Rijkdom geeft aanzien, invloed en macht. Dit alles geeft de mens de indruk zeker te zijn van zichzelf, dat hij zelf het leven in zijn handen heeft. Zo'n mens denkt dat hij kan kopen waar hij zin in heeft. Hij voelt zich van niemand of niets afhankelijk. Zijn bankrekening kan tegen een inflatiestoot. Zijn jaarlijkse vakanties zijn verzekerd. En zijn toekomst, zijn oude dag zijn veilig. De mens is volledig opgesloten in zichzelf.
Er komt echter een moment dat hij gedwongen wordt om tot zichzelf te komen. De positie die de mens in de maatschappij had, telt niet meer. Alles wordt stil. De mens is nog slechts alleen met zichzelf. Hij luistert alleen nog naar zijn eigen arm hart. Voor wie of waarvoor heeft hij eigenlijk geleefd ? Wat was zijn leven ? Zijn geld soms ; of zijn carrière ?
Het leven hier, voor een tijd van 70, 80, 90 jaar, is van voorbijgaande aard. Hoe broos het is, constateren we elke dag opnieuw : overlijdensberichten, ongelukken, rampen en oorlogen.
Het eigenlijke leven ligt aan de overkant, daar waar geen armen, geen rijken meer zijn : allen zullen dan één zijn.
Vanuit deze gelijkheid van allen voor de liefdevolle God, binden christenen de strijd aan tegen de armoede in de wereld. Het Evangelie roept op tot soberheid : het bevordert ons welzijn als we afstand nemen van die dolle wedloop naar meer geld en bezit. Er zijn belangrijker levenswaarden.
Je kunt nu eenmaal niet God dienen én het geld. Mensen raken steeds meer in de ban van geldkwesties. We zien hoe hartstochtelijk en verblind sommige mensen zijn, wanneer het daarom gaat. Mensen met oogkleppen.
Laten we ons bevrijden door de soberheid, zodat we rustiger adem kunnen halen en anderen ook laten leven. U zult vlug merken dat u dichter bij de mensen staat.
Eerbied voor de rechten van een ander is de basis voor de onderlinge vrede.
Geeft u, uw medemensen ook de ruimte om zichzelf te zijn ?