Collectegebed 26e zondag door het jaar - Schenk ons
voortdurend uw genade
God
heeft de wereld en de mensen uit liefde geschapen. Gods almacht staat in dienst
van zijn liefde. God kan scheppen en vernietigen. Maar zijn liefde maakt dat
Hij liever barmhartig is en ontziet dan verdoemt.
De
blijde belijdenis over Gods eigenschappen en dat wat Hij wil - sparen en
genadig zijn - moedigt aan om onophoudelijk (indesinenter) in overvloedige mate
(infunde - stort in/uit) zijn genade (gratiam tuam) te vragen. De bidder vraagt
om een groot goed, maar ook het te bereiken doel waarvoor de volheid van genade
wordt gevraagd, is verheven: God heeft ons het eeuwige leven beloofd en ons op
de weg naar de eeuwigheid geplaatst. Die weg wordt currentes (letterlijk
rennend zoals een wielrenner, een “coureur” of een koerier) afgelegd. Aan het
einde, wanneer “de loop volbracht is” (vgl. 2 Tim 4,7), wordt pas
duidelijk hoe steil de weg was en hoe noodzakelijk de onophoudelijke stroom van
genade om die te voleinden. Want het einde is het bezit van de hemelse goederen
in de gemeenschap van Engelen en Heiligen, wanneer God zelf het “overgrote
loon” is, zoals Hij heeft beloofd (vgl. “merces tua magna nimis” in Gen
15,1 in de Vulgaateditie) .
Missale
Romanum – 1970
Deus, qui omnipotentiam tuam
parcendo maxime et miserando manifestas,
gratiam tuam super nos indesinenter infunde
ut, ad tua promissa currentes,
cælestium bonorum facias esse consortes.
Altaarmissaal
Nederlandse Kerkprovincie - 1979
God,
Gij toont uw grootheid vooral
als
Gij ons genadig zijt en barmhartigheid bewijst.
Schenk
ons voortdurend uw genade
op
de weg naar het beloofde geluk,
om
eenmaal uw koninkrijk te mogen binnengaan.
Letterlijke
vertaling
O
God, die Uw almacht bewijst
vooral
door ons te sparen en barmhartig te zijn,
stort
voortdurend uw genade over ons uit
zodat
Gij bewerkstelligt, dat [wij], die ons haasten naar uw beloften,
deelgenoten
zijn aan de hemelse weldaden.
L i t u r g i s c h e a n t e c e d e n t e n
Deze
oratie stond in een enigszins andere vorm in het oude Sacramentarium
Gelasiense (Vat. Reg. lat. 316; eerste helft 8e eeuw. Ed.
Mohlberg 1960) en was in het Missale Romanum van 1962 de collecte van de
10e zondag na Pinksteren.
O
p b o u w e n z i n s c o n s t r u c t i e s
1 Deus, qui omnipotentiam tuam
2 parcendo maxime et miserando manifestas,
3 gratiam tuam super nos indesinenter infunde
4 ut, ad tua promissa currentes,
5 cælestium bonorum facias esse consortes.
Regel 1 Deus: vocativus
aanspreekvorm van Deus: God. De smekeling roept God direct aan.
Regel 1-2 ..., qui omnipotentiam tuam
parcendo maxime et miserando manifestas:
betrekkelijke bijzin die twee hoedanigheden van God noemt ..., die het meest uw almacht toont door [ons] te sparen en [ons] genadig te zijn… Beide hoe-danigheden worden uitgedrukt door het gebruik van de gerundia (1) parcendo en miserando. omnipotentiam tuam als object bij het praesens manifestas.
betrekkelijke bijzin die twee hoedanigheden van God noemt ..., die het meest uw almacht toont door [ons] te sparen en [ons] genadig te zijn… Beide hoe-danigheden worden uitgedrukt door het gebruik van de gerundia (1) parcendo en miserando. omnipotentiam tuam als object bij het praesens manifestas.
Regel
3 gratiam tuam super nos indesinenter
infunde Eigenlijke smeekbede met de imperativus infunde achteraan geplaatst. De
imperativus
infunde wordt nader bepaald door het adverbiaal gebruikte substantivum indesinenter. Hoofdzin in het midden van de oratie Stort uw genade voortdurend over ons uit…
infunde wordt nader bepaald door het adverbiaal gebruikte substantivum indesinenter. Hoofdzin in het midden van de oratie Stort uw genade voortdurend over ons uit…
Regel
4-5 ut, ad tua promissa currentes, Lees: ut caelestium
bonorum facias (nos) esse consortes, ad tua promissa currentes. De finale/consecutieve bijzin beginnende
met ut bevat een bijzin ingeleid door ad. Het gebruikte participium praesentis
activi currentes kan hier vertaald worden door middel van een betrekkelijke
bijzin ingeleid door die. Het ontbrekende antecedent is tussen haakjes (nos)
aangevuld (op grond van het gebruik van nos in regel 3) voor een beter inzicht
in de zinsstructuur. Door het toevoegen van nos wordt tevens de AcI-constructie
duidelijk zichtbaar (nos…esse). zodat Gij
bewerkstelligt dat (wij), die ons haasten naar uw beloften, deelgenoten zijn
aan de hemelse weldaden.
V o c a b u l a r i u m
<
regel
2:
Parco,
peperci (soms parsi, parsum): sparen, verschonen, medelijden
hebben, zich onthouden van onrecht, niet krenken, zuinig zijn, zich matigen,
zich onthouden. Binnen een bepaalde context ook "vergeven".
Dit
verbum wordt dikwijls gebruikt in liturgische gebeden zoals bijvoorbeeld als
het antwoord in de mooie litanieën, die wij als katholieken zingen vooral in
tijden van nood: "Parce nobis, Domine” Spaar ons, Heer!" Tijdens de
Vasten laat het schrijnende Latijnse gezang onze rouwmoedige geest weten:
"Parce, Domine” “O Heer, spaar uw volk, wees niet voor eeuwig toornig op
ons".
Een
andere parallelplaats van parcere als goddelijke eigenschap wordt
gevonden in de eerste oratie na de Litanie van alle Heiligen op de
“Kruisdagen": Deus, cui poprium est misereri et parcere - God, [aan] Wie
het eigen is altijd genadig te zijn en te sparen.
Parcendo
maxime et miserando manifestas
Twee
verba en in de gerumdium-vorm eindigend op - do (= ablativus enkelvoud).
Het
bijwoord maxime is aan beide werkwoorden gekoppeld.
maxime:
adverbium / bijwoord van de superlatiefvorm maximus (magnus-maior-maximus).
Het
bijwoord maxime geeft een nadere bepaling van het werkwoord
waar het mee verbonden is, in ons geval van de manier waarop God spaart
en barmhartig is: maxime.
Betekenissen:
1. het meest, in de hoogste mate, vooral, zeer, bijzonder 2. hoofdzakelijk,
juist, het liefst, bij voorkeur.
manifestas:
2e pers. enkelvoud van manifestare:
1.
duidelijk, zichtbaar maken 2. openbaren, mededelen 3. passieve vorm:
verschijnen.
Onze
taal bewaart het woord manifest als 1. bijvoeglijk naamwoord in de
betekenis van: klaarblijkelijk, duidelijk 2. als zelfstandig naamwoord in de
zin van officiële mededeling, uiting, verklaring; naast manifest als
substantief, een tweede substantief: manifestatie en 3. in het
werkwoord: zich manifesteren.
<
regel
3:
indesinenter:
bijwoord met ontkennend in- als voorvoegsel: onophoudelijk,
gestadig,
voortdurend. Indesinenter < desinere, desii, desitum = ophouden met.
De
woordengroep gratiam tuam super nos indesinenter infunde doet ons
onmiddellijk denken aan het slotgebed van het Angelusgebed: Gratiam tuam,
quaesumus, Dómine, méntibus nostris infúnde – Stort, Heer, uw genade in
onze harten..
<
regel
4:
ut + coniunctief facias
in regel 5: zodat Gij maakt
ad tua promissa currentes;
bijzin die de
finale/consecutieve bijzin: ut… facias esse consortes onderbreekt waarbij het
participium præsentis activi het subject ontleent aan de accusatief consortes
het gezegde mereamur : (...) zodat Gij... terwijl wij ons spoeden naar uw
beloften
currentes:
meervoudsvorm in de nominatief van het tegenwoordig deelwoord van het
werkwoord: cúrrere-cucúrri, cursum = lopen, rennen
In
onze taal: koers, parcours, coureur (renner) met vertaling in het Nederlands:
koerier (van oudsher een bode die hard liep naar zijn bestemming), cursus,
cursief.
tua promissa: uw beloften <
promittere, promisi, promissum= beloven. Promissa komt van deze laatste
vorm en betekent letterlijk: de dingen die beloofd zijn (voltooid deelwoord
zelfstandig gebruikt in het onzijdig meervoud). Vergelijk de in de liturgie van
de Advent gebruikte aanduiding voor Christus: Redemptorem promissum: de
beloofde Verlosser, en ook: Promissum = de Beloofde.
Naast
promissa ook promissio,-onis = belofte.
Tua promissa staat voor het
beloofde eeuwige leven.
<
regel
5:
cælestium bonorum facias esse consortes
In
de zinsconstructie: (...) ut, ...cælestium bonorum facias esse consortes
= opdat...Gij maakt dat wij deelgenoot zijn aan (in het Latijn worden
twee genitivi gebruikt) de hemelse goederen is facias esse consortes een
a.c.i.-constructie. In de vertaling hoeft de a.c.i. niet altijd worden
overgenomen.
cælestium bonorum: genitief meervoud
< cælestia bona: hemelse goederen
Twee
genitieven die behorenb bij het substantief consortes.
Consors, -tis, zowel een adiectief als substantief: een samenvoeging van
het voorvoegsel voor "met" (=con-) en sors "lot" in de zin
van een kans of briefje wanneer "het lot geworpen wordt", bestemming,
(nood)lot. Een consors is iemand met wie je een gemeenschappelijk lot
deelt. (Onze taal bewaart o.a. de uitdrukking: .. en consorten!; ook de term
consortium = bundeling of vereniging van personen of instanties die hetzelfde
belang nastreven).
Consors
heeft ook de betekenis: "het bezit met iemand delen (als broer, zuster,
familielid), leven in gemeenschap van goederen, gemeenschappelijk
deelnemen." Hierbij is te overwegen dat wij naar Gods beeld en gelijkenis
gemaakt, wij moeten handelen zoals God handelt: weten, willen en beminnen.
Aangezien God ons spaart en barmhartig is, moeten wij eveneens barmhartig zijn
en anderen ontzien als wij deelnemers en mede‑erfgenamen willen zijn.
O v e r w e g i n g
Een
van de manieren waarop God zijn almachtige natuur toont is door
vergevingsgezind te zijn en ons te sparen. God is de Schepper en Bestuurder van
al het zichtbare en onzichtbare, die door een daad van zijn wil alles in stand
houdt, en zijn almacht toont vooral door middel van zijn barmhartigheid die onbegrensd
is. Door Gods wil te overtreden hebben onze eerste ouders en in hen het gehele
menselijke geslacht, een oneindige kloof tussen ons en God geopend. Aangezien
de kloof onmetelijk was, kon alleen een almachtige God deze kloof overbruggen
en omdraaien; herstellen en overbruggen. God heeft de breuk niet hersteld uit
rechtvaardigheid, maar veeleer omdat Hij in zijn goedheid ook barmhartig is.
Mensen
vallen vaak in de valstrik om manifestaties van macht te verbinden met daden
van rechtvaardigheid. In deze collecte echter wordt de andere kant van
machtsbetoon belicht. De wonderen door Jezus in de Evangeliën bewerkt,
beminnelijke gebaren naar lijdende mensen, waren daden van barmhartigheid,
dikwijls verbonden met vergeving van zonden. De verzekering van de
barmhartigheid van God doet echter niets af aan Gods rechtvaardigheid.
Barmhartigheid betekent niet de ogen voor rechtvaardigheid sluiten, want dat
zou neer komen op verraad van de waarheid, de liefde en de gerechtigheid zelf.
Desondanks moet, indien rechtvaardigheid moet gehandhaafd worden omdat God
waarheid is, ook de barmhartigheid worden betracht omdat God liefde is. Voor
God is het in evenwicht houden van rechtvaardigheid en barmhartigheid de
eenvoud zelf aangezien Hij volmaakt eenvoudig is. Daar Hij kennis heeft van
alles wat ooit geweest is, nú is of wat zal zijn evenals van de complexiteit
van de invloed van ieders daad door de geschiedenis heen, heeft God geen
conflict in de toepassing van barmhartige rechtvaardigheid of rechtvaardige
barmhartigheid. Voor de mens is, speciaal in tijden van beproeving, het
tegelijkertijd practiseren van barmhartigheid en rechtvaardigheid inderdaad
zeer moeilijk. Vanwege de verwondingen die onze wil en verstand zijn
toegebracht, onze worsteling met woede of hartstochten, is het voor ons zo nu
en dan heel moeilijk om te zien wat goed, juist en waar is, of onze emoties te
beteugelen zelfs wanneer wij de zaken correct zien. Wij balanceren dikwijls
tussen eerst eerlijk en rechtvaardig om vervolgens barmhartig te zijn. De twee
stromingen van barmhartigheid en rechtvaardigheid te verenigen is een geweldige
uitdaging. Wanneer we iemand ontmoeten die wij in staat achten rechtvaardigheid
en barmhartigheid in evenwicht te brengen, zijn wij diep onder de indruk en
beschouwen wij deze als een voorbeeld van wijsheid omdat deze meer volmaakt
handelt als een beeld van God dan vele anderen. Wij worden bewogen door diens
voorbeeld omdat wij diep inwendig weten hoezeer we dat zouden moeten naleven.
Een
manier waarop wij het meest volgens Gods beeld in ons handelen, ons gedragen
als "mede‑erfgenamen" van Christus, als authentieke christelijke consortes
(lotgenoten), is juist wanneer wij met medeleven te werk gaan. Is medeleven
de sleutel tot het in balans brengen van barmhartigheid en rechtvaardigheid? In
de taal van de Bijbel, zoals het Hebreeuwse racham, is medelijden vaak
verwisselbaar met barmhartigheid. Het Latijnse woord compassio komt van
het Latijnse patior, "iemand verdragen / het met iemand uithouden".
Ons hele wezen wordt bewogen en beroerd omdat deze concepten op een mysterieuze
wijze tonen wie wij als menselijke wezens zijn en hoe wij zouden moeten
handelen.
In
een nu beroemde passage uit Gaudium et spes van het IIe
Vatikaans Concilie wordt ons geleerd, dat Christus in de wereld kwam om de mens
vollediger aan zichzelf te openbaren (GS 22).In al zijn woorden en daden deed
Christus dit tijdens zijn aardse leven, doch het hoogste moment van deze
openbaring over wie wij zijn was zijn Lijden en Dood op het kruis en de daarop
volgende Verrijzenis uit het Graf. Wanneer wij zijn Lijden navolgen in
opofferende liefde in het oprechte "mededogen" wat medelijden is,
handelen wij zoals wij door God gemaakt waren om te doen. In oprechte en
concrete daden van medelijden openbaren wij op onze beurt de mens vollediger
aan zichzelf. Op onze manier tonen wij Gods beeld aan onze naaste en wordt deze
bewogen. Wij kunnen niet bewogen worden tenzij wij reeds versteend en koud en
dood zijn. Paus Johannes Paulus II schreef "de mens kan niet leven zonder
liefde", zowel de liefde die hij geeft als de liefde die hij ontvangt.
Dikwijls
kunnen wij daden van oprecht medeleven zien van veel mensen in de nasleep van
de rampen waarmee we regelmatig worden geconfronteerd. Iets in hen beweegt hen
diep tot actie. Ieder gebaar van medeleven van de kant van de reddingswerkers,
medisch personeel, militairen, handhavers van de wet, eerste hulp, medewerkers
van sociale instellingen beweegt in steden, dichtbij en veraf, de harten omdat
wij in hun daden dat beeld zien waarin iedere man, vrouw en kind weerklank van
zijn betere ik vindt. (Onverdiende) daden van liefdadigheid, barmhartigheid,
rechtvaardigheid en medelijden maken aan onze naasten de God zichtbaar naar
wiens gelijkenis wij allen gemaakt zijn. Wij worden door deze daden bewogen
omdat wij dan ook in andere mensen iets zien wat echt werkelijk is. Wij worden
ook door medelijden van anderen bewogen omdat lijden een fundamenteel element
is van de menselijke natuur, die door Christus' Lijden betekenis heeft
gekregen. Individuele personen kunnen door hun voorbeeld grote veranderingen in
een maatschappij verwezenlijken. Als één persoon veel kan doen, hoeveel méér
zou er gedaan kunnen worden door een gemeenschap van mannen en vrouwen, die
dorsten naar heiligheid en rechtvaardigheid (de Kerk), die er naar streven in
medelijden, rechtvaardigheid en barmhartigheid te handelen?
Door
zijn rechtvaardigheid wil God ons geven wat wij verdienen. Door zijn
barmhartigheid wil Hij ons bepaalde aspecten van wat wij verdienen niet geven.
Door zijn genaden over ons uit te storten geeft God ons wat wij niet verdienen.
Zijn rechtvaardigheid moet ontvangen worden met vreugdevolle schroom, of wij
dit willen of niet. Zijn barmhartigheid moeten wij afsmeken met nederig
vertrouwen. Zijn genade, die door ons niet verdiend is, omhelzen wij met
opgetogen dankbaarheid.
(1)
GERUNDIUM: een actieve vorm van het werkwoord
waarin dit verbum wordt behandeld alsof het een substantivum was.
Het wordt dan ook verbogen doordat achter de præsensstam de volgende uitgangen
worden geplaatst: -ndi of -endi (genitivus); -ndo of -endo
(dativus en ablativus); -ndum of -endum (accusativus). De
infinitivus doet dienst als nominativus van het gerundium en kan
ook als accusativus gebruikt worden.
Zie voor de verbuiging van de
werkwoordgroepen en de vertaling de herziene uitgave van Dom Cyprianus Coppens
O.S.B. +, Handboek voor Kerklatijn, Brepols 1985, blz. 100-101.
Met dank ontleend aan P. Zuhlsdorf,
WDTPRS, en andere auteurs.