donderdag 13 mei 2021

John Henry Newman [1801-1890] Mei-meditaties 14 – Maria Boodschap: Moeder van de Schepper


John Henry Newman [1801-1890]
Mei-meditaties 14 – Maria Boodschap:
Moeder van de Schepper

Dit is een titel die wij meer dan alle andere zouden geacht hebben onmogelijk te zijn voor een schepsel. Op het eerste gezicht zouden we geneigd zijn te zeggen dat al onze hoofdgedachten over de Schepper en het schepsel, over de Eeuwige en het tijdelijke, over de uit-zich-bestaande en de afhankelijke, daardoor in verwarring worden gebracht; maar bij nadere overweging zullen wij inzien dat wij die titel aan Maria niet kunnen weigeren zonder te ontkennen de goddelijke Incarnatie, d.w.z. de grote en fundamentele waarheid van de openbaring dat God is mens geworden.

En dit werd reeds ingezien in de eerste tijden van de Kerk. Van het begin af waren de Christenen gewoon de Heilige Maagd “Moeder van God” te noemen, omdat zij inzagen dat het onmogelijk was haar die titel te weigeren zonder de woorden van Sint Jan te ontkennen “Het Woord (dat is Gods Zoon) is vlees geworden” (Jo 1,14).
En niet lang daarna zag men in dat het nodig was die waarheid door de stem van een Algemeen Concilie af te kondigen. Want tengevolge van de tegenzin die de mens heeft voor een mysterie, kwam de dwaling op dat de Heer niet werkelijk God was doch mens, enkel maar hierin van ons verschillend, dat God in Hem woonde, zoals God in alle goede mensen woont, alleen in hogere mate.
Zoals de heilige Geest woonde in engelen en profeten, als in een soort tempel, of ook zoals de Heer nu nog woont in het tabernakel van onze kerken. Toen zagen de bisschoppen en de gelovigen in dat er geen ander middel was om de verspreiding van deze valse, slechte leer te verhinderen dan door uitdrukkelijk te verklaren en als geloofswaarheid af te kondigen dat Maria de Moeder was niet slechts van de mens, maar van God. En sedertdien is de titel van Maria als Moeder van God in de Kerk wat men noemt een dogma geworden, een geloofsartikel.

Maar dit voert ons tot een meer algemene beschouwing van het onderwerp. Is deze titel aan Maria gegeven meer verwonderlijk dan de leer dat God, zonder op te houden God te zijn, mens werd? Is het een groter mysterie dat Maria Moeder van God was door dat God mens werd? En toch is dit laatste, zoals gezegd, een grondwaarheid van de openbaring, waarvoor, de hele H. Schrift door, Profeten, Evangelisten en Apostelen getuigen. En wat kan er troostender en vreugdevoller zijn dan de wonderbare beloften die volgen uit de waarheid dat Maria Moeder van God is? – het grote wonder, namelijk, dat wij de broeders worden van onze God, dat wij allen, als wij goed leven en sterven in Gods genade, hiernamaals door onze mensgeworden God zullen gebracht worden naar de plaats waar de engelen wonen; dat ons lichaam zal opgewekt worden uit het stof en ten hemel gevoerd; dat wij werkelijk verenigd zullen worden met god; dat wij deelgenoot zullen worden van de goddelijke natuur; dat elk van ons met ziel en lichaam zal gestort worden in die afgrond van glorie om de Almachtige; dat wij Hem zullen zien en zijn gelukzaligheid zullen delen, volgens de tekst: “Wie de wil van mijn Vader volbrengt, die in de hemelen is, hij is mijn broeder en zuster en moeder” (Mt 12, 50).