dinsdag 7 januari 2025

Preek van Pastoor J. L’Ortye op het Hoogfeest van Driekoningen 2025


Het verhaal van de drie wijzen uit het oosten die het pasgeboren Jezuskind hun hulde kwamen brengen, wordt tegenwoordig al te gemakkelijk naar het rijk der fabelen verwezen. 

Toch worden hun stoffelijke resten nog altijd in een kostbaar schrijn in de dom van Keulen bewaard. Wat we over de zich daarin bevindende relieken weten, ontlenen we vooral aan de ‘Vita Eustorgii’ die rond het jaar 1200 gedateerd wordt. De H. Eustorgius was in het midden van de vierde eeuw bisschop van Milaan, toentertijd hoofdstad van het West-Romeinse rijk en een belangrijke bisschopszetel (denken we maar aan de H. Ambrosius, een van Eustorgius’ opvolgers). 

In deze ‘Vita Eustorgii’ wordt verhaald over de ijver waarmee keizerin Helena relieken van bekende en minder bekende martelaren verzamelde. Zo spoorde ze ook de relieken van de heilige drie koningen op, die op verschillende plaatsen begraven lagen, en liet ze naar Constantinopel overbrengen, waar ze tot aan de tijd van keizer Manuel bewaard werden en een grote verering genoten. “Damals lebte Eustorgius, griechischer Abkunft, ein sehr unterrichteter Mann, edel und fromm, von gefälligem Äußeren, beredt, für den göttlichen Dienst durchaus geeignet und diesem Dienste zugewandt, ein Wächter des Glaubens, dabei keusch, und aus Konstantinopel gebürtig, vor den Zeiten des heiligen Bischofs Ambrosius von Mailand. Er kam als Botschafter des Kaisers Manuel nach Mailand, das Volk von Mailand wählte ihn zu seinem Bischof. Daher kehrte Eustorgius nach Konstantinopel zurück, sagte Dank dem Kaiser und sprach: Herr Vater und Kaiser Manuel, ich danke dir, daß du mich bis jetzt der Ehre gewürdigt und in die heilige Stadt Mailand, deine Metropole, gesandt hast. Wisse, daß ich alles treu nach deinem Willen vollbracht habe, die Abgaben sind dir für immer gesichert, ich aber bin der Erwählte der Stadt um deinetwillen, zu Gottes Ehre und zum Preise seiner Güte. Mich Unwürdigen hat man inständigst gebeten, zurückzukehren und dir zu melden, was im Hinblick auf den Herrn und auf dich  dein dir treu ergebenes Volk an mir getan und wie es diese Abgesandten mit mir an dich abgeordnet hat. Gedenke mein und befiehl, was ich tun soll. Ihm antwortete der Kaiser: Sei Bischof, würdiger Mann. Eustorgius entgegnet: Ich danke Gott und dir; doch laß, liebster Herr, mich von den Heiligtümern, was mir beliebt, wenn Gottes Güte es zuläßt, mit nach der heiligen Stadt Mailand nehmen, um ihre Kirche mit heiligen Reliquien zu ehren, und zum Lohne für das dir untertänige Volk. Der Kaiser antwortet: Wähle, empfange, nimm mit, was dir beliebt. Sei wie du bist, oder, ist es möglich, werde noch besser. Grüße mein Volk und kündige ihm an, daß fortan die ganze Abgabe ihm erlassen ist. Erfreut ging also Eustorgius hin, fertigte mit großer Anstrengung eine marmorne Lade und brachte in ihr die Leiber der drei Könige, die Christo ihre Gaben, Gold, Weihrauch und Myrrhen, dargebracht haben, mit Mühe unter vielen durchwachten Nächten durch Gottes Hilfe und Barmherzigkeit nach Mailand in die Stadt. Die Lade wurde außerhalb der Stadtmauer dicht neben der Stadt in einer Kirche beigesetzt, die später zu Ehren des heiligen Eustorgius geweiht wurde.“

Het was in 1164 dat de relieken bij de inname van de stad door de Duitse keizer Friedrich Barbarossa werden buitgemaakt en naar Keulen werden overgebracht. Maar een paar jaar voordat het zover was schreef abt Robert van de Nood-Franse abdij Mont-Saint-Michel hierover in 1158 het volgende: “Dit jaar werden de lichamen van de drie magiërs teruggevonden, die onze jonge Heiland in Bethlehem aanbaden, in een oude kapel dicht bij de stad Milaan. Uit vrees voor de Duitse keizer Frederik die naar de stad optrok om haar te belegeren, werden ze opgegraven en naar de stad overgebracht”. In 1962 werden in de reeds genoemde kerk van San Eustorgio, nog opgravingen gedaan. Men vond er vier bronzen munten die uit de eerste helft van de vierde eeuw dateerden. Natuurlijk staat en valt met de authenticiteit van de relieken niet het hele verhaal. Het maakt in ieder geval wel duidelijk dat degenen die de Heer zochten en vonden, of het nu herders of wijzen waren, dat degenen die zich door de Heer geroepen en gezonden wisten, of het nu leerlingen of apostelen waren, dat dat mensen van vlees bloed waren, mensen als U en ik, mensen die in en door hun leven lieten zien hoe hun contact met Jezus hun leven eeuwigheidswaarde gaf, zozeer, dat ze tot op de dag van vandaag herdacht en in ere worden gehouden.

Vertaling:

In die tijd leefde Eustorgius, van Griekse afkomst, een zeer geleerd man, edel en vroom, met een aangenaam uiterlijk, welbespraakt, volledig geschikt voor en toegewijd aan de goddelijke dienst, een wachter van het geloof, daarbij kuis, en afkomstig uit Constantinopel, vóór de tijd van de heilige bisschop Ambrosius van Milaan. Hij kwam als gezant van keizer Manuel naar Milaan, waar het volk van Milaan hem tot hun bisschop koos. Daarom keerde Eustorgius terug naar Constantinopel, dankte de keizer en sprak:

"Heer Vader en Keizer Manuel, ik dank u dat u mij tot nu toe de eer hebt waardig gekeurd en mij naar de heilige stad Milaan, uw metropool, hebt gezonden. Weet dat ik alles getrouw naar uw wil heb volbracht; de belastingen zijn u voor altijd verzekerd. Ik ben echter, ter ere van God en tot lof van Zijn goedheid, door de stad als bisschop gekozen, vanwege u. Mij, de onwaardige, heeft men dringend verzocht terug te keren en u te melden wat uw u toegewijde volk in mijn persoon heeft gedaan, met betrekking tot de Heer en u, en hoe zij deze afgevaardigden met mij naar u hebben gezonden. Gedenk mij en beveel wat ik moet doen."

De keizer antwoordde hem: "Wees bisschop, waardige man."

Eustorgius antwoordde: "Ik dank God en u; maar sta mij, geliefde heer, toe, als Gods goedheid het toelaat, enkele heilige relikwieën van de heiligdommen mee te nemen naar de heilige stad Milaan, om haar kerk te eren en als beloning voor het volk dat u onderdanig is."

De keizer antwoordde: "Kies, ontvang en neem mee wat u goeddunkt. Wees zoals u bent, of, indien mogelijk, word nog beter. Groet mijn volk en kondig hen aan dat voortaan de gehele belasting hen wordt kwijtgescholden."

Verheugd vertrok Eustorgius vervolgens, vervaardigde met grote inspanning een marmeren kist en bracht daarin de lichamen van de drie koningen, die Christus hun geschenken – goud, wierook en mirre – hadden aangeboden, met veel moeite en door vele doorwaakte nachten, met Gods hulp en barmhartigheid, naar Milaan.

De kist werd buiten de stadsmuren, dicht bij de stad, in een kerk bijgezet, die later ter ere van de heilige Eustorgius werd gewijd.