexandrië. Hoort Jeruzalem dan niet in
dat rijtje thuis, Jeruzalem waar het toch allemaal begon? In de oudste
kerkelijk wetboeken gelden de bisschoppen van Rome, Antiochië en Alexandrië als
de hoogste in rang van de kerkelijke hiërarchie; zij worden dan ook patriarchen
genoemd. Het was pas later dat de aanvankelijke ‘tri-archie’ plaatsmaakte voor
een ‘pent-archie’: niet alleen Jeruzalem, maar ook Constantinopel werden aan
het oorspronkelijke lijstje van drie patriarchaten toegevoegd. Tot dan toe viel
de bisschop Jeruzalem onder de metropoliet van Cæsarea die weer onder de
patriarch van Antiochië resorteerde. Pas met het concilie van Chalcedon in 451
werd Jeruzalem een eigen patriarchaat, omdat haar bisschop gold als de opvolger
van St. Jacobus, de leider van de oerkerk van Jeruzalem.
Het is Eusebius die in zijn ‘Kerkgeschiedenis’ Jacobus als
eerste bisschop van Jeruzalem noemt. Hij wordt door Eusebius
vereenzelvigd met Jacobus de Mindere, zoon van Alfeüs, ook wel de Rechtvaardige
genoemd. Hij schrijft: “nadat Jacobus de Rechtvaardige op dezelfde manier en
om dezelfde leer de marteldood was gestorven, werd Simeon, zoon van Klopas, oom
van de Heer, als bisschop aangesteld. Iedereen vond dat hij als neef van de Heer
de tweede bisschop moest worden…” [Boek IV hoofdstuk 22 § 4]).
Vandaag vieren wij het feest van de eerste heilige bisschop van
Jeruzalem en patroon van de reguliere orde van het H. Graf; het feest van
Jacobus, die na Petrus’ vlucht uit Jeruzalem de leiding van de
christengemeenschap van Jeruzalem op zich nam (Handelingen
12,17; 15,13; 21,18; 1 Kor 15,7). Hoewel Jacobus de Mindere niet als ‘een van
de Twaalf’ wordt genoemd, werd hij wel ‘apostel’ genoemd én ‘broeder des Heren’
(Gal 1,19). Daarom komt zijn naam ook twee keer voor in de ‘apostellijst’ van
de Romeinse canon: een keer als Jacobus de Meerdere, en een keer als Jacobus de
Mindere: de broeder des Heren. In dat laatste zouden we de verklaring kunnen
zoeken waarom Jacobus - en niet Petrus - als eerste bisschop van Jeruzalem
geldt. Want ook zijn opvolger wordt - zoals we zojuist hoorden - ‘broeder des
Heren’ genoemd, als neef van Jezus kwam het hém toe Jacobus als bisschop van
Jeruzalem op te volgen.
Als leider van de eerste christengemeenschap van
Jeruzalem is Jacobus ook een van de woordvoerders op het Apostelconcilie van
Jeruzalem (we hoorden het zojuist in de eerste lezing), het concilie waarin
besloten werd dat voortaan ook de ‘heidenen’ (de niet-Joden) gedoopt mochten
worden en tot de Kerk konden worden toegelaten: de heidenen, die zich tot God
bekeren, moesten geen onnodige lasten (zoals de besnijdenis) worden opgelegd,
aldus Jacobus. Het geloven in en het onderhouden van Gods Woord, het vaste
besluit te willen leven naar Gods Woord dat in Jezus vlees en bloed is
geworden, moest ook voor hen voldoende zijn. Op dat vleesgeworden, op dat
mensgeworden woord stoelde ook Jacobus’ eigen leven, daarvoor was hij ook
bereid zijn leven te geven. Zo vertrouwd was hem dat woord geworden, dat het
hem ook tot fundament van zijn leven kon dienen, dat het voor hem tot onderpand
van eeuwig leven werd toen hij volgens de overlevering onder de hogepriester
Annas (rond het jaar 62) de marteldood stierf. Hij werd zoals gezegd opgevolgd
door een andere ‘broeder des Heren’, Simeon, zoon van Klopas, oftewel de H.
Simeon van Jeruzalem wiens feestdag op 18 februari valt.