woensdag 10 januari 2018

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Feria V Hebdomadæ I per annum Ad Officium lectionis Verbum Patris omnia ornat, disponit et continet




 Lectio altera
Ex Oratióne sancti Athanásii epíscopi Contra gentes
(Nn. 40-42: PG 25, 79-83)

Verbum Patris omnia ornat, disponit et continet
Sanctíssimus et rebus ómnibus creátis longe excelléntior Christi Pater, tamquam óptimus gubernátor própria sapiéntia et próprio Verbo, Dómino nostro et servatóre Christo, ómnia ubíque salutáriter gubérnat, dispénsat et facit, prout rectum esse víderit. Rectum est autem illa esse ut facta sunt et fíeri conspícimus, quóniam id ita ipse vult, quod sane nemo negáverit. Nam si rerum creatárum motus absque ratióne fíeret temeréque mundus volverétur, iure mérito nulla fides dictis esset adhibénda. Sed si ratióne, sapiéntia et sciéntia cónditus atque omni ornátu instrúctus est, necésse est huius auctórem et exornatórem non álium esse quam Verbum Dei.
Ipsíus boni et Dei rerum universárum vivéntem et efficácem Deum dico, qui per se est Verbum, qui idem ab ómnibus creátis divérsus est propriúmque et solum boni Patris est Verbum, cuius providéntia totus hic mundus, quem et cóndidit, illuminátur. Ipse enim qui boni Patris bonum Verbum est, rerum ómnium órdinem dispósuit, contrária cum contráriis coniúnxit unúmque concéntum ex his compósuit. Unus et unigénitus Deus est, qui ex Patre velut ex bono fonte bonus procédens, ómnia ornat, dispónit et cóntinet.
Ille ergo qui suo et ætérno Verbo ómnia fecit et rebus creátis natúram dedit, eas suápte natúra ferri et agitári sínere nóluit, ne forte in níhilum reverteréntur; sed ut bonus suo Verbo, quod ipsum quoque Deus est, univérsam natúram gubérnat et susténtat, ut Verbi ductu providentiáque et administratióne illumináta, firma consístere et manére possit, quippe quæ Verbi Patris, quod vere est, fiat ipsa párticeps et ab eo ut sit adiuvétur, ne scílicet esse désinat, quod útique fíeret, nisi a Verbo conservarétur, quod ipsum est imágo Dei invisíbilis, primogénitus omnis creatúræ; quóniam per ipsum et in ipso consístunt ómnia, cum ea quæ vidéntur, tum quæ non vidéntur, idémque est caput Ecclésiæ, ut in sanctis lítteris veritátis minístri docent.
Hoc ergo omnípotens et sanctíssimum Patris Verbum res univérsas pervádens, ac suas vires ubíque éxplicans omniáque visibília et invisibília illúminans, ea in seípso cóntinet et constríngit, ita ut nihil sua poténtia vácuum relínquat, sed ómnibus et per ómnia, singulísque speciátim, et generátim cunctis simul vitam impertiátur et consérvet.
Tweede lezing
Uit de Verhandeling ‘Tegen de heidenen’, van de H. Athanasius, bisschop

Christus’ allerheiligste Vader, die ver uitstaat boven al het geschapene, bestuurt overal alles op de heilzaamste wijze als de opperste Bestuurder, door zijn eigen Wijsheid en zijn eigen Woord, door onze Heer en Redder Christus, en Hij ordent en doet alles, zoals Hij het ziet dat het juist is. Het is dan ook zeer juist, dat alles is zoals het gemaakt is en wij het zien ontstaan, omdat Hij het zo wil, wat wel niemand zal ontkennen. Want als de beweging van schepselen zonder leidend verstand geschiedde en de wereld op goed geluk af bewoog, zou men heel terecht geen geloof kunnen hechten aan hetgeen gezegd is. Maar als alles met verstand, wijsheid en kennis is gemaakt en met alle bevalligheid is toegerust, kan de Bewerker ervan en die het sierde geen ander zijn dan het Woord Gods.
Ik noem Hem de levende en werkdadige God van het goede zelf en van al het bestaande van God. Hij is op Zich het Woord, zelf onderscheiden van al het geschapene, en het eigene en enige Woord van de goede Vader. Door zijn voorzienigheid wordt heel de wereld, die Hij ook geschapen heeft, verlicht. Hijzelf toch, die het goede Woord van de goede Vader is, heeft heel de orde van alles ingedeeld, tegenstellingen verenigd en er één harmonisch geheel van samengesteld. Hij is de Ene en Eniggeboren God, die uit de Vader voorkomt, als goed uit een goede bron, die alles siert, beschikt en omvat.
Hij dus, die door zijn eeuwig Woord alles heeft geschapen en aan alle schepselen hun natuur heeft gegeven, wilde niet toelaten, dat deze door hun eigen natuur gedragen en bewogen konden worden, met het gevaar dat zij tot het niet zouden terugkeren. Maar Hij wilde, als de Goede, door zijn Woord, dat Zelf ook God is, alle natuur besturen en in stand houden, opdat door de leiding van het Woord, en verlicht door diens voorzienigheid, alles met vastheid zou kunnen bestaan en blijven, omdat de natuur zelf, wat de waarheid is, deel heeft aan het Woord van de Vader en door het Woord zou worden geholpen, om niet uit het bestaan te verdwijnen, wat namelijk gebeuren zou, als ze niet werd behouden door het Woord, dat Zelf het Beeld is van de onzichtbare God, de Eerstgeborene van alle schepselen: omdat dóór Hem en in Hem alles bestaat, zowel het geziene als het ongeziene, en Hij het Hoofd is van de Kerk, zoals de bedienaren van de waarheid in de heilige Schrift leren.
Dit almachtige en allerheiligste Woord van de Vader, dat alles doordringt, zijn krachten overal ontplooit en alle zichtbare en onzichtbare dingen verlicht, omvat en bindt alles in Zich samen, zodat er niets buiten zijn macht overblijft, maar Hij aan alles en door alles, aan ieder wezen apart en tegelijk aan allen gezamenlijk het leven geeft en in stand houdt.