zondag 15 juni 2025
Collectegebed Eerste zondag na Pinksteren - Heilige Drieëenheid - "In macht en majesteit te aanbidden"
Collectegebed Eerste zondag na Pinksteren
Heilige Drieëenheid
Vandaag belijden we ons vast geloof in de leer van de H. Drieëenheid, het vaste fundament van de christelijke waarheid en het meest geheimnisvolle van alle dogma’s.
Binnen de cyclus van het kerkelijk jaar heeft dit feest een passende plaats: na de Hemelvaart van de Zoon naar de Vader, de Komst van de H.Geest met Pinksteren en de zondag daarna de H. Drieëenheid. Toen de Apostelen met Pinksteren de H. Geest hadden ontvangen, begonnen zij te prediken en te dopen, volgens het bevel, dat Christus hun had gegeven, toen Hij tot hen sprak: “Gaat dan en onderwijst alle volken, en doopt hen in de Naam van de Vader, en de Zoon en de Heilige Geest, en leert hen onderhouden alles wat Ik u bevolen heb” (Mt 28,19). Het feest van de H. Drievuldigheid volgt dus heel logisch onmiddellijk op het Pinksterfeest.
God de Vader heeft ons door de Zoon geschapen die ons heeft verlost en ons juist door de openbaring van de Vader en diens liefde, voor onszelf duidelijk heeft gemaakt (cf Gaudium et Spes, 220). God de Heilige Geest heiligt ons in Christus’ Kerk zodat wij mogen delen in het trinitaire leven van Vader, Zoon en Heilige Geest, nu en in de toekomst.
Collectegebed
Latijn (Missale Romanum 1970)
Deus Pater, qui, Verbum veritatis et Spiritum sanctificationis mittens in mundum,
admirabile mysterium tuum hominibus declarasti,
da nobis, in confessione verae fidei,
aeternae gloriam Trinitatis agnoscere,
et Unitatem adorare in potentia maiestatis.
Nederlands Altaarmissaal - 1979
God onze Vader,
Gij hebt het Woord der waarheid en de Geest die heilig maakt, in de wereld gezonden om aan de mensen het verheven mysterie van uw Godheid te openbaren.
Geef dat wij het ware geloof belijden door de glorie van de eeuwige Drievuldigheid te erkennen en door haar eenheid in macht en majesteit te aanbidden.
Meer letterlijke vertaling
God en Vader, die door het Woord der waarheid en de Geest van heiliging in de wereld te zenden uw wonderbaar mysterie aan de mensen bekend hebt gemaakt,
geef dat wij in de belijdenis van het ware geloof, de glorie van de eeuwige Drieëenheid erkennen en de Eenheid in de macht van uw majesteit aanbidden.
L i t u r g i s c h e a n t e c e d e n t e n
In de vroege Kerk was er geen aparte dag voor de Allerheiligste Drieëenheid, maar ter bestrijding van de ariaanse ketterij kwamen er geloofsbelijdenissen en ook een officieformulier voor de zondag met cantica, responsories, een prefatie en hymnen. In het Sacramentarium Gregorianum Vetus (9e eeuw) staan gebeden en een prefatie van de H. Drieëenheid. In 920 stelde bisschop Stephanus van Luik een afzonderlijk feest in ter ere van de H. Drieëenheid en paus Johannes XXII (+ 1334) breidde dit feest uit tot de universele Kerk, te vieren op de 1e zondag na Pinksteren. Deze dag werd verhoogd tot de waardigheid van een feest 1e klas door paus Pius X (+ 1914). In de Novus Ordo kreeg het de rang van sollemnitas.
Het collectegebed is een centonisatie – een mettertijd steeds verder uitgebreide verfraaiing – van divers materiaal: tekstfragmenten uit de collecte van het Romeinse Missaal 1962 en van elders, en mogelijk een nieuwe compositie. De opmerkelijke formulering admirabile mysterium werd reeds gebruikt om de leer over de H. Drieëenheid uit te drukken in de Gesta collationis Carthaginiensis habitæ inter Catholicos et Donatistas… de verhandelingen van het Concilie van juni 411 te Carthago waaraan katholieke en Donatistische bisschoppen deelnamen. Sint Augustinus van Hippo (+ 430) speelde een belangrijke rol bij deze conferentie. Dit en de formulering confessio veræ fidei suggereren dat deze oratie, ofschoon een nieuwe compositie, wezenlijk is gebaseerd op Augustinus’ werk De Trinitate, het eerste grote tractaat op het terrein van de systematische theologie in het Latijn, en dat verrast niet.
In het collectegebed treedt allereerst de directe anaklese van God als Vader in het oog, in een betrekkelijke lange bijzin gevolgd door een memoreren van twee fundamentele heilsfeiten waarin de Vader zijn heilswil openbaart en voltrekt. Het “tribue nobis” of een “quæsumus” dat men zou kunnen verwachten in de oratie als opmaat naar de eigenlijke vraag ontbreekt hier. De eigenlijke tweeledige bede omvat –direct verbonden met de belijdenis van het ware geloof – de erkenning en aanbidding van de Drieëne God in zijn macht en majesteit.
Er weerklinken voorts echo’s van de openbaringen (epiphanieën) van de H. Drieëenheid zoals die zijn beschreven in de H. Schrift: bij het doopsel van Jezus door Johannes in de Jordaan toen de H. Geest als een duif verscheen en de stem van de Vader werd gehoord (cf Lc 3) en toen Jezus van gedaante veranderde voor de ogen van Petrus, Johannes en Jacobus (cf Mt 17). God “maakte bekend, openbaarde, manifesteerde, toonde, verkondigde in het openbaar” (declarasti, een verkorte vorm van declaravisti, van declaro) het wonderbaarlijk mysterie (admirabile mysterium) dat Hij is Drie in Eén, een Drieëenheid van goddelijke Personen, God de Vader, God het Woord van Waarheid, God de Geest van heiliging, één ondeelbare God.
Waarachtig christelijk geloof (vera fides) veronderstelt noodzakelijkerwijs dat wij erkennen (agnoscere – “ons eigen maken, bekendmaken, toestaan, toelaten, toegeven dat iets iemands eigendom is, erkennen, herkennen, accepteren, toegeven te zijn) dat God is Drie-Een, Eén God met één goddelijke natuur, in een volmaakte eenheid van drie verschillende Goddelijke Personen. Mensen kunnen door zelf te redeneren bij deze waarheid uitkomen, zoals Neoplatoonse filosofen in het klassieke Griekenland. Maar alleen door de genade van het geloof kunnen wij dit mysterie belijden (confiteor) op authentiek christelijke wijze. Hoe redeneringen en intellect ook trachten deze Waarheid te benaderen, de Openbaring en de genade van het geloof zijn noodzakelijk om de rede aan te vullen.
In het collectegebed aanbidden wij de gloria Trinitatis, de maiestas Unitatis. Zij bezitten “kracht/macht” (potentia). Het concept maiestas is in de geschriften van de Latijnse Vaders verweven met het begrip gloria. Bij vroege Latijnse Vader zoals de H. Hilarius van Poitiers (+368), de H. Ambrosius (+ 397) en in vroege liturgische teksten betekenen maiestas /gloria veel meer dan eenvoudig “schittering”, “glans”, “faam”, “éclat”. De Latijnse liturgische begrippen gloria en maiestas zijn gerelateerd aan het bijbels Griekse doxa en het Hebreeuwse kabod.
“Glorie” en “majesteit” drukken vanuit menselijk perspectief de erkenning van God als God uit en wijzen ook op die machtige goddelijke karakteristiek die God met ons wil delen en waardoor Hij ons wil omvormen. “Glorie” en “majesteit” roepen in onze liturgische gebeden gezien deze eschatologische, onvoorstelbare betekenis de Laatste Werkelijkheid op.
De glorierijke heerlijkheid waartoe God ons omvormt en waarin wij in de hemel ten volle mogen delen is voorafgebeeld in de ontmoetingen van Mozes met God, toen Hij in de wolk (Hebreeuws: shekina) op de Tent van samenkomst neerdaalde. Na deze ontmoetingen schitterde het gelaat van Mozes zó stralend als de zon, dat hij de glans met een sluier moest bedekken.
Moge de Heilige Drieëenheid ons, anticiperend, alle genade geven reeds nu te mogen delen in de goddelijke glorie. Moge deze band van liefde en waarheid met de Drieëne God ook te herkennen zijn in de manier waarop we met onze naasten omgaan en in de huiver waarmee we de Drieëne God mogen en moeten aanbidden.
Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Ad Officium lectionis Sanctissimæ Trinitatis sollemnitas
Prefatie Hoogfeest H. Drieëenheid zondag na Pinksteren
zaterdag 14 juni 2025
De heiligverklaring van Liduina op 14 maart1890 na eeuwenlange verering na haar dood(1433) in de volksmond
Al tijdens haar leven trok Liduina veel vereerders aan en beschouwde men haar als heilig. Dat ging door na haar dood op 14 april 1433
Het duurde nog tot het eind van de 19e eeuw voordat de reeds vele eeuwen bestaande heiligheid van Liduina werd erkend. Dat gebeurde op 14 maart 1890 door paus Leo XIII, de zogenaamde 'Confirmatio Cultus'.
Vanaf dat moment mocht Liduina ook officieel als heilige worden vereerd
Het is gebruikelijk om de feestdag van een heilige te vieren op diens sterfdag want dat is zijn of haar geboortedag in de hemel. 14 april valt echter heel vaak in de Goede Week of in de week na Pasen en dan kunnen er geen gedachtenissen van heiligen worden gevierd. Het feest van de H. Liduina werd daarom in 1974 verplaatst naar 14 juni op de Romeinse Kalender, de datum waarop haar relieken vanuit België weer naar Nederland teruggebracht werden (tijdens de Reformatie was heiligen-verering verboden en werden de relieken van Liduina in 1615 heimelijk naar de Zuidelijke Nederlanden, nu België, overgebracht).
Lange tijd werd door de parochie in Schiedam het Liduinafeest gevierd op de tweede zondag na Pasen. In de loop der jaren is de datum waarop het feest in de Liduinabasiliek gevierd werd, diverse malen gewijzigd. In 2025 is het feest en de processie op zondag 5 oktober. Het streven is om dit in 2026 op de zondag tussen Hemelvaart en Pinksteren te organiseren.
Liduina is de patrones van de zieken en beschermheilige van de stad Schiedam en van de Basiliek in Schiedam die naar haar is genoemd,
Vindplaats: Liduinabasiliek.nl
Liturgia Horarum H. Lidwina "Wanneer in mijn hart de zorgen mij drukken, dan beurt uw vertroosting mij op"
Tijdens haar langdurig lijden ontving zij in rijke mate goddelijke vertroosting.
‘Wanneer in mijn hart de zorgen mij drukken, dan beurt uw vertroosting mij op’ (Ps. 94 (93), 19). Deze uitspraak van de heilige Schrift is op ondubbelzinnige wijze letterlijk door God vervuld in deze heilige maagd, in Lidewiges (Lidwina), die Hij eerst met allerlei lichamelijk en geestelijk lijden overstelpte om haar te louteren, maar die Hij later te midden van haar vele pijnen en kwalen bezocht om haar telkens weer te vertroosten en te verblijden.
Toen er ongeveer drie of vier jaren voorbij waren sinds het begin van haar ziekte, was zij nog ongeduldig onder Gods kastijding en nog niet uit eigen beweging onderworpen aan God, door wie toch niets op aarde zonder reden geschiedt. Wanneer zij haar vriendinnen die haar kwamen bezoeken, gezond en vrolijk zag, terwijl zij zelf zwaar ziek was, verlangde zij er meer naar samen met de anderen gezond te zijn van lijf en leden, dan innerlijk gelukkig te zijn door de deugd van geduld. En omdat zij nog geen smaak had in het geestelijke en niet wist wat God het meest behaagde, klaagde zij soms en treurde zij vaak over haar lijden. Dan weende zij zulke bittere tranen dat zij door niemand getroost wilde worden.
Toen nu haar biechtvader, de heer Johannes Pot, die gewoon was haar tweemaal per jaar de heilige communie te brengen, haar kwam bezoeken, trachtte hij met zijn troostende woorden haar te bewegen voortaan haar tranen te bedwingen en haar droefheid te matigen. Daarom gaf hij haar de goede raad zich welbewust aan Gods wil over te geven en zich toe te leggen op de overweging van het lijden des Heren, en hij verzekerde haar dat zij hierdoor gemakkelijk goede troost zou ontvangen. Zij vroeg de priester dus hoe zij deze vrome oefening moest verrichten en leerde van hem een methode voor deze heilzame overweging. Maar toen zij er niet onmiddellijk baat bij vond - want zij proefde niet terstond honing uit de rots of wonderbaar brood - voelde zij tegenzin opkomen en wierp zij als bittere alsem weg, wat zij in haar hart had opgenomen maar wat nog niet diep was geworteld.
Toen evenwel deze priester er sterker op aandrong en haar krachtiger aanspoorde zich geweld aan te doen om door te gaan met wat zij begonnen was en haar tegenzin te overwinnen, liet zij zich door die goede raadgevingen leiden en gaf zij gewillig gehoor aan hetgeen haar biechtvader haar zei. Nadat zij zich tenslotte met grote inspanning de goede gewoonte had eigen gemaakt over God te mediteren, schonk dit haar na verloop van tijd zoveel troost dat zij gaarne verklaarde zich volmaakt te willen verloochenen. Want als zij door het bidden van één Weesgegroet haar algehele genezing zou kunnen verkrijgen, zou zij dit toch niet doen of wensen.
Ongetwijfeld was deze verandering te danken aan de Allerhoogste zelf die zijn hand naar de behoeftige uitstak en haar, tijdens haar langdurig lijden, ’s nachts vertroostte op haar ziekbed. Want aangetrokken en verlokt door de verborgen zoetheid van ’s Heren lijden, overwoog zij dag en nacht op gezette tijden het lijdensverhaal in zeven gedeelten, overeenkomstig het getal van de kerkelijke getijden. Hierin vond zij het verborgen manna, en zij werd met vreugde over zoveel zoetheid vervuld. En het was alsof niet zijzelf, maar Christus - wiens lijden zij overwoog - verdroeg wat zij tot dan toe zelf had geleden. Toen kon zij, door de Geest onderwezen, uit eigen ervaring met de profeet Jesaja zeggen: ‘Waarlijk, Gij zijt een verborgen God’ (Jes. 45, 15) en luide zijn woorden herhalen: ‘Iedere nacht verlang ik naar U; ik hunker naar U met heel mijn ziel. Voor U waak ik vanaf de vroege morgen’ (Jes. 26, 9).
H. Liduina van Schiedam, maagd en mystica H. Liduina en de H. Eucharistie'
zondag 8 juni 2025
Lezingen H. Mis Pinksteren
Uit de Handelingen van de Apostelen.
Toen de dag van Pinksteren aanbrak, waren allen bijeen op dezelfde plaats. Plotseling kwam uit de hemel een gedruis alsof er een hevige wind opstak en heel het huis waar zij gezeten waren, was er vol van. Er verscheen hun iets dat op vuur geleek en dat zich, in tongen verdeeld, op ieder van hen neerzette. Zij werden allen vervuld van de heilige Geest en zij begonnen te spreken in vreemde talen, naargelang de Geest hun te vertolken gaf. Nu woonden er in Jeruzalem Joden, vrome mannen, die afkomstig waren uit alle volkeren onder de hemel. Toen dat geluid ontstond, liepen die te hoop en tot hun verbazing hoorde iedereen hen spreken in zijn taal. Zij waren buiten zichzelf en zeiden vol verwondering: “Maar zijn al die daar spreken dan geen Galileeërs? Hoe komt het dan dat ieder van ons hen hoort spreken in zijn eigen moedertaal? Parten, Meden en Elamieten, bewoners van Mesopotamië, van Judea en Kappadocië, van Pontus en Asia, van Frygië en Pamfylië, Egypte en het gebied van Libië bij Cyrene, de Romeinen die hier verblijven, Joden zowel als proselieten, Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze eigen taal spreken van Gods grote daden.”
Tweede lezing (1 Kor. 12,3b-7.12-13)
Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte.
Broeders en zusters, niemand die zegt: “Jezus is vervloekt” staat onder invloed van de geest van God; en niemand kan zeggen: “Jezus is de Heer” tenzij door de heilige Geest. Er zijn verschillende gaven, maar slechts één Geest. Er zijn vele vormen van dienstverlening, maar slechts één Heer. Er zijn allerlei soorten werk, maar er is slechts één God, die alles in allen tot stand brengt. Maar aan ieder van ons wordt de openbaring van de Geest meegedeeld tot welzijn van allen. Het menselijk lichaam vormt met zijn vele ledematen één geheel; alle ledematen, hoe vele ook, maken te zamen één lichaam uit. Zo is het ook met de Christus. Wij allen, Joden en Grieken, slaven en vrijen, zijn immers in de kracht van één en dezelfde Geest door de doop één enkel lichaam geworden en allen werden wij gedrenkt met één Geest.
Evangelie (Joh. 20, 19-23)
In de avond van de eerste dag van de week, toen de deuren van de verblijfplaats der leerlingen gesloten waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: “Vrede zij u.” Na dit gezegd te hebben, toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde. De leerlingen waren vervuld van vreugde toen zij de Heer zagen. Nogmaals zei Jezus tot hen: “Vrede zij u. Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u.” Na deze worden blies Hij over hen en zei: “Ontvangt de heilige Geest. Als gij iemand zonden vergeeft, dan zijn ze vergeven, en als gij ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven.”
Zalig Pinksteren! - “Per Te sciamus da Patrem” (Door U de Vader mogen kennen)
zondag 1 juni 2025
Lezingen H. Mis 7e zondag van Pasen, jaar C "opdat zij allen één mogen zijn zoals Gij, Vader in Mij en Ik in U"
Uit de Handelingen der Apostelen.
In die dagen staarde Stefanus, vervuld van de heilige Geest, naar de hemel en zag Gods heerlijkheid en Jezus staande aan Gods rechterhand; en hij riep uit: “Ik zie de hemel open en de Mensenzoon staande aan Gods rechterhand.” Maar zij begonnen luidkeels te schreeuwen, stopten hun oren toe en stormden als één man op hem af. Zij sleepten hem buiten de poort en stenigden hem. De getuigen legden hun mantels neer aan de voeten van een jongeman die Paulus heette. Terwijl zij Stefanus stenigden bad hij: “Heer Jezus, ontvang mijn geest.” Toen viel hij op zijn knieën en riep met luide stem: “Heer, reken hun deze zonde niet aan.” Na deze woorden ontsliep hij.
Tweede lezing (Apok. 22, 12-14.16-17.20)
Uit de Openbaring van de heilige apostel Johannes.
Ik, Johannes hoorde een stem, die tot mij sprak: “Zie, Ik kom spoedig, en mijn loon breng Ik mee om ieder te vergelden naar zijn werk. Ik ben de Alfa en de Omega, de Eerste en de Laatste, de Oorsprong en het Einde. Zalig zij die hun kleren rein wassen. Zij zullen recht krijgen op de boom des levens en door de poorten mogen ingaan in de Stad. Ik, Jezus, heb mijn engel gezonden om u deze openbaringen aangaande de kerken bekend te maken. Ik ben de Wortel uit het geslacht van David, de stralende Morgenster. De Geest en de Bruid zeggen: Kom! Laat wie het hoort zeggen: Kom! Wie dorst heeft kome. Wie wil, neme het water des levens, om niet. Hij die dit alles waarborgt, spreekt: Ja, Ik kom spoedig.” Amen. Kom, Heer Jezus!
Evangelie (Joh. 17, 20-26)
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes.
In die tijd sloeg Jezus zijn ogen ten hemel en bad: “Heilige Vader, niet alleen voor hen bid Ik, maar ook voor hen die door hun woord in Mij geloven, opdat zij allen één mogen zijn zoals Gij, Vader in Mij en Ik in U; dat zij ook in Ons mogen zijn opdat de wereld gelove dat Gij Mij gezonden hebt. Ik heb hun de heerlijkheid gegeven die Gij Mij geschonken hebt, opdat zij één zijn zoals Wij één zijn: Ik in hen en Gij in Mij, opdat zij volmaakt één zijn en opdat de wereld zal erkennen, dat Gij Mij hebt gezonden en hen hebt liefgehad zoals Gij Mij hebt liefgehad. Vader, Ik wil dat zij die Gij Mij gegeven hebt met Mij mogen zijn waar Ik ben, opdat zij mijn heerlijkheid mogen aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt daar Gij Mij lief hebt gehad vóór de grondvesting van de wereld. Rechtvaardige Vader, al heeft de wereld U niet erkend, Ik heb U erkend, en dezen hier hebben erkend dat Gij Mij gezonden hebt. Uw naam heb Ik hun geopenbaard en Ik zal dit blijven doen, opdat de liefde waarmee Gij Mij hebt liefgehad in hen moge zijn en Ik in hen.”
donderdag 29 mei 2025
Prefatie I Hemelvaart van Christus
Lezingen H. Mis (Lectionarium) van de Hemelvaart van de Heer Nadat de Heer Jezus aldus tot hen gesproken had, werd Hij ten hemel opgenomen
Uit de Handelingen der Apostelen.
Mijn eerste boek, Teófilus, heb ik geschreven
over alles wat Jezus gedaan en geleerd heeft
tot aan de dag, waarop Hij zijn opdracht gaf
aan de Apostelen, die Hij door de heilige Geest
had uitgekozen, en waarop Hij ten hemel werd opgenomen.
Na zijn sterven toonde Hij hun met vele bewijzen,
dat Hij in leven was.
Hij verscheen hun gedurende veertig dagen
en sprak met hen over het Rijk Gods.
Terwijl Hij met hen at,
beval Hij hun Jeruzalem niet te verlaten,
maar de belofte van de Vader af te wachten
die, zo zei Hij, gij van Mij vernomen hebt:
“Johannes doopte met water,
maar gij zult over enkele dagen
gedoopt worden met de heilige Geest.”
Terwijl zij eens bijeengekomen waren,
stelden zij Hem de vraag:
“Heer, gaat Gij in deze tijd voor Israël het koninkrijk herstellen?”
Maar Hij gaf hun ten antwoord:
“Het komt u niet toe dag en uur te kennen,
die de Vader in zijn macht heeft vastgesteld.
Maar gij zult kracht ontvangen
van de heilige Geest, die over u komt,
om mijn getuigen te zijn in Jeruzalem,
in geheel Judea en Samaria
en tot het einde der aarde.”
Na deze woorden
werd Hij ten aanschouwen van hen omhooggeheven
en een wolk onttrok Hem aan hun ogen.
Terwijl zij Hem bij zijn hemelvaart gespannen nastaarden,
stonden opeens twee mannen in witte gewaden bij hen die zeiden:
“Mannen van Galilea,
wat staat ge naar de hemel te kijken?
Deze Jezus,
die van u is weggenomen naar de hemel,
zal op dezelfde wijze wederkeren
als gij Hem naar de hemel hebt zien gaan.”
Tweede lezing (Ef. 1, 17-23)
Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Efese.
Broeders en zusters,
ik smeek de God van onze Heer Jezus Christus,
de Vader der heerlijkheid,
u de Geest te geven van wijsheid en openbaring
om Hem waarachtig te kennen.
Moge Hij uw innerlijk oog verlichten
om te zien, hoe groot de hoop is waartoe Hij u roept,
hoe rijk
de heerlijkheid van zijn erfdeel te midden der heiligen
en hoe overgroot zijn macht is in ons die geloven.
Dezelfde sterkte en kracht heeft Hij betoond in Christus,
toen Hij Hem opwekte uit de dood
en zette aan zijn rechterhand in de hemelen,
hoog boven alle heerschappijen,
machten, krachten en hoogheden
en boven elke naam, die genoemd wordt,
niet alleen in deze maar ook in de toekomstige tijd.
Alles heeft God onder zijn voeten gelegd,
en Hemzelf, verheven boven alles,
heeft Hij als Hoofd gegeven aan de kerk,
die zijn lichaam is,
de volheid van Hem, die het al in alles vervult.
Evangelie (Mc 16, 15-20)
In die tijd, toen Jezus aan de elf verscheen,
sprak Hij tot hen:
“Gaat uit over de hele wereld
en verkondigt het evangelie aan heel de schepping.
Wie gelooft en gedoopt is zal gered worden,
maar wie niet gelooft, zal veroordeeld worden.
En deze tekenen zullen de gelovigen vergezellen:
in mijn Naam zullen ze duivels uitdrijven,
nieuwe talen spreken,
slangen opnemen;
zelfs als ze dodelijk vergif drinken zal het hun geen kwaad doen;
en als ze aan zieken de handen opleggen
zullen dezen genezen zijn.”
Nadat de Heer Jezus aldus tot hen gesproken had, werd Hij ten hemel opgenomen
en Hij zit aan de rechterhand van God.
Maar zij trokken uit om overal te prediken,
en de Heer werkte met hen mee
en schonk kracht aan hun woord
door de tekenen die het vergezelden.
maandag 26 mei 2025
26 mei H. Filippus Neri, priester Verheugt u in de Heer te allen tijde.
uit de lezingendienst:
Uit een preek van de heilige Augustinus, bisschop van Hippo († 430)
Verheugt u in de Heer te allen tijde.
De Apostel schrijft ons voor om ons te verheugen, maar in de Heer, niet in de wereld. Want zoals de Schrift zegt: ‘Wie met de wereld bevriend wil zijn, maakt zich tot vijand van God’ (Jak. 4, 4). Zoals echter geen mens twee heren dienen kan, zo kan ook niemand zich tegelijk in de Heer en in de wereld verheugen. Laat dus de vreugde in de Heer de overhand hebben totdat de vreugde in de wereld ten einde gaat. Laat de vreugde in de Heer steeds vermeerderen, en de vreugde in de wereld steeds minder worden totdat die ophoudt. Dat wil niet zeggen dat wij ons niet verheugen mogen terwijl wij in deze wereld zijn, maar dat wij ons al in de Heer verheugen terwijl wij nog in deze wereld zijn.
Maar daar zegt iemand: ik ben in de wereld; dus als ik blij ben, ben ik blij daar waar ik ben. Wat hebben we nu? Omdat ge in de wereld zijt, zijt ge niet in God? Luister naar diezelfde apostel wanneer hij tot de Atheners spreekt, en wanneer hij in de Handelingen van de Apostelen over God en over onze Heer de Schepper zegt: ‘In Hem hebben wij het leven, het bewegen en het zijn’ (Hand. 17, 28). Want wie overal is, waar is Hij niet? Heeft Hij ons niet hiertoe vermaand: ‘Weest onbezorgd. De Heer is nabij!’ (Fil. 4, 5b-6).
Dit is iets groots, dat Hij opgestegen is boven alle hemelen en toch nabij is aan hen die nog op aarde verblijven. Wie is Hij die veraf en nabij is, anders dan Hij die ons zo nabij gekomen is uit barmhartigheid?
Want heel het menselijk geslacht is die mens, die achtergelaten door rovers halfdood op de weg lag, aan wie de priester en de leviet vol minachting voorbijgingen, maar naar wie de Samaritaan, die voorbijkwam, toeging om hem te verzorgen en te helpen.
De Onsterfelijke en Rechtvaardige was ver weg van ons, sterfelijke en zondige mensen, maar Hij daalde naar ons af, zodat Hij die veraf was, ons nabij zou worden.
‘Hij handelt met ons niet zoals wij verdienen, vergeldt ons niet onze schuld’ (Ps. 103 (102), 10), want wij zijn zijn kinderen. Hoe bewijzen wij dat? De enige Zoon is voor ons gestorven, om niet de Enige te blijven. Hij die als de Enige stierf, wilde niet de Enige blijven. Want de enige Zoon van God maakte velen tot kinderen van God. Hij kocht zich broeders en zusters met zijn bloed; zelf verworpen, erkende Hij hen; zelf verkocht, kocht Hij ze los; Hij eerde hen terwijl Hij zelf veracht werd; zelf werd Hij gedood en maakte hen levend.
Dus, broeders en zusters, verheugt u in de Heer, niet in de wereld, dat wil zeggen: verheugt u in de waarheid, niet in de ongerechtigheid, verheugt u in de hoop op de eeuwigheid, niet in de glans der ijdelheid. Dus verheugt u: waar ge ook zijt en hoe lang ge hier ook zult zijn. De Heer is nabij. Weest onbezorgd!
zondag 25 mei 2025
Lezingenofficie Zesde zondag van Pasen Liturgia Horarum Het Woord des levens en het licht van God
Lezingen H. Mis 6e zondag van Pasen, jaar C “Als iemand Mij liefheeft zal hij mijn woord onderhouden"
Uit de Handelingen van de Apostelen.
In die dagen verkondigden enige mensen die van Judea waren gekomen, aan de broeders de leer: “Indien ge u niet naar Mozaïsch gebruik laat besnijden, kunt ge niet gered worden.” Toen hierover onenigheid ontstond en Paulus en Barnabas in een felle woordenwisseling met hen raakten, droeg men Paulus en Barnabas en enkele andere leden van de gemeente op met deze strijdvraag naar de apostelen en oudsten in Jeruzalem te gaan. Deze besloten samen met de hele gemeente enige mannen uit hun midden te kiezen en met Paulus en Barnabas naar Antiochië te sturen: Judas, bijgenaamd Barsabbas en Silas, mannen van aanzien onder de broeders, en hun het volgende schrijven mee te geven: “De apostelen en de oudsten zenden hun broederlijke groet aan de broeders uit de heidenen in Antiochië, Syrië en Cilicië. Daar wij gehoord hebben dat sommigen van ons u door woorden in verwarring hebben gebracht en uw gemoederen hebben verontrust, zonder dat ze van ons enige opdracht hadden gekregen, hebben wij eenstemmig besloten enige mannen uit te kiezen en naar u toe te sturen, in gezelschap van onze dierbare Barnabas en Paulus, mensen die zich geheel en al hebben ingezet voor de naam van onze Heer Jezus Christus. Wij hebben dus Judas en Silas afgevaardigd die ook mondeling hetzelfde zullen overbrengen. De heilige Geest en wij hebben namelijk besloten u geen zwaardere last op te leggen dan het strikt noodzakelijke: namelijk u te onthouden van spijzen die aan afgoden geofferd zijn, van bloed, van verstikt vlees en van ontucht. Als gij uzelf daarvoor in acht neemt zal het u goed gaan. Vaarwel!”
Tweede lezing (Apok. 21, 10-14.22-23)
Uit de Openbaring van de heilige apostel Johannes.
Een engel bracht mij, Johannes in de geest op een zeer hoge berg en toonde mij de heilige Stad, Jeruzalem, terwijl zij van God uit de hemel neerdaalde, stralend van de heerlijkheid Gods; zij schitterde als het kostbaarste gesteente en als kristalheldere jaspis. De Stad was omringd door een zeer hoge muur met twaalf poorten en aan de poorten stonden twaalf engelen; namen waren daarop gegrift, de namen van de twaalf stammen van Israël. Er waren drie poorten op het oosten, drie op het noorden, drie op het zuiden en drie op het westen. En de stadsmuur had twaalf grondstenen en daarop stonden de twaalf namen van de twaalf apostelen van het Lam. Maar een tempel zag ik er niet want God, de Heer, de Albeheerser is haar tempel zoals ook het Lam. En de Stad heeft het licht van zon en maan niet nodig want de luister van God verlicht haar en haar lamp is het Lam.
Evangelie (Joh. 14, 23-29)
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes.
.In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Als iemand Mij liefheeft zal hij mijn woord onderhouden; mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en verblijf bij hem nemen. Wie Mij niet liefheeft onderhoudt mijn woorden niet; en het woord dat gij hoort is niet van Mij maar van de Vader die Mij gezonden heeft. Dit zeg Ik u terwijl Ik nog bij u ben, maar de Helper, de heilige Geest, die de Vader in mijn Naam zal zenden, Hij zal u alles leren en u alles in herinnering brengen wat Ik u gezegd heb. Vrede laat Ik u na; mijn vrede geef Ik u. Niet zoals de wereld die geeft, geef Ik hem u. Laat uw hart niet verontrust of kleinmoedig worden. Gij hebt Mij horen zeggen: Ik ga heen maar Ik keer tot u terug. Als Gij mij zoudt liefhebben, zoudt gij er blij om zijn dat Ik naar de Vader ga want de Vader is groter dan Ik. Nu, eer het gebeurt, zeg Ik het u, opdat gij, wanneer het gebeurt, zult geloven.”
zaterdag 17 mei 2025
Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Dominica V Paschæ Christus est dies
Lezingen H. Mis 5e zondag van Pasen, jaar C - Gij moet elkaar liefhebben; zoals Ik u heb liefgehad,
Uit de Handelingen van de Apostelen.
In die dagen keerden Paulus en Barnabas terug naar Lystra, Ikonium en Antiochië. Daar bevestigden zij de leerlingen in hun goede gesteldheid, spoorden hen aan in het geloof te volharden en zeiden dat zij door vele kwellingen het Rijks Gods moeten binnengaan. In elke gemeente stelden zij na gebed en vasten oudsten voor hen aan, en vertrouwden hen toe aan de Heer in wie zij nu geloofden. Zij reisden door Pisidië naar Pamfylië, predikten het woord in Perge en bereikten Attalia. Daar gingen ze scheep naar Antiochië vanwaar zij, aan Gods genade toevertrouwd, vertrokken waren naar het werk dat zij volbracht hadden. Na hun aankomst riepen zij de gemeente bijeen en vertelden alles wat God met hun medewerking tot stand had gebracht en hoe Hij voor de heidenen de poort van het geloof had geopend.
Tweede lezing (Apok. 21, 1-5a)
Uit de Openbaring van de heilige apostel Johannes.
Ik, Johannes, zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; de eerste hemel en de eerste aarde waren verdwenen en de zee bestond niet meer. En ik zag de heilige Stad, het nieuwe Jeruzalem van God uit de hemel neerdalen, schoon als een bruid die zich voor haar man heeft getooid. Toen hoorde ik een machtige stem die riep van de troon: “Zie hier Gods woning onder de mensen! Hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volk zijn en Hij, God-met-hen, zal hun God zijn. En Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen en de dood zal niet meer zijn; geen rouw, geen geween, geen smart zal er zijn want al het oude is voorbij.” En Hij die op de troon is gezeten sprak: “Zie Ik maak alles nieuw.”
Evangelie (Joh. 13, 31-33a.34-35)
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes.
In die tijd zei Jezus tot de leerlingen: “Nu is de Mensenzoon verheerlijkt en God is verheerlijkt in Hem. Als God in Hem verheerlijkt is zal God ook Hem in zichzelf verheerlijken, ja, Hij zal Hem spoedig verheerlijken. Kindertjes, nog maar kort zal Ik bij u zijn. Een nieuw gebod geef Ik u: gij moet elkaar liefhebben; zoals Ik u heb liefgehad, zo moet gij elkaar liefhebben. Hieruit zullen allen kunnen opmaken dat gij mijn leerlingen zijt: als gij de liefde onder elkaar bewaart.”
zondag 11 mei 2025
Collectegebed – Vierde zondag van Pasen Zondag van de Goede Herder
deduc nos ad societatem caelestium gaudiorum,
ut eo perveniat humilitas gregis,
quo processit fortitudo pastoris.
2.deduc nos ad societatem caelestium gaudiorum,
3.ut eo perveniat humilitas gregis,
4. quo processit fortitudo pastoris.
De aardige constructie eo…quo springt onmiddellijk in het oog. Ook de genitivusvormen gregis en pastoris op het einde van de laatste twee zinnen vormen samen een enkel concept en maken de oratie zingbaar.
De stijlfiguur hier is een synchesis (Grieks σύγχυσις) een “vermenging”, dikwijls gebruikt door Latijnse en Griekse schrijvers om de lezer te concentreren op de betekenis van woorden door een bepaalde plaatsing in de zin: een parallelisme van grammaticale vormen: “ut A-B-C-D, A-B-C-D” die een antithese vormen: eo/quo, perveniat/processit, humilitas/fortitudo en gregis/pastoris.
Het is goed te bedenken hoe deze oraties, gespróken, klinken, en vooral als ze worden gezongen. Het zijn heel vaak kleine stukjes poëzie vol schoonheid. Die dimensie kan gemakkelijk over het hoofd worden gezien als de oratie alleen maar in stilte vanaf het blad wordt gelezen. Het zou goed zijn wanneer toekomstige vertalers van de Latijnse oraties deze gebeden bij hun vertaalarbeid luid zouden lezen en zelfs zingen!
B i j b e l s e c o n t e x t
Het beeld van de herder en zijn kudde komt veel voor in het O.T. als beeld van het Godsvolk en de leiding en zorg van God of de Messias. Enkele vindplaatsen: Jes 40,11; Jer 23,1-4; Ez 34; Ps 73,1; 76,21; 78,13; 79,2; 94,7.
N.T.: Mt 9,36; 18,12; Joh 10; 21,17; Hebr 13,20, 1 Pe 2,25 (geen volledige opsomming)
C h r i s t e l i j k e l i t e r a t u u r
Talloos zijn de overwegingen en de preken over het beeld van Christus als de Goede Herder. Wij noemen enkele die als tweede lezing in het Lezingenofficie van het Getijdengebed zijn opgenomen:
· Homilie van de H. Asterius van Amasea (13) Over de navolging van het herderschap van de Heer (donderdag na de 1e zondag van de Vasten)
· Homilie van de H. Gregorius de Grote (14,3-6) Christus, de goede Herder (4e zondag van Pasen)
· Preek van de H.Augustinus (Sermo 47, 1.2.36 Over de schapen (maandag 13e week door het jaar)
· Commentaar van de H. Thomas van Aquino op Johannes 10 (maandag 21e week).
· Preek van de H. Augustinus Over de herders (Sermo 46) (24e zondag t/m vrijdag 25e week). Schitterend commentaar op Ezechiël 34.
· Commentaar van de H. Gregorius van Nyssa op het Hooglied: Gebed tot de goede Herder (donderdag 33e week door het jaar).
V o c a b u l a r i u m
Societas, atis betekent “gezelschap, genootschap, vereniging, associatie, verbond, gemeenschap, samenleving”. Het is meer dan een toevallig bijeengebrachte groep en wel een groep die bijeengebracht is voor een gemeenschappelijk doel. Het begrip roept ook het concept “communio” op: een in het Nieuwe Testament gebezigde term voor de gemeenschap van de gelovigen in de richting gaat van de relatie die we in de hemel zullen hebben en daaraan anticipeert. In de Nederlandse vertaling van de oratie bleef dit begrip dat in het christelijk Latijn frequent wordt gebruikt onvertaald. De teksten van de H.Mis verdienen een mooie en zorgvuldige vertaling. Incorrecte versies doen geen recht aan degenen die de vertaalopdracht geven en de gelovigen die een correcte vertaling verwachten.
Er is een mooi contrast tussen humilitas en fortitudo. Het lijken tegenstellingen. Overeenkomstig het oudromeinse taalgevoel heeft humilitas de negatieve connotatie van “laagheid”, in de zin van verachtelijkheid, minderwaardigheid of ellende. Daarentegen betekent fortitudo “kracht” en zelfs “moed, getoond bij het verduren of op zich nemen van ontbering; onverschrokkenheid, dapperheid,”. In het Sacramentarium Gelasianum van de 8e eeuw waaruit de collecte van vandaag afkomstig is, stond in plaats van fortitudo oorspronkelijk celsitudo. De Lewis and Short-dictionary geeft als betekenissen: 1. Verheven lichaamshouding en 2. In later Latijn een titel: Uwe Hoogheid. Fortitudo kan een dichterlijke verwijzing zijn naar Christus’morele kracht en vastberaden volharding in zijn Lijden en Dood. Bovendien kiest de Heer de zwakken uit en maakt hen sterk met zijn kracht, zijn fortitudo (vgl. 1 Kor 1,26-28). Zwakheid en kracht moeten ook hier niet gewogen worden naar wereldse successen.
Hedendaagse vertalers veranderen soms een abstract idee dat klinkt als een bezit (een troop synecdoche genoemd), zoals “de nederigheid van de kudde” of “de macht van de herder” in een karakteristiek van de bezitter, zoals in “de kleine kudde” of “de machtige herder”. Heel zeker gaat daarbij schoonheid van de Latijnse tekst verloren.
Procedo betekent “tevoorschijn komen, voor de dag komen, voorspruiten” maar ook “voortbewegen, vooruitgaan, voorgaan”. In overdrachtelijke zin krijgt het de betekenis van ”gunstig uitpakken voor, voordelig aflopen” of iets dergelijks.
In het collectegebed hebben we een beeld van Christus als Herder van de schapen die met grote vastberadenheid zijn kleine kudde leidt naar de hemelse vreugden die geen einde kennen.
Hij voert ons terug naar dat waaruit Hij eerst voortkwam, de communio met de Vader en de H. Geest. In de Griekse neoplatoonse filosofie die het vroegchristelijke gedachtegoed voedde, vinden we dikwijls het paradigma van het voortgaan (Grieks: πρó-οδος, of in het Latijn exitus), een rondgaan en een terugkeer (Grieks: επι-ςτροφη, of Latijn reditus). De oude oratie van deze zondag lijkt een echo te zijn van dit algemeen klassieke patroon.
Het collectegebed van deze zondag roept welhaast vanzelf de mozaïeken in de absiden van de oude basilieken in Rome en Ravenna op. (Zie de illustraties)
Deze kunstwerken van het vroege christendom, vervaardigd uit uiterst kleine stukje gekleurde steen en glas zijn samengevoegd tot schitterende werken van grote spirituele betekenis. In zekere zin is de Kerk, het Mystieke Lichaam van Christus, met een mozaïek te vergelijken: wij, kleine individuele katholieken met een verschillende roeping, op diverse plaatsen en zelfs met historische afstanden, hebben elk hun eigen aandeel bij het realiseren van een groter werk: iedere steen (of tessera) dient om de schoonheid van de andere te vergroten, iedere steen heeft een functie ten opzichte van de andere alsof zij leden waren van een societas. Op zichzelf beschouwd zijn de individuele steentjes niet de moeite van het bekijken waard, en blijven onopgemerkt. Eenmaal echter door de hand van de kunstenaar bijeengebracht in een bepaalde ordening, hebben ze iets verbluffends.
Het collectegebed herinnert ons aan het grote werk van de Verlosser bij zijn intrede in deze wereld. Hij heeft ook beloofd terug te zullen komen. De tweede Persoon van de H. Drieëenheid, komt van alle eeuwigheid voort (procedit) uit de Vader. Hij vertoonde zich (procedebat) dus in deze wereld met een machtige gebaar van zelfontlediging om ons te verlossen van onze zonden, om ons te leren wie wij zijn en om ons uit het verderf van de eeuwige dood te voeren naar het glorievolle geluk in vereniging met God in de hemel. Hij kwam bij zijn eerste komst in nederigheid (in humilitate) om onze ellende (humilitas) op Zich te nemen. Bij zijn tweede komst zal Hij, bekleed met zijn eigen fortitudo, ons weiden in de nieuwe societas in de hemel.
(1) Sequens Victimæ paschali laudes van Pasen.