"Het hoogfeest van de Onbevlekte Ontvangenis van de heilige Maagd Maria, die waarlijk vol van genade is en de gezegende onder de vrouwen", aldus het Romeinse Martyrologium. "In het vooruitzicht op de geboorte en de heilzame dood van Gods Zoon bleef zij op het ogenblik zelf van haar ontvangenis door een bijzonder voorrecht van God gevrijwaard van iedere smet van de erfzonde, zoals het door paus Pius IX op deze dag plechtig werd gedefinieerd als een vaststaand dogma op grond van de overgeleverde oudere leer.
Vanaf de eerste tijden van het christendom heeft de Kerk
deze waarheid aangevoeld en weldra begon men dit unieke voorrecht te vieren,
eerst in het Oosten, later ook in het Westen. Op 8 december 1854 als dogma van
het katholiek geloof plechtig afgekondigd, werd deze uitspraak als het ware
door Maria zelf bekrachtigd, toen zij vier jaar later te Lourdes op de vraag
van Bernadette, wie zij was, antwoordde: "Ik ben de Onbevlekte
Ontvangenis".
Eeuwenlang reeds gevierd had deze leer zijn voor- en
tegenstanders. Tot de verdedigers van dit voorrecht van Maria wordt ook de
beroemde Roermondenaar, Dionysius de Kartuizer (Rijkel, circa 1402-1403 -
Roermond, 12 maart 1471), gerekend (Opera omnia VI, Comm. in ps.118, art. 29,
aleph). Uitgaande van de stelling, die ook later de H. Alfonsus de Liguori zou
onderschrijven:"Door geen der meest bevoorrechte schepselen wordt Maria
overtroffen; zelfs is zij onuitsprekelijk meer bevoorrecht dan alle
bevoorrechte heiligen, zodat alle waardigheden en genaden, aan hen geschonken,
haar in hogere mate zijn toebedeeld".
In het persoonlijk leven van Joannes Augustinus Paredis
[1795-1886], eerste bisschop van het 2e bisdom Roermond [dat wil zeggen na herstel van de hiërarchie 1853-heden], heeft de
Mariaverering steeds een grote plaats ingenomen. Omdat de verering van Maria
van oudsher een vanzelfsprekendheid was, sloot de dogmaverklaring van de
Onbevlekte Ontvangenis van de allerheiligste Maagd in 1854 goed aan bij het
streven van bisschop Paredis de geloofsinhoud ingebed in talrijke tradities op
aansprekende wijze over te dragen. In het jaar, waarin zijn vicariaat tot
bisdom verheven werd, wijdde hij Limburg onder deze titel toe aan de Moeder des
Heren. Hij bleef dit geloofsgeheim benadrukken en vroeg zijn geestelijken met
grote plechtigheid de herdenking ervan te vieren (vgl. J.M. Gijsen, "Joannes Augustinus Paredis 1795-1886, bisschop van
Roermond en het Limburg van zijn tijd'').
Kerken in het bisdom Roermond onder het patronaat van
Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangen vindt men o.a. in:
Amstenrade, bouwperiode 1852-1856 (Carl Weber); Venlo,
1911 (Pierre Cuypers); Rijckholt, gebouwd 1882 als dominicaner kloosterkerk en
voor buurtbewoners,2009 aan de eredienst onttrokken;
Terwinselen, 1921 (Hubert van Groenendael) en te Pey-Echt, in 1859. (Pierre
Cuypers). Op 10 december 1861 werd deze kerk ingezegend mgr. Paredis.
In de Orde van het H.Graf stond Maria in hoge eer. In de
12e eeuw werden zeker vijf Mariafeesten gevierd. In een 15e eeuws Antiphonale
in gebruik in de priorij in Sint Odiliënberg bij het Getijdengebed staat op
folio 286 het feest "In Conceptione B.M.Virginis" vermeld te vieren
als "totum duplex", met een octaaf.
De communiteit van Priorij Thabor wijdt zich tweemaal per
jaar, namelijk op het Hoogfeest van Maria Boodschap (25 maart) en op het
Hoogfeest van Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangen (8 december) toe aan de H.
Maagd Maria.
De diepe, eeuwenoude devotie tot de H. Maagd in de Orde
werd nog versterkt werd door de Verhandelingen van de H. Grignion de Montfort
over de devotie tot Onze-Lieve-Vrouw. Aan het begin van de 20e eeuw werd
deze toewijding of opdracht in de Priorij in Turnhout ingevoerd en tot op de dag
van vandaag wordt deze opdracht door ons in ere gehouden.