"Christus, de eniggeboren Zoon van God, de ware zon van gerechtigheid, straalt over de aarde zonder dat zijn licht de hemel verlaat. Daarginds verblijft Hij eeuwig, hier gaat hij voorbij in de tijd. Daarginds is Hij zelf de eeuwige dag, hier ondergaat hij de dag net als alle mensen. Daar leeft Hij eeuwig zonder het verloop van uren, hier sterft Hij in de tijd zonder tot zonde te vervallen. Daar verblijft het Leven zonder ondergang, hier bevrijdt Hij ons leven van het lot van de dood. Daar zet Hij de engelen in vuur en vlam met de gloed van zijn heerlijkheid, hier neemt Hij de dood weg van het leven der mensen. Daar geniet men van het licht dat door geen zondaar wordt gedoofd, hier wordt Hij als mens geboren, die alles van de zonde scheidt. Daar is Hij God met God, hier is Hij God en mens. Daar licht uit licht, hier het licht dat iedere mens verlicht. Daar spreidt Hij met zijn Woord de hemelen uit, hier wijst Hij de weg die naar de hemel leidt. Daar heeft Hij het geheim van zijn geboorte gegrond samen met de Vader, hier heeft Hij de ledematen van zijn vlees gevormd in zijn moeder. Daar zit Hij aan de rechterhand van de Vader, hier ligt Hij in een kribbe. Daar voedt Hij de engelen, hier op aarde lijdt Hij als klein kind honger. Daar blijft hij voor de volmaakte machten brood dat niet opraakt, hier kan Hij als alle pasgeborenen niet zonder voeding van melk. Daar doet Hij het goede, hier verdraagt Hij het kwade. Daar sterft hij nooit, hier verrijst Hij na zijn dood en schenkt Hij de stervelingen het eeuwige leven. God is mens geworden om de mens God te laten worden. De Heer heeft het bestaan van een slaaf aangenomen, opdat de mens zich keert naar de Heer. De bewoner en grondvester van de hemel heeft op aarde gewoond, opdat de mens verhuist van de aarde naar de hemel".
Sint Augustinus, sermo 191 gehouden op kerstmis 411 of 412.