Eerste lezing (Jes. 22,19-23)
Uit de profeet Jesaja.
Zo spreekt de Heer tot Shebna, de overste van de tempel:
“Ik zal u van uw post verjagen
en u stoten uit uw ambt.
En dan zal Ik mijn dienaar roepen,
Eljakim, de zoon van Chilkia,
en hem bekleden met uw gewaad,
hem tooien met uw sjerp
en aan hem uw taak in handen geven.
Hij zal een vader zijn
voor de bewoners van Jeruzalem
en voor het huis van Juda.
De sleutel van Davids huis
zal Ik op zijn schouder leggen,
en als hij opendoet, zal niemand sluiten,
en als hij sluit, zal niemand opendoen.
Ik zal hem vastslaan
als een spijker op een stevige plek,
en hij wordt een erezetel
voor het huis van zijn vader.”
Zo spreekt de almachtige Heer.
Tweede lezing (Rom. 11,33-36)
Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Rome.
O onpeilbare rijkdom van Gods wijsheid en kennis!
Hoe ondoorgrondelijk zijn zijn beslissingen,
hoe onnaspeurlijk zijn wegen!
Wie kent de gedachten des Heren?
Wie is zijn raadsman geweest?
Wie kan vergoeding eisen
voor wat hij God heeft gegeven?
Want uit Hem en door Hem en voor Hem
zijn alle dingen.
Hem zij de glorie in eeuwigheid! Amen.
Evangelie (Mt. 16,13-20)
In die tijd kwam Jezus in de streek van Caesarea van Filippus
en Hij stelde zijn leerlingen deze vraag:
“Wie is, volgens de opvatting van de mensen, de Mensenzoon?”
Zij antwoordden:
“Sommigen zeggen Johannes de Doper, anderen Elia,
weer anderen Jeremia of een van de profeten.”
“Maar gij,” sprak Hij tot hen, “wie zegt gij dat Ik ben?” Simon Petrus antwoordde:
“Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.” Jezus hernam:
“Zalig zijt gij, Simon, zoon van Jona,
want niet vlees en bloed hebben u dit geopenbaard, maar mijn Vader die in de hemel is.
Op mijn beurt zeg Ik u:
Gij zijt Petrus;
en op deze steenrots zal Ik mijn Kerk bouwen
en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen.
Ik zal u de sleutels geven van het Rijk der hemelen
en wat gij zult binden op aarde
zal ook in de hemel gebonden zijn,
en wat gij zult ontbinden op aarde
zal ook in de hemel ontbonden zijn.”
Daarop verbood Hij zijn leerlingen nadrukkelijk
iemand te zeggen, dat Hij de Christus was.