dinsdag 9 januari 2018

Ja, ik ben mijn broeders hoeder -in ieder opzicht!


“Aandacht schenken aan de naaste”, verklaarde Paus Benedictus XVI, “houdt tevens in dan men zich bekommert om zijn geestelijk welzijn. Ik wil hier graag een aspect van christelijk leven in herinnering brengen dat in onbruik lijkt te zijn geraakt: de broederlijke terechtwijzing met het oog op het eeuwige heil. Vandaag zijn wij in het algemeen zeer gevoelig voor de idee van de liefdadigheid en het zorgen voor het lichamelijk en materieel welzijn van de ander, maar wij hullen ons bijna geheel in stilzwijgen wanneer het gaat om onze geestelijke verantwoordelijkheid voor onze broeders en zusters. Dit was niet het geval in de vroege Kerk of in die gemeenschappen die waarlijk volwassen zijn in het geloof, die niet alleen bezorgd zijn om de lichamelijke gezondheid van hun broeders en zusters, maar ook om hun geestelijke gezondheid en hun uiteindelijke bestemming… Christus zelf gebiedt ons een broeder terecht te wijzen die een zonde begaat (cf. Mt 18,15)… Wij moeten ten opzichte van het kwaad niet zwijgen. Ik denk aan al die Christenen die vanuit menselijk standpunt of uit louter persoonlijke gemakzucht zich aanpassen aan de heersende mentaliteit in plaats van hun broeders en zusters te waarschuwen tegen een manier van denken en handelen die tegengesteld zijn aan de waarheid en niet de weg van het goede volgen. Christelijke vermaning wordt, wat dit betreft, nooit gemotiveerd door een geest van wederzijdse beschuldiging. Zij wordt altijd gedreven door liefde en barmhartigheid en komt voort uit een bezorgdheid voor het welzijn van de ander… Er zal altijd behoefte zijn aan een blik die liefheeft en vermaant, die kent en begrijpt, die onderscheidt en vergeeft (cf. Lc 22,61), zoals God heeft gedaan en blijft doen met ieder van ons. Dit “hoeden” van de ander is het tegenovergestelde van een mentaliteit die, door het leven uitsluitend te herleiden tot zijn aardse dimensie, niet in staat is het in een eschatologisch perspectief te zien en iedere morele keuze accepteert in de naam van de persoonlijke vrijheid. Een samenleving als de onze kan blind worden voor het lichamelijk lijden en de geestelijke en morele eisen van het leven. Dit mag niet het geval zijn in een christelijke gemeenschap!
De leerlingen van Heer, met Hem verenigd door de Eucharistie, leven in een broederschap die hen met elkaar verbindt als leden van één lichaam. Dit betekent dat de ander een deel van mij is en dat zijn of haar leven, zijn of haar heil mijn eigen leven en heil aangaan… ons bestaan staat in verband met dat van de ander, in voor- en tegenspoed. Zowel onze zonden als onze daden van liefde hebben een sociale dimensie. Deze wederkerigheid ziet men in de Kerk, het mystiek lichaam van Christus: de gemeenschap doet voortdurend boete en vraagt om vergeving voor de zonden van haar leden, maar verheugt zich zeker ook over de voorbeelden van deugd en liefde die in haar midden aanwezig zijn”.


Boodschap Paus Benedictus XVI (3 november 2011)