Christenen hopen op de opstanding van de doden, zo belijden we in het Credo. Voor Paulus is de zin van de verkondiging van de christelijke boodschap verbonden met deze verwachting: zonder de opstanding uit de doden zijn geloof en verkondiging niets waard en is christelijk leven zinloos.
In de geschiedenis van het dogma is deze uitspraak op twee manieren ontwikkeld: De overtuiging van de opstanding van de doden omvat de verwachting van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, dat betekent de zekerheid dat deze beide niet als een afvalhoop eindigen, die tenslotte het bloed en de tranen in het leven hier, als ijdele illusies doodgemoedereerd begraaft. Nog duidelijker omvat de dogmageschiedenis een tweede aspect, dat namelijk in de christelijke beloften ook de individuele voltooiing van iedere afzonderlijke persoon is besloten, de voltooiing waarin het leven na de dood overgaat.
Paus Benedictus XII heeft dit in 1336 in de bul ‘Benedictus Dominus’ uitdrukkelijk geformuleerd:
“De zielen van de overleden gelovigen die geen verdere reiniging nodig hebben, zijn nog vóór de Opstanding van de doden en het Algemeen Oordeel in de hemel en aanschouwen het wezen van God, van aangezicht tot aangezicht”.
Het moet klaar en duidelijk worden gezegd: Christenen zien verwachtingsvol uit naar de hemel – ook tegenwoordig nog. In een wereld, die de wet van de instandhouding van energie kent, hoeft men zich niet te verwonderen, dat ook deze geheimnisvolle energie die wij ‘geest’ of ‘ziel’ noemen, niet verloren gaat en tenslotte door alle schaduwen heen haar bestaansgrond ziet en daarmee en juist daardoor met heel de schepping communiceert.
*
De Litanie van alle Heiligen drukt de gezindheid van de gelovige christenen tegenover de dood als volgt in een van de beden uit: “Van een plotselinge en onvoorziene dood, verlos ons Heer”. Het plotseling weggenomen worden, zonder zich te kunnen voorbereiden, zonder zich gereed gemaakt te hebben, komt de christen voor als een gevaar waarvan hij verlost wil worden. Het laatste deel van de weg wil hij graag bewust afleggen: hij wil zelf sterven. Zou men vandaag de dag een litanie van de ongelovigen moeten formuleren, dan zou de bede ongetwijfeld omgekeerd luiden: Schenk ons een plotselinge en onopgemerkte dood, Heer. De dood zou onverhoeds moeten intreden en geen tijd laten om na te denken. Hier wordt eerstens duidelijk dat de volkomen uitbanning van de metafysische vrees niet is gelukt. Men zou het liefste hiermee klaar komen door de dood zelf te produceren zodat deze zo als een de techniek overstijgende vraag naar het menszijn űberhaupt verdwijnt. De betekenis die de euthanasiekwestie zienderogen krijgt, berust hierop dat de dood als een verschijnsel dat mij tegenstaat, moet worden vermeden en door een technische dood moet worden vervangen, die ik zelf niet hoef te ondergaan.
Voor het hiernamaals worden de deuren dichtgeslagen, alvorens het zich kan openen.
*
Christus stierf biddend. Heel zijn denken is verzonken in God, Hij ademt de atmosfeer van God, de liefde. Ontroerend wordt dit uitgedrukt in het lied: O quantum in cruce sprirant amorem caput tuum, inclinatum, manus expansæ, pectus apertum! En daarom is Hij onsterfelijk en staat Hij boven de dood. Maar er is nog een kwestie: Jezus was niet onsterfelijk in de zin zoals mensen zich van oudsher wensen wanneer zij naar het kruid tegen de dood zoeken. Jezus is gestorven. Zijn onsterfelijkheid heeft de vorm van een opstanding uit de dood, die het eerst intreedt. Wat betekent dit? De liefde is altijd iets dat met de dood van doen heeft: in het huwelijk, in het gezin, in de dagelijkse omgang. Vanuit deze achtergrond kan men de macht van het egoïsme verstaan: het is de maar al te goed begrijpelijke vlucht voor het geheim van de dood, dat in de liefde vervat is. Maar tegelijk zien we: slechts deze dood, die in de liefde is, maakt vruchtbaar; het egoïsme dat de dood uit de weg wil gaan verarmt de mens juist en maakt hem leeg.; slechts de gestorven graankorrel brengt veel vrucht voort. Het egoïsme verwoest de wereld en is de ware toegangspoort tot de dood, zijn oppermachtige prikkel. De Gekruisigde echter is de poort van het Leven. Hij is de sterkere, die de sterke bindt. De dood, de sterkste macht van de wereld, is slechts de macht op één na, omdat in de Zoon van God de liefde zich als de sterkere heeft bewezen. De overwinning ligt bij de Zoon, en hoe meer wij naar zijn voorbeeld leven, des te meer zal ook in deze wereld die macht reddend en helend zichtbaar worden, die door de dood de definitieve overwinning toekomt: de gekruisigde liefde van Christus.
Vertaald naar onze spiritualiteit betekent dit:
Sterven aan onszelf, aan de wereld en aan alles wat niet van Christus is –
Met Hem begraven willen worden om met Hem te verrijzen.